'Discovering ancient Egypt' (Wasp Reporter)

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 5e klas havo | 1240 woorden
  • 9 november 2006
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 5
46 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Discovering ancient Egypt

In 1798 viel Napoleon Bonaparte Egypte binnen en hij had 167 (hoog)geleerden bij zich. Helaas zaten een paar obstakels hem in de weg. Ten eerste vielen de Britten Napoleon’s vloot aan, wat zorgde voor Franse overgave. Ten tweede wisten de (hoog)geleerden zich geen raad met de vreemde symbolen in de tempels en de graftombes bij de Nijl.

Napoleon’s avontuur zorgde voor veel opschudding die ver werd bereikt: Egypte werd een grote fascinatie voor Europeanen en de Egyptische wetenschap begon te bloeien. De meest belangrijke schat die door de (hoog)geleerden van Napoleon was ontdekt, was de Rosetta Steen, die uiteindelijk in het Britse Museum terecht is gekomen sinds Nelson het claimde als oorlogsbuit. Er kwamen drie verschillende geschriften voor op de steen: Grieks, hiëroglyfen en Demotic (Egyptisch). Het heeft 23 jaar gekost om de hiëroglyfen te ontcijferen.
De strijd om Egypte stopte niet na de overgave van Napoleon’s leger. Een wedstrijd om de Egyptische schatten was begonnen. Europese avonturiers zochten om allerlei waardevolle spullen zodat ze er geld mee konden vangen van verzamelaars of musea in Londen, Parijs en Turin.
Slimme technieken

Een van de grootste avonturiers was Giovanni Battista Belzoni. De Britse consul-generaal stuurde hem naar Thebes, om een geruineerde, 3000-jaar-oude tempel te bezoeken, vanwege de “Younger Memnon”. De Fransen hadden geprobeerd het te claimen, maar hun poging het te verplaatsen was mislukt. Toen Belzoni aankwam, loste hij het probleem op met behulp van houtblokken van palmen en een houten ‘auto’. Het hoofd van de ‘Younger Memnon’, waarvan we nu weten dat het van Ramesses II is, overheerst/domineert nog steeds een deel van het Britse Museum.

Belzoni vervolgde zijn eerste succes met een aantal waanzinnige ontdekkingen. Hij reisde naar de ver weg gelegen tempel Abu Simbel, welke eeuwen onder zand begraven lag. Na weken wroeten om een doorpad te bouwen (door droog, verplaatsend zand) naar de tempel, kwam Belzoni erachter dat als hij het zand nat maakte, het lang genoeg stevig bleef, zodat het mogelijk was om de doorgang te verstevigen met hout.
Belzoni ging verder met het vinden van de opening van de piramide van Chephren in Giza. Ook ontdekte hij zes grote graven in de ‘Vallei van de Koningen’, inclusief die van Seti I, waarschijnlijk het meest spectaculaire graf in de vallei.
Belzoni was een hoofdspeler in de organisatie van de Egyptologie, maar zijn methodes zouden zeker niet worden goedgekeurd door de archeologen van tegenwoordig. Zijn roman ‘methode voor het nemen van indrukken van Seti’s graf’ veroorzaakte blijvende schade. Hij liet ook zijn kenmerk achter door Egypte heen, door ruig zijn naam in de monumenten te krassen. Tijdens een destructieve dolle streek, toen hij het onderzoek van de graven van Qurna beschreef: ‘Elke stap die ik nam, verplette ik een mummie… Ik zocht een rustplek… maar toen mijn gewicht zich plaatste op het lichaam van een Egyptenaar, verplette het als een hoedendoos… Ik viel helemaal midden in de mummies met verbrijzelde botten, zandstenen en houten kisten.’
Maar dit was een andere tijd. Wanneer Aidan Dodson, een leidende Egyptoloog van de Bristol Universiteit, uitzoekt, ‘Belzoni bracht alleen dingen terug die verloren waren of niet waren gemaakt in elk gebouw.’ Egypte was ook nog eens in een proces van modernisering – ontmantelen van oude tempels om de stenen vervolgens te gebruiken om fabrieken te bouwen. Als het niet voor de passie van Belzoni was geweest, was er waarschijnlijk nog veel meer verloren gegaan.
Het kraken van de code

Terwijl Belzoni met de Fransen aan het strijden was om kunstvoorwerpen in de graven van Thebes, kwam er een andere strijd van Egypte’s verleden opduiken. Twee zielen kraakten de hiëroglyfen van de Rosetta Steen – de Engelse wetenschapper Thomas Young en de Fransman Jean-Franqois Champillion.

Young “maakte een nummertje” door vroege ontdekkingen op gang te brengen. Met wat slim raadwerk, was hij in staat om betekenis te geven aan een aantal symbolen en ook ontdekte hij dat de Grieks-sprekende heersers hiëroglyfen hadden gebruikt als een alfabet. Hoe dan ook, het was Champillion die zegevierde in de vraag de hiëroglyfen te kraken. Hij concentreerde zich op het leren van Coptic en was in staat een tafel te bedenken die symbolen opspoorde, door terug in de tijd te gaan naar het Egyptisch schrift, van Coptic naar Hieratic en uiteindelijk naar hiëroglyfen. Champollion’s grootste doorbraak kwam toen hij ontdekte dat hiëroglyfen niet simpelweg symbolen waren, of simpelweg een fonetisch (spraak/klank) alfabet. Door pijnlijke uren van onderzoek, realiseerde hij zich langzamerhand dat het een mengsel van symbolen en klanken was.
‘Champillion was de meest belangrijke persoon in de Egyptologie’, zegt Dodson. ‘Hij ontsluierde de vermomming van de hiëroglyfen. Zoveel van wat we weten stamt daarvan af.’
Tomb raider (grafstroper)

De archeologische gelijkwaardige aan Champillion’s grote intellectuele titel werd later die eeuw geplaatst, door een man ‘Flinders Petrie’ genoemd. Wat Petrie fascineerde was de rommel die de meeste Egyptologen hadden gemaakt. Door methodisch opnemen van elke potscherf, elke laag van verloren basis, ieder gat waar ooit eens een houten pilaar in had gestaan, was hij in staat om alle spullen nauwkeurig samen te voegen van het dagelijks leven van mensen die eeuwen geleden hadden bestaan, terwijl hij ook nog eens was begonnen de objecten te dateren.

Dit was het begin van de wetenschap van moderne archeologie. Een van de studenten die Petrie’s leer in zijn hart nam, was Howard Carter – de man die uiteindelijk de grootste ontdekking ooit zou doen in de geschiedenis van de archeologie. In 1914 kregen Carter en zijn beschermheilige Lord Carnarvon de toestemming om te graven in de ‘Vallei van de Koningen’. Er werd gezegd dat het uitputtelijk was. Maar er waren drie vindingen geweest met een andere Koning’s naam erop in de vallei: een kleine beker, een groeve die wat balsemachtig materiaal bevatte en een paar tekenen van uitgewist/meegenomen goud (of gouden folie).

Carter tekende een driehoek tussen deze drie punten en verdeelde het in plannen. Hij besloot iedere centimeter van dit gebied af te zoeken. Acht jaar later, op 4 november 1922, gaf Carter’s waterjongen verslag dat hij een voetafdruk had gevonden. Het leidde naar het graf van Tutankhamon. Dit was de grootste van alle ontdekkingen. Het was ook een van de meest bescheiden graven. Maar de ontdekte schatten van die kleine omgeving bedekken nu de meeste ruimte van de vloer in het Cairo Museum.
Het koste Carter tien jaar om pijnstekend te nummeren, op te nemen, te fotograferen en om ieder stukje in stand te houden, voordat het geheel ongeschonden werd verwijderd. ‘Carter was waarschijnlijk de eerste die een Multi-gedisciplineerd team gebruikte om alles nauwkeurig op te nemen en te verzekeren dat het ongeschonden was’, zegt Dodson.

Het opgravingsproces was niet zonder twistpunt. De mummie zat vast in zijn doodskist met stevig heilig olie en om het eruit te krijgen, sneed het opgravingsteam het lichaam in verscheidene stukken (1700!!!). Een aantal objecten dwaalde ook af van het graf, ofschoon dichtbij alles, het werd later afzonderlijk aan het Cairo Museum gegeven. Dus een honderd jaar later na Belzoni, waren er verschillende protesten tegen wat we noemen een ‘goede prestatie’. Maar, in Dodson’s woorden, ‘Carter speelde een grote rol in het opzetten van de administratie van eeuwenoude plaatsen die vandaag nog steeds bestaan.’ Daarvoor zijn we dank verschuldigd aan Carter, en zijn methodes die hij gebruikte in de vroege dagen van de Egyptologie, voor het redden van een aantal archeologisch grootste ontdekkingen ooit.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.