Idioom Hoofdstuk 3: Boire et Manger

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 5e klas vwo | 445 woorden
  • 14 januari 2010
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 6
2 keer beoordeeld

Hoofdstuk 3
1. gourmand dol op lekker eten
2. l'alimentation de voeding
3. grossir dikker worden
4. un régime een dieet
5. l'obésité de obesitas
6. léger licht verteerbaar
7. légère licht verteerbaar
8. se nourrir zich voeden
9. contenir bevatten
10. un emballage een verpakking
11. la boîte het blikje
12. le goût de smaak
13. frais vers
14. fraîche vers
15. provenir de afkomstig zijn van
16. bouillir koken
17. faire bouillir koken

18. le fournisseur de leverancier
19. la pâtisserie de banketbakker
20. la saveur de smaak
21. le poisson de vis
22. l'huile de olie
23. le vinaigre de azijn
24. le convive de gast
25. le congélateur de vriezer
26. affamé uitgehongerd
27. la dégustation deproeverij
28. renverser omstoten
29. déboucher ontkurken
30. le gâteau het koekje
31. le serveur de ober
32. le robinet de kraan
33. contribuer à bijdragen aan
34. l'addition de rekening
35. une entrée een voorgerecht
36. emporter meenemen
37. une cannette een blikje
38. le blé het graan
39. la famine de hongersnood
40. une gorgée een slok

41. le micro-ondes de magnetron
42. salé zout
43. proeven goûter
44. de drank la boisson
45. een koffie met melk un café crème
46. een biertje un demi
47. uitgeven dépenser
48. de markt le marché
49. aanbevelen recommander
50. de lunch le déjeuner
51. een aanbieding une offre spéciale
52. de fooi le pourboire
53. hoeveel is het c'est combien
54. het gewicht le poids
55. de consument le consommateur
56. de rekening l'addition
57. de wijnkaart la carte des vins

1. gourmand dol op lekker eten
2. l'alimentation de voeding
3. grossir dikker worden
4. un régime een dieet
5. l'obésité de obesitas

6. léger licht verteerbaar
7. légère licht verteerbaar
8. se nourrir zich voeden
9. contenir bevatten
10. un emballage een verpakking
11. la boîte het blikje
12. le goût de smaak
13. frais vers
14. fraîche vers
15. provenir de afkomstig zijn van
16. bouillir koken
17. faire bouillir koken
18. le fournisseur de leverancier
19. la pâtisserie de banketbakker
20. la saveur de smaak
21. le poisson de vis
22. l'huile de olie
23. le vinaigre de azijn
24. le convive de gast
25. le congélateur de vriezer
26. affamé uitgehongerd
27. la dégustation deproeverij
28. renverser omstoten
29. déboucher ontkurken

30. le gâteau het koekje
31. le serveur de ober
32. le robinet de kraan
33. contribuer à bijdragen aan
34. l'addition de rekening
35. une entrée een voorgerecht
36. emporter meenemen
37. une cannette een blikje
38. le blé het graan
39. la famine de hongersnood
40. une gorgée een slok
41. le micro-ondes de magnetron
42. salé zout
43. proeven goûter
44. de drank la boisson
45. een koffie met melk un café crème
46. een biertje un demi
47. uitgeven dépenser
48. de markt le marché
49. aanbevelen recommander
50. de lunch le déjeuner
51. een aanbieding une offre spéciale
52. de fooi le pourboire
53. hoeveel is het c'est combien

54. het gewicht le poids
55. de consument le consommateur
56. de rekening l'addition
57. de wijnkaart la carte des vins

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.