Tekst C
Wat heeft men nodig om te wonen?
I
Wat heeft men nodig om te wonen? Men heeft een dak boven zijn hoofd nodig, om geborgen te zijn, daaronder een woning, om de deur achter hem dicht te kunnen doen. Hij heeft verder een stoel om op te zitten ( en een voor het bezoek) en een tafel om aan te eten, schrijven, spelen en werken nodig. Hij heeft een bed om in te slapen nodig en een kast voor dingentjes. Uiteindelijk moet er nog een plaats gevonden worden voor de dingen, die men lief heeft en iets voor hem betekenen, bewijs van zijn verzamelijver. Prooi voor zijn dromen, tegenstander van het gevolg.
II
En zo heeft hij steeds meer en steeds meer nodig, en wat hij heeft, wordt steeds duurder, weegt zwaarder, steeds meer ongedwongen. De stoel zwelt op tot zetel, breed en bontgekleurd, en vormt vlug een familie, de zithoek. De kast gaat de breedte in en wordt een kastenwand uit een stuk met zoveel vakken, kasten en schuifladen erin, dat het veel moeite kost ze te vullen. Een tafel zijn er een paar geworden, en de modernste zijn zo laag, dat men zijn buik eronder klemt, als men eraan zit. En niet alleen de mens woont er nog, hij geeft met zijn woning aan: Stop dit is mijn rijk, dit ben ik, zo ver heb ik het geschopt. Bovendien is het meubilair zo volumineus, en ontelbaar geworden, de woning wordt alleen maar smaller, zo dat het helemaal duidelijk wordt; in deze verzameling van woonachtige zaken is er iets te veel; de mens.
III
Dat is natuurlijk overdreven. Maar het is natuurlijk ook niet zo slecht, hoe men erover denkt. In veel van onze woonkamers woont de veroordeelde “goede…..” verder, deze uitgeruimde locatie, die voor de vrienden van de bewoner, familie, bezoekers (en zichzelf) theater speelt, wordt deze kamer werkelijk bewoont, gebruikt. Eigenlijk is de woning niet meer dan een grote hoeveelheid kamers, waarin men zich inricht en zijn dagen in orde brengt, maar ook, waar de kleding, een uitdukmiddel van de mensen, een kunst vaan spraak, zich meedeelt. Ze geeft geborgenheid, zekerheid, duurzaamheid, ze is na samenvoeging gezellig, maar ze laat ook toe, zich ervoor te gebruiken een wensbeeld van zijn goed te voelen bestaan te presenteren en is altijd een niveau hoger, als hij op de sociale ladder werkelijk beklommen heeft.
IV
De meeste van ons wonen helemaal niet zo, wie u ook bent, integendeel, wie u droomt te zijn of beweert te zijn. Nergens doen mensen zo veel moeite hun vier muren te meubileren, en verdragen daarbij zelfs inwonende, strakke inrichting, waarin ze zich zichzelf tegenkomen. Wanneer ze lang genoeg in een woning gewoond hebben, zijn ze bereid, van deze te gaan houden. Vaak verwondert het men hoe mensen zich die toch de denkenden onder de wijzen zijn, kritiekloos, afstand nemend, beangstigd zich aan de instructies houdend en voorwaarden opleggen en onderwerpen en daarmee terecht te komen.
REACTIES
1 seconde geleden