Hoofdstuk 1 – Inleiding
§-3
1.1
A) Mensen vinden de naam Bob over het algemeen sympathiek klinken. Het is geen afkorting.
B) Zorgen dat mensen niet dronken achter het stuur gaan zitten.
C) 8
D) –
1.2
A) De campagne en misschien ook hogere boetes
1.3
A) 0.5 Promille als je al langer je rijbewijs hebt. Als je net je rijbewijs hebt 0.2 promille
B) Ja
C) –
1.4
A) verstandig, ten eerste omdat jonge mensen ook roekelozer zijn en ten tweede omdat ze vaak meer drinken en sneller achter het stuur gaan zitten.
B) –
1.5
A) Redelijk veel
B) –
Hoofdstuk 2 – Risico’s
§-3
3.2
A) een impuls van sensorische zenuwcellen via schakelcellen in het ruggenmerg naar motorische zenuwcellen waardoor je een onbewuste actie krijgt.
B) De baan van de impuls van bijvoorbeeld de kniepees naar het ruggenmerg en dan naar de quadriceps
C) Het ruggenmerg en het gedeelte in de hersenen die de reflex waarneemt.
D) Een reflex gaat via de ruggenmerg en word eerder uitgevoerd dan waargenomen door de hersenen. Een reflex is hierdoor sneller. Een bewuste actie word aangestuurd uit de hersenen.
3.3
A) Je kunt sneller remmen als er plotseling iets gebeurd dan als je eerst moet nadenken. Bijv.
Rood à rem
Of
Rood, wat was dat ook al weer. Oja stoppen. Welk pedaal moet ik nu hebben? Ja dit is de goede. Maar ik sta nu midden op het kruispunt dus kan ik net zo goed doorrijden.
B) Een geconditioneerde handeling is een niet aangeboren reflex..
Een ongeconditioneerde handeling is dat je een aangeboren reflex doet.
C) Een voorbeeld van een ongeconditioneerde handeling is bij een botsing je handen de lucht in doen en schreeuwen in plaats van remmen.
D) Een voorbeeld van een geconditioneerde handeling is als je hebt geleerd dat je bij rood op het rempedaal moet drukken. Dit is uiteraard niet aangeboren
E) Ja. Als je bijvoorbeeld merkt dat je sneller gaat als je schakelt dan zal je dat de volgende keer weer doen en zo steeds vaker.
F) In het verkeer reageer je natuurlijk anders op een rood stoplicht dan op een groen stoplicht. Je leert aan dat je bij een rood stoplicht moet stoppen, maar dat is natuurlijk niet meteen een reflex. Dit kan na verloop van tijd een reflex worden.
G) Een ongeconditioneerde reflex. Het is een aangeboren reflex omdat je niemand wilt verwonden, dat zit in je natuur.
H) Alcohol kan bij D of F invloed uitoefenen
3.4
A) Er is een verschil in lading tussen de binnen en buitenkant
B) Als de binnen en buitenkant gelijk geladen zijn
C) Natrium aan de buitenkant en Kalium aan de binnenkant. In de binnenkant zijn dus de minst geladen eiwitten, omdat kalium negatief is.
D) Omdat er geen poortjes voor zijn
E) Doordat positieve- en negatieve ionen zich van buiten naar binnen of andersom verplaatsen.
3.5
A) Het ontstaan van een actiepotentiaal, doordat de buitenkant van celmembraan positief wordt.
B) Eerst stromen Natrium ionen in door de natriumpomp (AMPA receptor)
C) Negatief, door de uitstroom van positieve natriumionen.
D) De binnenkant wordt weer negatief ten op zichten van de buitenkant. Kalium ionen gaan de cel uit.
E) Het hele proces van depolarisatie en repolarisatie.
F) Door de poortjes en de neurotransmitters.
G) Er komen er meer tegelijk
H)
3.6
Een elektrische reactie, omdat het gaat om het positief en negatief worden van de beide kanten.
Doordat er calcium in de axon komt, komen de neurotransmitters vrij en die zorgen ervoor dat de receptoren (poortjes) opengaan. Die receptoren laten natrium+ ionen binnen zodat de binnenkant positief wordt. Dan gaan kalium+ ionen naar de buitenkant zodat die buitenkant weer positief wordt. Dan worden alle kalium- en natriumionen weer terug naar hun eigen kant gepompt en zo gaat de cyclus van neuron op neuron verder.
3.7
A) 1 – (negatief)
B) Het zorgt ervoor dat de receptoren dicht gaan en er dus geen chloorionen meer getransporteerd kunnen worden
C) Het zorgt ervoor dat er meer chloorionen binnenstromen, omdat het poortje bij elke pomp langer open blijft.
D) (1) = chloorionen
(2) = remmende werking
(3) = voor GABA
4
Alcohol zorgt ervoor dat je reactievermogen vermindert, omdat de prikkel groter moet zijn om over de grens te komen. Het zal dan net iets langer duren voordat je een grote prikkel door hebt, en sommige prikkels zul je helemaal niet meer door hebben.
§-5
7.1
A) Xander heeft steeds gefietst op dezelfde fiets zodat de remkracht (ongeveer) gelijk bleef.
De aanloopafstand was 10 meter. We hebben opgemeten hoe lang hij over die tien meter fietste.
B) Om de snelheid te berekenen gebruik je de formule snelheid = afstand / tijd. In ons geval is dat dus snelheid = 10 / tijd.
7.2
7.3
7.4
A) Waarschijnlijk een lineair verband.
B) Remafstand als functie van de snelheid
C)
7.5
A)
B) -aX+Vb
C) Trem = Vb + at, a is accelleratie, (bij remmen is a negatief)
Het verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
A.
A.
Bob is geen leuke naam, maar staat voor bewust onbeschonken bestuurder
9 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
De campagne heeft niet met die intentie de naam 'Bob' bedacht. Bewust Onbeschonken Bestuurder is een benaming die burgers eraan hebben gegeven, net zoals mensen die voor elke letter van een winkel een woord verzinnen en zo een zin vormen. (Adidas = Alle Domme Idioten Doen Aan Sport, om maar even een voorbeeld te noemen...)
8 jaar geleden