Hoofdstuk 6, stone 23

Hij voelt zich slecht omdat hij te veel geld heeft uitgegeven.
He's feeling awful because he's spent too much money.

We voelen ons geweldig omdat we zijn geslaagd voor de examens.
We're feeling great because we've passed the exams.

Zij zijn erg blij omdat ze de mobiele telefoon hebben terug gevonden.
They're very happy because they've found back the mobile phone.

Zij zijn erg blij omdat ze zijn geslaagd voor de examens.
They're very happy because they've passed the exams.

Wij zijn erg blij omdat we de mobiele telefoon hebben terug gevonden.
We're very happy because we've found back the mobile phone.

Zij voelen zich geweldig omdat ze zijn geslaagd voor de examens.
They're feeling great because they've passed the exams.

Hij voelt zich slecht omdat hij te veel popcorn heeft gegeten.
He's feeling awful because he's eaten too much popcorn.

Ik ben bezorgd omdat ik ben vergeten de deur op slot te doen.
I'm worried because I've forgotten to lock the door.

Ik ben bezorgd omdat ik mijn sleutels ben verloren.
I'm worried because I've lost my keys.

Hij voelt zich slecht omdat hij gevochten heeft.
He's feeling awful because he's had a fight.