PIF LijstUnit 1, 2 en 3

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 4e klas havo/vwo | 1873 woorden
  • 6 juni 2003
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
41 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
"Hij was echt die meester die iedereen voor de klas wil hebben"

Pabo-student Melle wil graag leraar worden. Wij spreken hem over zijn rolmodel en hoe het is om stage te lopen. Wil je meer weten over hoe het is om voor de klas te staan en hoe je zelf leraar kunt worden? Check onze pagina over ‘leraar worden’! 

Naar de pagina

PIF lijst Engels UNIT 1, UNIT 2 en UNIT 3 (648 PIF woorden)

A Abdominal = abdominaal, pijn in de onderbuik
Ability = bekwaamheid
Absence = afwezigheid, gebrek
accelerating = versnellen
Accidental = toevallig
Accompanying = begeleiden
Accumulate = op(een) stapelen
Acronym = acroniem
Addict’s = verslaafden
Addiction = verslaving
Addition = behalve, naast
Additive = toevoeging
Adjust = aanpassen
admits = toegeven
Adolescent = opgroeiend, (puber)achtig
Adopting = adopteren
Ads = advertenties
affection = aandacht
agree = overeenkomen
Aid = hulp, steun
Akimbo = in de zij
Alcohol-spiked = met alcohol eraan toegevoegd
altough = hoewel
Amount = hoeveelheid
Anatomical = anatomisch
anniversary = verjaardag
Announcement = aankondiging
Annually = jaarlijks
Anxiet = bezorgdheid, angst
Appalling = verschrikkelijk
Apparently = blijkbaar
Appeal = ia aantrekkelijk
Approach = (be)naderen
Approaching = (be)naderen
Arcade = (winkel)galerij
Argues = argumenten
Armchair = leunstoel
Arousal = opwinding, opwekken, prikkling
Arranged = regelen, afspreken
artificial = kunstmatig
Artificially = kunstmatig
Aspiration = aspiratie
Assembly = montage
Assertiveness = zelf verzekerheid
Assignments = taken, toewijzingen
Association = vereniging, samenwerking, omgang
Atop = boven op
Atrium = binnenplaats
Attached to = bevestigd aan
attachment = bijlage
Attempt = proberen
attentionseeking behaviour= attentie zoekend gedrag
Attribute to = toeschrijven aan
Audience = publiek, toeschouwers
authority =autoriteiten / diegene met de macht
Authors = auteurs
Avoiding = vermijden, ontwijken

B Backbenchers = gewoon Lagerhuislid
Barely = nauwelijks
bargain = koopje
Barley = gerst
bearing = draag
beaten = verslagen
belongings = spullen die van hem zijn
Belting = pak slaag (met een riem  SM!!!) Billboard = aanplakbord, reclamebord
blackmail = chantage
Blight = aantasten, vergallen
Borrow = lenen, pikken
Brake = rem
braver = dapperder
Bulge = bobbel, buik, opzwellen, bol staan
Bulletin = dienstmededeling
Burden = (be)lasten, tonnage
Busiest = drukst
Butcher = slager, slachten, afslachten
butter = boter
butterflies = vlinders
Buzz = kick, opwinding
Buzzing = zoemen, brommen

C Carbohydrate = koolhydraat
Careerists = carrièrejagers
Carriags = lichaamshouding
Cashier = oneervol ontslaan
Casual = nonchalant
Casualty = eerste hulp (afdeling) Caution = waarschuwing
Cautious = voorzichtig
Ceilling = plafond, bovengrens
Celebrity = beroemdheid
Cenrtifugal = middelpuntvliedend
Censured = afgekeurd
century = eeuw
Chairman = voorzitter, hoofd, presentator
Challenge = uitdaging
challenging = uitdagend
Chap = splijten, scheuren, kloof, spleet
choices = beslissingen
Civil = burger
Cloakroom = garderobe, vestiaire
Clung = kleefde (ww=kleven) Collapse = instorten
collectors = verzamelaars
Commit oneself = zich toevertrouwen
Commitments = verplichtingen, verwijzingen
Common = gemeenschappelijk
companies = bedrijven
Companion = metgezel
compared = in vergelijking tot
Compensate = composeren
Complaints = klachten
Conclusive = afdoende
Confectionery = banketbakkerij
confonted = geconfronteerd
Congestion = verstopping, opvlieging
Conscientious = gewetensvol, nauwgezet
Conscious = bij bewustzijn
Consider = overwegen
Conspiracy = samenzwering
Consultant = adviseur, deskundige
Consumer = verbruiker, koper
Contribute = bijdragen, versterken
Contribution = bijdrage
Controversial = aanvechtbaar, omstreden
Conventional = gewoon
Convict = veroordelen
Convinced = overtuigd
Cope = het aankunnen
corner = hoek
Couch potato = iemand die lusteloos op de bank zit
Council = vergadering, bespreking
Counterparts = bijbehorend deel
Course = koers, cursus
Courtroom = rechtszaal
Cram = schrokken, volproppen
Crumbling = ten ondergaan
Culprit = schuldige, boosdoener
Current = op dat moment

D dappy = een stom en bedroefd persoon
Dare = uitdaging
Daring = gewaagd, brutaal
Decade = decennium (10 jaar) Decent = fatsoenlijk, behoorlijk, geschikt
Defined = gedefinieerd, afgebakend
Deformed = misvormd, mismaakt
Defy = trotseren
Degrading = vernederend
Degree = enigszins
Deliver = opleveren
Demand = vraag
Demanding = veeleisend
Denominated = (eenheids)klasse, munteenheid, noemer
Dent = deuk
Deny = ontkennen
Dependent = afhankelijk
Depicting = beschilderen, beschrijven, afbeelden
Deposit = storten, afzetten, aanbetaling Design = ontwerp
desperately = hoognodig
Despite = ondanks
Detached from = los van
Detached = afstandelijk
Detachment = losraking
Deter = afschrikken
Determination = vastberadenheid
Determined = vastgesteld, bepaald
Devastating = zeer ernstig
Devilish =duivels, duivelsachtig
Devoted = toegewijd (aan) Diaper = luier Diehard = taai
Directorate = directeurschap, raad van commissarissen
Disaster = ramp
disease = ziekte
Dislike = afkeer, niet houden van
Dispatch = erop uitsturen
Disrespectful = oneerbieding, onbeleefd
Dissatisfaction = ontevredenheid
divorced = gescheiden
DIY =do it yourself
Dodgy = hachelijk, onbetrouwbaar
Dody kebab = onbetrouwbaar broodje kabab
Doubt = betwijfelen
Dozens = dozijn(en) dragged = gesleept
Drain away = wegvloeien
Dreadful = vreselijk
Dripping = het druipen, druppelen, braadvet
Due to = te wijten/danken aan
Dull jobs = klusjes
Dye = verf, kleur, zich laten verven/kleuren

E Eager = vurig, verlangend naar
easily = gemakkelijk
Ecstatic = verrukt, in vervoering
Editorial = commentaar
Emanate = afkomstig zijn van
Embarrassed = in verlegenheid brengen
Embodied = ingelijfd, vorm gegeven
Emitting = uitstralen, uitzenden
Emphasis = accent, nadruk
Encourage = bemoedigd, aanmoedigend
Engineering = techniek
Ensure = verzekeren
Enterprise = onderneming
Entirely = compleet, geheel
Entiteld = betiteld
Environment = omgeving
Envy = benijden
equivalent = vergelijkbaar iets
Eradicate = uitbannen
Escalator = roltrap
Escapism = escapisme
especially = met name met
Establish = vaststellen
Estimate = schatten
Ethically = ethisch
Evidence = aanduiding, bewijs
Examining = examen doen, onderzoek doen
Executive = leidinggevend persoon, uitvoerend orgaan
Exertion = inspanning
Exhilirating = opwekkend
exist = bestaan
Expand = (zich) uitbreiden
Expanded = uitgezette
Expansive = uitgebreid
expectations = verwachtingen
experience = ervaring
Extroverts = extravert

F Failure = storing
farm = boerderij
Fashion = manier
fatherhood = vaderschap
Favor = genegenheid, gunst
Federal = nationaal
Fences = hekken, hindernissen
Fertile = vruchtbaar
Fertility = vruchtbaarheid, productiviteit
figure = uitvogelen
Fine = boete
Firsts = eerste
Fit = vlaag, aanval, geschikt, gezond, passend zijn, fit in
flapping = flapperend
Flattering = vleiend, flatterend
Flesh = (vrucht)vlees
Flicking = tikken, even aanraken
Floral = bloemachtig
Flourishing = florerend, tierend
Fluid = vocht
flunked = geflopt
Focused = geconcentreerd
Forbidding = afschrikwekkend
Forceful = krachtig, sterk
Forearms = onderarm, vooraf bewapenen
Found = oprichten, tot stand brengen
Freight = vracht
Frivolous = onbelangrijk
Fuelling = (bij)tanken
fundamentalist = fundamentalist
Furnishing = meubilering

De vertaling gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

G Gain access = toegang verschaffen
Gap = (tussen)ruimte
Gender = geslacht
Generates = opwekken, generen
Generating = doen ontstaan, voortbrengen
generations = generaties
Genuiely = oprecht, eerlijk
gifted = begaafd
giggles = giechelen
Global = wereld- Glossy = duur(der), glanzend
Gorgeous = prachtig
Gorgeous = schitterend, prachtig
Gossip = roddelen, kletsen
Governor = landvoogd, president, bestuurder
Grabbed = graaien, grijpen
Gradual = geleidelijk
Gradually = langzamerhand, trapsgewijs
Grafting = hard werken
Grossly = zeer, ernstig
Grotesque = grotesk, zondeling
Grounded = gegrond

H Hail = begroeten, verwelkomen
Harass = kwellen
Hard-backed = samengebonden
Hauled = opgehaald, versleept, vervoerd
Hazy = vaag
Hazy = wazig
Header = kopbal, duik(eling) Heaps = hopen, volladen
Heart disease = hartkwaal
Herbal = kruiden
Hoarding = (tijdelijke) schutting, reclamebord
Holy grail = heilige graal
Honest = eerlijk, braaf
Honker = schreeuwer, toeteren
hoped = gehoopt
hospitals = ziekenhuizen
Howl = huilen, jammeren, krijsen
Hurtle = slingeren, smakken
Hypocrisy = schijnheiligheid
Hypothermia = onderkoeling

Dit wil je ook lezen:

I Ice slide = ijshelling
Identified = geïdentificeerd, herkenbaar gemaakt
Ie = dat wil zeggen
Imitator = imitator
Immature = onvolwassen
Impair = schaden, benadelen
Impress = indruk maken
Imprisonment = gevangenschap
Inappropriate = ongepast, onbehoorlijk, misplaatst
Increase = vermeerderen, toenemen
Incredible = ongelooflijk
indoors = binnen
Industry = industrie, ijver
Infinite = oneindig, onbegrensd
Inflicting = (straf) opleggen, toedienen
influence = invloed
Injured = gewond
Innate = aangeboren, rationeel
Innocuous = onschadelijk
Insist = (erop) aandringen, volhouden
Insurance = verzekering
Integrity = ongeschonden toestand, rechtschapenheid
Internal = inwendig, binnenlands
Interval = tussentijd, pauze
Intrusive = opdringerig
Inversions = omkeringen
Investigate = onderzoeken
Involve = betrekking hebben op
Invulnerable = onkwetsbaar
Irresistible = onweerstaanbaar
isolated = geïsoleerd
Issue = uitgave, aflevering
Issue = verstrekken
issues = onderwerpen

J joined = vergezeld
joked = grapjes over maken
Jowl = kaak(sbeen) junk = afval
Justifiable = gerechtvaardigd
justified = gerechtvaardigd

K Kettle = ketel
Knot = knoop

L Lack = gebrek hebben aan
laid = neergelegd
language = taal
Lark = lolletje, geintje
Lasses = meisjes, vriendinnetjes
Laundrette = wasserette
Lawyers = advocaten
Lead (led) = lood
League = (ver)bond, klasse, (zich) verbinden
Leap = springen
Lecture = lezing, preek
legendary = legendarische
Leisure = vrije tijd
Leisurely = ontspannen
Lethal = dodelijk
lifeline = levensloop
Limp = slap
Livelihood = levensonderhoud
Location = plaats
Log flume = vervoer voor boomstammen
Lorryload = lading van een vrachtwagen, lading, vracht
Loss = verlies

M Mag = magazine, tijdschrift
Mainstream = gangbaar, normaal
Mainstream = hoofdrichting
Mangled = verminkt
Manicure = manicure
Manor = territorium, gebied
Mansion = herenhuis
Manufactures = fabrikaten, vervaardigingen
Masculinity = manlijkheid
Masochism = masochisme
Mayor = burgemeester
Measure = maatbeker, -stok, -staf, -regel, -streep, ritme
Measurements = metingen
mention = noemen
Mess around = gein trappen, kattenkwaad uithalen
microwave = magnetron
Minority = minderheid, minderjarigheid
Miscellaneous = gemengd, veelzijdig
Moisture = vocht
Mold = muf, beschimmeld
Momentum = vaart
Mood = stemming
Morality = moraliteit, het moraal
Mower = graaimaaimachine
Muck around = geintje uithalen
mud = modder
Multiply = zich vermenigvuldigen
My jaw dropped = ik was stomverbaasd

N Narcotics = verdovend, slaapmiddel
Narrow = beperken
Naturalised = genaturaliseerd
nephew = neefje
Newsstand = kiosk
Nick = jatten, stelen
Non-destructive = niet-afbrekend
notices = opgevallen
Notoriety = beruchtheid
Novelists = romanschrijver
Nudey = naakt, naaktheid

O Oblique = schuin, indirect
obsession = obsessie / bezeten zijn van
Obvious = duidelijk
occurs = voorkomen
Offence = overtreding
On his behalf = uit zijn naam
open-minded = rationeel / vrij van gedachtes
Opportunity = Gelegenheid, mogelijkheid
Outdo = overtreffen
Outstretched = uitgestrekt, uitgespreid

P Panting = hijgen, snakken naar adem
papers = kranten
Paranoia = vervolgingswaanzin
parents = ouders
Participants = deelnemers
partly = gedeeltelijk
Patch = stuk grond
Pattern = patroon, model
Peer = leeftijdgenoot
pension = pensioen
Perceive = merken, gewaarworden
Perceived = waarnemen
Perplexed = onthutst, verbijsterd
Phantom = denkbeeldig
Physics = natuurkunde
Physiological = fysiologisch
Plumage = gevederte, opsmuk
Plumment = neerstorten
Plump = mollig
Poisoning = vergiftigen
Political = politiek, staatkundig
Pondering = nadenken, overwegen, piekeren
Possessed = bezitten, hebben
Potency = vermogen, kracht
Potentail = potentieel
Pout = het tuiten, (de lippen) tuiten
practise = oefenen
Praise = glorie, (lof)spraak
precise = precieze
Precision = nauwkeurigheid, precisie, juistheid
Prediction = voorspelling
prefer = liever hebben / prefereren
pressurised = onder druk gezet
Pretzel = zoute krakeling
Prevent = verhinderen, voorkómen
Previous = voorafgaand, eerder
priorities = prioriteiten
Probabilty = waarschijnlijkheid
Prominent = uitstekend, opvallend
promises = beloftes
Promptly = onmiddellijk, vlug, opeens
Pronounced = uitgesproken
Properly = totaal, voorkomen
Proportion = aanpassen
Prosecute = gerechtelijk vervolgen
Provide = opleveren, verschaffen
Provoke = veroorzaken, prikkelen, uitdagen
Pulley = katrol
Purposely = opzettelijk, doelbewust

Q qualify = kwalificeren
Quarterly = driemaandelijks tijdschrift/blad

R Ranging = opbellen
Rapidly = versnellen
Rare = ongewoon
rash = uitslag
Ratched system = ratelsysteem
Ratchet = ratel
Rationing = rantsoenering (proviand) Raunchy = vies, rauw,geil
Rave = wild feest
Raving mad = stapelgek
Reach = bereik, reiken
Reacted = gereageerd
Rebound = terugwerking, terugkaatsing
Receipt = ontvangst, het ontvangen
Reckoned = rekenen op, rekening houden met
recognise = herkennen
Recognition = (h)erkenning, waardering
Recovery = herstel
Redundant = overbodig
Refer to = verwijzen/doorsturen naar
Reference = verwijzing, getuigenschrift, raadpleging
referred = verwees
Regardless of = ongeacht
Rehabilitation = herstelling
Relatively = betrekkelijkheid, toepasselijkheid
Reliability = betrouwbaarheid
Relief = opluchting
relive = leef opnieuw
Remainder = rest
repetition = oefening
Reputed = befaamd, vermeend
Required = vereist
responsibilities = verantwoordelijkheden
Restricted = beperkt
Revamp = opknappen
Reveneus = opbrengst, inkomen
Rhythm = ritme, maat
Ring = klank
Ripple effect = domino-effect
Roar = brullen, schreeuwen, schateren
Rough = ruw, wild
Rugged = ruig
rush = snel tot iets komen

S samples = monsters / voorbeelden
Satisfied = voldaan, tevreden, nagekomen
Sawtooth = zaagtand
Scale = (be)klimmen
Scandalous = schandelijk, schandalig
scheme = plan
Schizophrenia = gespleten persoonlijkheid
Scholarships = (studie)beurs, wetenschap, geleerdheid
screwdriver =schroevendraaier
Scum = tuig
Sedentary = (stil)zittend
Self confident = zelfverzekerd, met zelfvertrouwen
Self-awareness = zelfbewustzijn
Self-evident = vanzelfsprekend, duidelijk
Seminar = werkgroep, cursus, congres
separates = splitsen
seriously = serieus
Sever = afhakken, afsnijden
Several = enkele, een aantal, verscheidene
Severe = streng, zwaar, sober
Severed = afgehakt, afgesneden
Shallow = ondiep, oppervlakkig, licht
Sharp = scherp, abrupt, bijtend, geslepen, knap, stevig
Shatter = verbrijzelen
Shatterd = helemaal kapot
siblings =verwanten (broers/zussen) sick = ziek
Sighting = waarneming
Significant = belangrijk, veel betekenend
Similar = gelijk
Similarly = soortgelijke
Simplified/simplifying = vereenvoudigen, vereenvoudigd
Simultaneously = gelijktijdig(heid) Situp = opkijken, rechtop zitten
Slam = scherp bekritiseren
Slightly = onzorgvuldig, onstevig
Smooth = gedaren, kalmeren, glad maken
Smuggled = gesmokkeld
Snaps = kiekjes (foto’s) Snort = snuiven
Snorts = gesnuif, minachtend snuiven
Soccer = voetbal
social maturity = sociale volwassenheid
Softdrinks = frisdranken
Solicitor = advocaat
Sophisticated = geavanceerd
Space = over een afstand verdelen
Specimen = monster, staaltje
speechless = sprakeloos
Sphere = bol
Spinal = ruggengraat, ruggenmerg
spoil = verwen
spontaneous = spontaan
Spree = uitspatting
Stained = bevlekt, ge-/bekleurd
Startling = verrassend
Starvation = verhongeren
State-of-the-art = ultramodern
Stationery = kantoorbenodigdheden
Stayer = blijver, volhouder
Steamy = stomig, dampig, heet
Steepest = steilst
sterilised = gesteriliseerd
Stomach-turning = buikdraaiingen, misselijk
Stoutly = moedig, gezet, solide
Strenuous = inspannend, vermoeiend
Stretch = zich uitstrekken
Stringent = streng
struggeling = worstelen
Stunning = verbluffend
Stuporous = verdovend, bedwelmend
Subconscious = onderbewust
Subjected = ondergaan
Sufficient = genoeg, voldoende
suggested = voorgesteld
Superior = overste
Supposedly = vermoedelijk, naar alle waarschijnlijkheid
Surging = hevig
Surrounding = om….heen
Susceptible = ontvankelijk
Sustain = ondergaan, lijden
Swank = duur elegant
Swastika = hakenkruis
swear = vloeken
Switch = schakelaar
Swollen = gezwollen

S samples = monsters / voorbeelden
Satisfied = voldaan, tevreden, nagekomen
Sawtooth = zaagtand
Scale = (be)klimmen
Scandalous = schandelijk, schandalig
scheme = plan
Schizophrenia = gespleten persoonlijkheid
Scholarships = (studie)beurs, wetenschap, geleerdheid
screwdriver =schroevendraaier
Scum = tuig
Sedentary = (stil)zittend
Self confident = zelfverzekerd, met zelfvertrouwen
Self-awareness = zelfbewustzijn
Self-evident = vanzelfsprekend, duidelijk
Seminar = werkgroep, cursus, congres
separates = splitsen
seriously = serieus
Sever = afhakken, afsnijden
Several = enkele, een aantal, verscheidene
Severe = streng, zwaar, sober
Severed = afgehakt, afgesneden
Shallow = ondiep, oppervlakkig, licht
Sharp = scherp, abrupt, bijtend, geslepen, knap, stevig
Shatter = verbrijzelen
Shatterd = helemaal kapot
siblings =verwanten (broers/zussen) sick = ziek
Sighting = waarneming
Significant = belangrijk, veel betekenend
Similar = gelijk
Similarly = soortgelijke
Simplified/simplifying = vereenvoudigen, vereenvoudigd
Simultaneously = gelijktijdig(heid) Situp = opkijken, rechtop zitten
Slam = scherp bekritiseren
Slightly = onzorgvuldig, onstevig
Smooth = gedaren, kalmeren, glad maken
Smuggled = gesmokkeld
Snaps = kiekjes (foto’s) Snort = snuiven
Snorts = gesnuif, minachtend snuiven
Soccer = voetbal
social maturity = sociale volwassenheid
Softdrinks = frisdranken
Solicitor = advocaat
Sophisticated = geavanceerd
Space = over een afstand verdelen
Specimen = monster, staaltje
speechless = sprakeloos
Sphere = bol
Spinal = ruggengraat, ruggenmerg
spoil = verwen
spontaneous = spontaan
Spree = uitspatting
Stained = bevlekt, ge-/bekleurd
Startling = verrassend
Starvation = verhongeren
State-of-the-art = ultramodern
Stationery = kantoorbenodigdheden
Stayer = blijver, volhouder
Steamy = stomig, dampig, heet
Steepest = steilst
sterilised = gesteriliseerd
Stomach-turning = buikdraaiingen, misselijk
Stoutly = moedig, gezet, solide
Strenuous = inspannend, vermoeiend
Stretch = zich uitstrekken
Stringent = streng
struggeling = worstelen
Stunning = verbluffend
Stuporous = verdovend, bedwelmend
Subconscious = onderbewust
Subjected = ondergaan
Sufficient = genoeg, voldoende
suggested = voorgesteld
Superior = overste
Supposedly = vermoedelijk, naar alle waarschijnlijkheid
Surging = hevig
Surrounding = om….heen
Susceptible = ontvankelijk
Sustain = ondergaan, lijden
Swank = duur elegant
Swastika = hakenkruis
swear = vloeken
Switch = schakelaar
Swollen = gezwollen

T Tailor = kleermaker, maken, aanpassen
Tailored = getailleerd Teacakes = theekoekjes temper = humeur
Temporary = tijdelijk
Temptation = verleiding
Term = semester
Thus = (al)dus, zo, bijgevolg
Tights = panty
Till = bewerken, tot aan, tot dat
Tissue = (papieren)(zak)doekje, web, celweefsel
to boss around =de baas uithangen
to get on like a house on fire = heel erg goed met elkaar op kunnen schieten
Touch = raken, aanraking
traffic jams = files
Trait = karaktertrek
Treatment = behandeling
Trigger = trekker, teweegbrengen
Trough = laagte(punt) Trundle = rollen, rijden
Tubular steel = stalen buizen
Tunics = wapenrok, tuniek

U Ultimate = onovertrefbaar
Unaccustomed = ongebruikelijk
Uncertainty = onzekerheid, onduidelijkheid
Unchallenged = ongewraakt, onbetwist
Unconciousness = onbewustzijn
Underlying = onderstrepen
Undesirable = ongewenst
Unfit = ongeschikt
unimaginative = ongelooflijk
Unpredictability = onvoorspelbaarheid
Unquantified = ongeschikt
Urban = stads- Urge = aansporen, drang
Urinate = urineren, wateren

V Vaguely = vaag, onduidelijk Vain = ijdel, zinloos, triviaal
Variety = verscheidenheid
Velvet = fluweel, bast
Venture = zich wagen
Vicious = wreed, gevaarlijk, gemeen
Vital = essentieel, vitaal, fataal

W Wane = afnemen
Wardrobe = kleerkast, garderobe
Waste ground = braakliggend/verlaten terrein
Weakness = zwakte, zwakheid
Weird = vreemd, eigenaardig
Whilst = -terwijl
Whispered = (op)vegen, afvegen
Wobbly = wankel, onvast, wiebelig
Woollen = wollen (van wol schaap) Worship = verering, eredienst
Wrinkles = gerimpeld
Writ = dagvaarding

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.