Poëzieverslag

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Verslag door een scholier
  • Klas onbekend | 3260 woorden
  • 28 mei 2016
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
8 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Poëzieverslag

Algemene  beschouwing van mijn keuze:
Ik wist echt niet hoe ik moest beginnen voor het verslag, dus ik heb de tip in het document leesdossier aangehouden en ben een bloemlezing gaan zoeken. In de mediatheek stuitte ik op de bundel ‘Het liefste gedicht’. Aangezien alle gedichten één ding gemeen hadden, namelijk de liefde, heb ik die gekozen. Ik heb de gedichten die mij het meest aanspraken uitgekozen, niet alleen omdat ik die gedichten mooi vind, maar ook omdat ik bij die gedichten begreep waar het over gaat. Van de 100 gedichten die in deze bundel staan, heb ik er 12 in eerste instantie uitgekozen. Daarvan heb ik er 6 geselecteerd die ik het mooist vond, vanuit die selectie ben ik van de verschillende dichters meer gedichten gaan zoeken. Bij het selecteren van de gedichten heb ik bij de eerste schifting gekeken of het verhaal of de boodschap dat het gedicht wil vertellen snel opvalt. Daarbij zijn gedichten die vrij oud zijn (zoals gedichten van Piet Paaltjens, of van anonieme schrijvers) gelijk afgevallen omdat ik niet begreep waar het nou om gaat. Dit komt deels doordat ik de taal niet snap aangezien het geen hedendaags Nederlands is.  Na de eerste schifting hield ik dus ongeveer 12 gedichten over, toen ben ik dieper gaan kijken naar aanwezige stijlfiguren en beeldspraak. Wat mij daar bij is opgevallen, is dat ik gedichten met ontzettend veel beeldspraak links laat liggen en gedichten met helemaal geen stijlfiguren of beeldspraak ook. De selectie die ik over hield (na lang twijfelen) hebben met elkaar gemeen dat ik de gedichten mooi vind omdat ze min of meer over pure liefde gaan, liefde die blijft tot na de dood van een geliefde. Hieruit is dus gebleken dat ik best wel een romantisch persoon ben. In de dichtbundel zaten namelijk ook gedichten die over de liefde cynisch waren. Ik snap het wel, maar vind het overdreven. Die zitten dus niet in mijn selectie.

Van de 6 overgeblevene gedichten, allemaal van verschillende dichters, heb ik Neeltje Maria Min uitgekozen om meer gedichten van te zoeken. Haar gedichten spraken mij het meeste aan toen ik op internet ben gaan zoeken. Via gedichten.nl heb ik van haar nog 4 andere gedichten gevonden. Deze gedichten begreep ik van alle gedichten die op de site stonden het beste. Van andere snapte ik namelijk niet altijd wat Min nou bedoelde. Ik weet niet goed of de gedichten die ik van Min heb uitgekozen typerend voor haar zijn. Op internet wordt gezegd dat haar gedichten, in tegenstelling tot andere gedichten in de tijd dat zij haar eerste bundel uitbracht, persoonlijk zijn, ze schroomt niet om moeilijke onderwerpen aan te snijden waarvan eenzaamheid een belangrijke is. in 2 van de 5 gedichten komt eenzaamheid aan bod (namelijk in ‘mijn moeder is mijn naam vergeten’ en in ‘het huis herinnert zich mij’). Deze gedichten hebben niet veel met liefde te maken zoals de andere gedichten van mijn selectie. De gedichten van Min die wél bij het thema liefde passen, zijn ‘dit is de laatste avond dat wij spreken’ en ‘van mijn gedachten ben jij steeds de ruiter’. In deze gedichten gaat het om twee mensen die graag bij elkaar willen zijn. Het laatste gedicht die ik van haar heb uitgekozen, is ‘je arm hing zwaar aan je schouder’. Deze gaat ook over liefde, op een andere manier. Het gaat er namelijk om dat twee mensen het, waarschijnlijk na een lange relatie, hebben uitgemaakt.

 

Uitgebreide bespreking per gedicht:

Gedichten van verschillende schrijvers:

Mijn hart en ik

Mijn hart en ik (of is het mijn ziel? Zijn het mijn klieren?

hoe noem je dat deel van jou dat steeds feest wil vieren?

ik zeg maar: mijn hart, een deel van het geheel?

 

wij liepen met zijn tweeën in de rouw,

Goed geraden, om een vrouw.

 

Mijn hart was kwaad,

en ik, ik had te veel gegeten.

 

Mijn hart en ik liepen elkaar te tergen.

De avond verviel van kwaad tot erger.

 

Wij bleven verdwalen in har verloren woorden,

haar filamenten, haar membranen van gisteren nog.

 

Zo liepen op die winteravond ik en mijn hart

(of dat deel van ons dat steeds wil derven)

met zijn tweeën onbedaarlijk te sterven.

 

Hugo Claus

Analyse:

Rijm: rijmschema aab cc de fg hi jkk . Er is sprake van assonantie: tergen-erger , deel-geheel. Er is ook alliteratie: Goed geraden.

Strofe indeling: er zijn 6 strofes. Er is geen regelafbreking. De eerste twee strofes leggen uit waar het om gaat in het gedicht, namelijk in de rouw zijn om een vrouw. Strofe 3,4 en 5 gaan over wat zijn hart en hijzelf aan het doen zijn. De laatste strofe is de conclusie.

Beelspraak en stijlfiguren: er is sprake van personificatie, over het hart wordt gesproken alsof het een mens is.

Betekenis van dit gedicht: in het gedicht is er sprake van een scheiding tussen het hart en de ‘ik’. Het hart is het gevoelsgedeelte van een mens (in het gedicht beschreven door: dat deel van jou dat steeds feest wil vieren), de ‘ik’ is het rationele gedeelte. Zijn hart is boos om een vrouw. Ik denk dat de ik-persoon zijn geliefde heeft verlaten, misschien wel is vreemdgegaan. Zijn rationele kant heeft haar verlaten, maar diep van binnen wilde hij dat helemaal niet (dit blijkt uit het feit dat zijn hart kwaad is). Het mooie van dit gedicht is dat het aangeeft dat een mens verscheurd kan worden door schuldgevoel door niet te weten welke weg hij moet volgen: zijn hoofd of zijn hart.

 

ik denk…

ik denk

als het regent

laat ze niet nat worden

 

en als het stormt

vast ze geen kou

 

en ik denk ook

dat dat denken

niet helpt

 

want je wordt nooit meer

nat noch vat je een kou

 

want het regent

Het verslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

noch waait ooit

meer voor jou

 

Bert Schierbeek

Analyse:

Rijm: er is bij twee regels sprake van eindrijm: kou-jou (r. 10-13). Verder is er alliteratie: denk dat dat denken, nooit nat noch.

Strofe indeling: er zijn 5 strofes. De eerste twee gaan over wat de ik-persoon denkt, hij denkt aan zijn geliefde. De derde strofe gaat ook over wat hij denkt, maar dan relativeert hij, hij zegt dat dat denken van de eerste en tweede strofe niet helpt. In de laatste twee strofes wordt er een reden gegeven van wat er in de derde strofe gezegd wordt, zijn geliefde is namelijk dood. Er is sprake van enjambement. Hierdoor krijgen de woorden nooit meer en ooit extra nadruk, wat verduidelijkt dat de geliefde er niet meer is.

Beelspraak en stijlfiguren: er zijn geen stijlfiguren, er is wel een metafoor: want het regent noch waait ooit meer voor jou. Dit betekend dat de geliefde er niet meer is, dat ze is overleden.

Waarom ik dit gedicht mooi vind: dit gedicht spreekt mij aan omdat het heel duidelijk aangeeft hoe mensen zich voelen als ze een dierbare hebben verloren. Zij blijven denken aan die geliefde persoon bij alles wat ze doen en wat er buiten gebeurd, terwijl die persoon dat toch niet mee maakt.

 

Als ik je aan zie komen…

Als ik je aan zie komen

met de bedaarde waakzaamheid

van een dier op weg

naar zijn drinkplaats

probeer ik je te laten zijn

wat je jarenlang bent geweest:

een vreemde die ik nauwelijks

kende. Maar zodra

je op de drempel staat

ben je heer en meester van

de situatie en van mij

die je optilt als een kleuter

en als vrouw in je armen houdt.

 

Hanny Michaelis

Analyse:

Rijm: er is geen rijm in dit gedicht.

Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 13 versregels zonder witregels. je zou een witregel toe kunnen voegen tussen kende en maar, omdat er na die punt die tussen kende en maar staat, een omslagpunt is.

Beeldspraak en stijlfiguren: er is een vergelijking: met de bedaarde waakzaamheid van een dier op weg naar zijn drinkplaats. Dit betekent dat de jij-persoon voorzichtig aan komt lopen, zij is op haar hoede. Andere vergelijkingen zijn: optillen als een kleuter en als vrouw in je armen houden. Dit betekend dat de vrouw opgetild wordt als een kleuter, dus met blijdschap. Als vrouw in je armen houden betekend elkaar liefdevol vasthouden. Verder is er tautologie: heer en meester. 

Betekenis van dit gedicht: ik denk dat het in dit gedicht draait om een man (de ik-persoon) die zijn geliefde na lange tijd weer ziet. Waarschijnlijk was het uit, maar heeft hij of zij een poging gedaan om weer met elkaar in contact te komen. De vrouw besluit om met hem af te spreken. Ze is eerst nog een beetje angstig, bang dat het toch niet goed gaat tussen hen twee, maar zodra ze binnenkomt vlamt de liefde weer op en houden ze elkaar vast. De man beseft dan dat hij zijn vrouw wel gemist heeft en dat hij dus nog van haar houdt.

 

Verliefd

Ach lieve Heer, hoe moet dat nou:

ik ben toch al een oude vrouw,

en ik begrijp het zelf niet goed

dat ik opeens van iemand hou,

 

en half bedroefd, half in mijn schrik

me illusies maak. En dat ik schrik

van blijdschap, als ik hem ontmoet.

Wat een merkwaardig mens ben ik.

 

Hoe krijg ik die gevoelens klein?

Is de ouderdom geen medicijn

tegen dit soort opstandigheid?

Moet ik er soms nog blij om zijn?

 

Hoe zou het gaan, als ik vandaag

nog naar hem toega, en hem vraag?

Want misschien is hij zelf te bank

en wil hij graag.

 

Het is wel raar, maar heus niet slecht,

dus ik vertel hem nou maar echt:
‘Ik blijf je trouw. Mijn leven lang.’

Da’s dit keer niks teveel gezegd.

 

Willem Wilmink

Analyse:

Rijm: rijmschema aaba ccdc eefe gghg iiji. Verder is er alliteratie: merkwaardig mens

Strofe indeling: er zijn 5 strofes. In de eerste drie strofes wordt het probleem uitgelegd: de hoofdpersoon waar het om draait is een oude vrouw die ontdekt heeft dat ze op haar leeftijd toch nog verliefd is geworden. In de vierde strofe krijgt ze hoop: ze gaat bedenken hoe het zou zijn als ze toch gewoon op haar crush af zou stappen. In de 5e strofe relativeert ze haar eerdere gedachtes: ze besluit dat het niet raar is om op haar leeftijd nog verliefd te worden. Er is sprake van enjambement waardoord de woorden schrik, medicijn, vandaag en bang uitspringen. De woorden schrik en medicijn benadrukken hierdoor extra dat het vreemd of verkeerd zou zijn. vandaag geeft hoop.

De laatste zinnen zijn merkwaardig: ik blijf je trouw, mijn leven lang. Da’s dit keer niks teveel gezegd. Ik denk dat hiermee bedoeld wordt dat veel huwelijken stranden ook al heeft het echtpaar gezegd dat ze elkaar het hele leven trouw zullen blijven. Aangezien de vrouw al oud is, is er minder kans dat haar relatie strandt omdat ze toch niet meer zo lang zal leven als een jong echtpaar.

 

Voor een dag van morgen:

Wanner ik morgen doodga,

vertel dan aan de bomen

hoeveel ik van je hield.

Vertel het aan de wind,

die in de bomen klimt

of uit de takken valt,

hoeveel ik van je hield.

Vertel het aan een kind,

dat jong genoeg is om het te begrijpen.

Vertel het aan een dier,

misschien alleen door het aan te kijken.

Vertel het aan de huizen van steen,

vertel het aan de stad,

hoe lief ik je had.

 

Maar zeg het aan geen mens.

Ze zouden je niet geloven.

Ze zouden niet willen geloven dat

alleen maar een man alleen maar een vrouw,

dat een mens een mens zo liefhad

als ik jou.

 

Hans Andreus

Analyse:

Rijm: er is eindrijm, maar niet bij elke zin: wind-klimt-kind, stad-had-dat-liefhad. Verder is er assonantie: begrijpen-kijken.

Stijlfiguren en beeldspraak: er is repetitio: herhaling van vertellen en van houden van. Er is ook enumeratio: aan de bomen, aan de wind, aan een kind, aan de huizen van steen, aan de stad. Verder is er antithese: een tegenstelling tussen de 1ste en de 2de strofe.

Strofe indeling: er zijn 2 strofes. In de eerste strofe wordt een opdracht gegeven om het aan bepaalde dingen te vertellen, ‘het’ is hier: vertellen hoeveel de ik persoon en degene aan wie hij de opdracht opdraagt, van elkaar hielden. In de tweede strofe is ook een opdracht, maar tegenovergesteld aan de opdracht van de eerste strofe. In de eerste strofe moet de jij-persoon wél vertellen, in de tweede strofe aan bepaalde mensen juist níet.

Betekenis: in het gedicht gaat het erom dat twee mensen ontiegelijk veel van elkaar houden, zoveel dat het  alleen aan  onpersoonlijke dingen of kinderen verteld mag worden, omdat zij, zoals volwassenen, begrijpen hoeveel ze van elkaar houden. Volwassenen zouden het niet geloven dat de mensen zoveel van elkaar hielden. Dat vind ik zo mooi aan dit gedicht, het gaat erom dat het mogelijk is om onvoorwaardelijk van iemand te houden, ook gaat een van beide dood.

 

Gedichten van dezelfde schrijver: Neeltje Maria Min

Dit is de laatste avond…

Dit is de laatste avond dat wij spreken,

want dit vertrek dult geen geluid

dan van de mond het zoete breken.

 

Het wrijven tussen huid en huid

doet alle woorden in jou groeien;

mijn warme adem wist ze uit.

 

Verhevig het bewegen

en leg het spreken stil

tot alles is verzwegen.

 

Vervang het woord door een gebaar

en spreek niet meer want wat

gesproken is, is niet meer waar.

 

Analyse:

Rijm: rijmschema: aba bcb ded fgf (omarmend rijm). Verder is er alliteratie: geen geluid, warme-wist, want wat waar.

Stijlfiguren en beeldspraak: personificatie: een vertrek kan niet dulden.

Strofe indeling: er zijn 4 strofes. Er is enjambement, ik vind echter dat dit weinig toevoegt.

Betekenis: over dit gedicht moest ik even nadenken wat er nou bedoelt werd. Mijn eerste ingeving was dat de personen om wie het gaat in het gedicht intiem zijn. Dat is toch echt wat er staat.

 

Van mijn gedachten ben jij steeds de ruiter:

Van mijn gedachten ben jij steeds de ruiter,

Jouw stilte is een web waarin ik sluimer

En al jouw spreken is veelzijdig zwijgen.

Laten wij langzaam in elkander stijgen.

 

Laten wij taal van elke klank ontruimen

En zo volbrengen wat wij steeds verzuimden:
een reis aanvangen naar hetzelfde zwijgen

Waar echo’s in gedempte woorden dreigen.

 

Dit wordt een filter over de geluiden

Die heersen in de kelen van wie huilen.

Wie spreken durft, wordt van zijn stem onteigen.

Dit wordt een uitroepteken in de ruimte

Waar woorden voor het eerst hun klank verkrijgen.

Dit wordt een vuist van ingehouden hijgen.

 

Analyse:

Rijm: rijmschema aabb ccbb defgff .

Stijlfiguren en beeldspraak: er is een metafoor: van mijn gedachten ben jij steeds de ruiter. Dit betekent dat de jij-persoon eigenlijk de macht heeft over de ik-persoon. Er zijn nog meer metaforen in dit gedicht: een web waarin ik sluimer, en een reis aanvangen. Er is personificatie: geluiden kunnen niet heersen. Verder is er repetitio: 2 keer laten wij, 3 keer dit wordt een.

Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 3 strofes. Er is geen enjambement.

Betekenis: ik weet niet precies wat er nou in dit gedicht bedoelt wordt. Het is heel mysterieus. Persoonlijk denk ik dat de personen om wie het gaat wel eens intiem zouden kunnen zijn, aangezien er staat: laten wij langzaam in elkander stijgen.

 

Je arm hing zwaar aan je schouder:

je arm hing zwaar aan je schouder,

je haar bloeide over je huid

slaap en pijn wandelden samen

over ons laatste besluit

 

je blik en je diep zwijgen

rinkelden nog na in mijn adem;

wij zijn het woord vooruit,

wij hebben het woord verraden

 

analyse:
rijm: rijmschema abcb defg. Het metrum valt op, dat is niet bij elk Nederlands gedicht zo.

Stijlfiguren en beeldspraak: personificatie: je arm, je haar, slaap en pijn, je blik en je diep zwijgen.

Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 2 strofes. Er is enjambement (na regel 3 en 5), dit is gedaan vanwege het metrum.

Betekenis: ook dit gedicht is vaag, mysterieus. Ik denk dat de personen om wie het gaat hun relatie beëindigt hebben, aangezien er staat: wij hebben het woord verraden. Het woord slaat hier dan op hun huwelijksgeloftes, waarin ze beloofden elkaar trouw te blijven, wat ze dus niet doen omdat ze nu uit elkaar zijn.

 

Mijn moeder is mijn naam vergeten:

Mijn moeder is mijn naam vergeten,

Mijn kind weet nog niet hoe ik heet.

Hoe moet ik mij geborgen weten?

 

Noem mij, bevestig mijn bestaan,

Laat mijn naam zijn als een keten.

Noem mij, noem mij, spreek mij aan,

O, noem mij bij mijn diepste naam.

 

Voor wie ik liefheb, wil ik heten.

 

Analyse:

Rijm: rijmschema aba cacc a . er is alliteratie: mijn moeder mijn naam. Ook is er assonantie: maar liefs 14 keer een ij klank.

Stijlfiguren en beeldspraak: er is repetitio: een aantal keer mij of mijn, 3 keer noem mij. Er is ook exclamatio (een uitroep): O

Stijlfiguren en beeldspraak: er is repetitio: een aantal keer mij of mijn, 3 keer noem mij. Er is ook exclamatio (een uitroep): O

Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 3 strofes, verdeeld over 8 versregels. In de eerste strofe wordt een probleem gesteld, de ik-persoon heeft kennelijk weinig contact met familie en voelt zich niet geborgen. In de tweede strofe spreekt de ik-persoon een wens uit. De laatste strofe is slechts 1 zin, waarin ze aangeeft dat ze zich geborgen wil voelen. Dat is ook de betekenis van het gedicht, de ik-persoon wil bemint worden door iemand.  

 

Het huis herinnert zich mij:

Het huis herinnert zich mij.

Hier heb ik lopen geleerd.

In deze kamer begon

De aanloop die eindigde in

Een ontzettende sprong.

 

Hier is de keuken ontdaan

Van gestapelde vaat en gerei.

Bij deze kraan waste ik mij.

Stram van ouderdom staan

Tafel en stoel in hun recht.

Mat en zeil zijn al lang

Aan elkaar gehecht.

 

De trap naar de zolder leeft op als ik mijn voet erop zet.

Behaaglijk kraakt elke tree:

Naar boven m’n kind en naar bed.

 

En  het bed, eens zo groot als een boot

Waar ik mij stuurman op wist,

Is nu zo groot als het is:

Een deken of aardappelkist.

De golvende zee van destijds:

Een gebeitste vloer, 3 x 5.

Op planken gerangschikt verdraagt

Speelgoed van vroeger

Dat er geen kind meer naar vraagt.

 

Terug naar beneden besluipt

Het verleden mij. Op de gang

Haalt het mij onderuit.

Kruipend bereik ik het honk.

Het is donker. De kachel is uit.

Het huis is zijn kamers de baas.

 

Wat is geweest ben ik kwijt:

Volgorde, samenhang, plaats.

Alles waarop ik vannacht

Op mijn tocht ben gestuit

Bracht mij verder van huis.

Hoe langer ik terugkijk hoe

Strakker de knoop van de tijd.

 

Analyse:

Rijm: er is enige eindrijm: begon-sprong, ontdaan-staan, gerei-mij, recht-gehecht, zet-bed, wist-kist, verdraagt-vraagt, onderuit-uit, kwijt-tijd.

Stijlfiguren en beeldspraak: personificatie: het huis kan zich niet herinneren, de hoofdpersoon herinnert zich het huis. Zo zijn er nog meer personificaties, bijvoorbeeld het speelgoed.

Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 6 strofes. In de eerste vier strofes haalt de ik-persoon herinneringen op aan het huis waar zij op is gegroeid. In de 5de strofe wordt ze bang, het huis is haar de baas. In de laatste strofe wordt dit uitgelegd en beseft de ik-persoon dat ze het niet fijn vind om weer terug te zijn thuis, wat betekent dat ze toch geen fijne jeugd heeft gehad daar.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.