Analyse:
Rijm: er is bij twee regels sprake van eindrijm: kou-jou (r. 10-13). Verder is er alliteratie: denk dat dat denken, nooit nat noch.
Strofe indeling: er zijn 5 strofes. De eerste twee gaan over wat de ik-persoon denkt, hij denkt aan zijn geliefde. De derde strofe gaat ook over wat hij denkt, maar dan relativeert hij, hij zegt dat dat denken van de eerste en tweede strofe niet helpt. In de laatste twee strofes wordt er een reden gegeven van wat er in de derde strofe gezegd wordt, zijn geliefde is namelijk dood. Er is sprake van enjambement. Hierdoor krijgen de woorden nooit meer en ooit extra nadruk, wat verduidelijkt dat de geliefde er niet meer is.
Beelspraak en stijlfiguren: er zijn geen stijlfiguren, er is wel een metafoor: want het regent noch waait ooit meer voor jou. Dit betekend dat de geliefde er niet meer is, dat ze is overleden.
Waarom ik dit gedicht mooi vind: dit gedicht spreekt mij aan omdat het heel duidelijk aangeeft hoe mensen zich voelen als ze een dierbare hebben verloren. Zij blijven denken aan die geliefde persoon bij alles wat ze doen en wat er buiten gebeurd, terwijl die persoon dat toch niet mee maakt.
Als ik je aan zie komen…
Als ik je aan zie komen
met de bedaarde waakzaamheid
van een dier op weg
naar zijn drinkplaats
probeer ik je te laten zijn
wat je jarenlang bent geweest:
een vreemde die ik nauwelijks
kende. Maar zodra
je op de drempel staat
ben je heer en meester van
de situatie en van mij
die je optilt als een kleuter
en als vrouw in je armen houdt.
Hanny Michaelis
Analyse:
Rijm: er is geen rijm in dit gedicht.
Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 13 versregels zonder witregels. je zou een witregel toe kunnen voegen tussen kende en maar, omdat er na die punt die tussen kende en maar staat, een omslagpunt is.
Beeldspraak en stijlfiguren: er is een vergelijking: met de bedaarde waakzaamheid van een dier op weg naar zijn drinkplaats. Dit betekent dat de jij-persoon voorzichtig aan komt lopen, zij is op haar hoede. Andere vergelijkingen zijn: optillen als een kleuter en als vrouw in je armen houden. Dit betekend dat de vrouw opgetild wordt als een kleuter, dus met blijdschap. Als vrouw in je armen houden betekend elkaar liefdevol vasthouden. Verder is er tautologie: heer en meester.
Betekenis van dit gedicht: ik denk dat het in dit gedicht draait om een man (de ik-persoon) die zijn geliefde na lange tijd weer ziet. Waarschijnlijk was het uit, maar heeft hij of zij een poging gedaan om weer met elkaar in contact te komen. De vrouw besluit om met hem af te spreken. Ze is eerst nog een beetje angstig, bang dat het toch niet goed gaat tussen hen twee, maar zodra ze binnenkomt vlamt de liefde weer op en houden ze elkaar vast. De man beseft dan dat hij zijn vrouw wel gemist heeft en dat hij dus nog van haar houdt.
Verliefd
Ach lieve Heer, hoe moet dat nou:
ik ben toch al een oude vrouw,
en ik begrijp het zelf niet goed
dat ik opeens van iemand hou,
en half bedroefd, half in mijn schrik
me illusies maak. En dat ik schrik
van blijdschap, als ik hem ontmoet.
Wat een merkwaardig mens ben ik.
Hoe krijg ik die gevoelens klein?
Is de ouderdom geen medicijn
tegen dit soort opstandigheid?
Moet ik er soms nog blij om zijn?
Hoe zou het gaan, als ik vandaag
nog naar hem toega, en hem vraag?
Want misschien is hij zelf te bank
en wil hij graag.
Het is wel raar, maar heus niet slecht,
dus ik vertel hem nou maar echt:
‘Ik blijf je trouw. Mijn leven lang.’
Da’s dit keer niks teveel gezegd.
Willem Wilmink
Analyse:
Rijm: rijmschema aaba ccdc eefe gghg iiji. Verder is er alliteratie: merkwaardig mens
Strofe indeling: er zijn 5 strofes. In de eerste drie strofes wordt het probleem uitgelegd: de hoofdpersoon waar het om draait is een oude vrouw die ontdekt heeft dat ze op haar leeftijd toch nog verliefd is geworden. In de vierde strofe krijgt ze hoop: ze gaat bedenken hoe het zou zijn als ze toch gewoon op haar crush af zou stappen. In de 5e strofe relativeert ze haar eerdere gedachtes: ze besluit dat het niet raar is om op haar leeftijd nog verliefd te worden. Er is sprake van enjambement waardoord de woorden schrik, medicijn, vandaag en bang uitspringen. De woorden schrik en medicijn benadrukken hierdoor extra dat het vreemd of verkeerd zou zijn. vandaag geeft hoop.
De laatste zinnen zijn merkwaardig: ik blijf je trouw, mijn leven lang. Da’s dit keer niks teveel gezegd. Ik denk dat hiermee bedoeld wordt dat veel huwelijken stranden ook al heeft het echtpaar gezegd dat ze elkaar het hele leven trouw zullen blijven. Aangezien de vrouw al oud is, is er minder kans dat haar relatie strandt omdat ze toch niet meer zo lang zal leven als een jong echtpaar.
Voor een dag van morgen:
Wanner ik morgen doodga,
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind,
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad,
hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens.
Ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man alleen maar een vrouw,
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.
Hans Andreus
Analyse:
Rijm: er is eindrijm, maar niet bij elke zin: wind-klimt-kind, stad-had-dat-liefhad. Verder is er assonantie: begrijpen-kijken.
Stijlfiguren en beeldspraak: er is repetitio: herhaling van vertellen en van houden van. Er is ook enumeratio: aan de bomen, aan de wind, aan een kind, aan de huizen van steen, aan de stad. Verder is er antithese: een tegenstelling tussen de 1ste en de 2de strofe.
Strofe indeling: er zijn 2 strofes. In de eerste strofe wordt een opdracht gegeven om het aan bepaalde dingen te vertellen, ‘het’ is hier: vertellen hoeveel de ik persoon en degene aan wie hij de opdracht opdraagt, van elkaar hielden. In de tweede strofe is ook een opdracht, maar tegenovergesteld aan de opdracht van de eerste strofe. In de eerste strofe moet de jij-persoon wél vertellen, in de tweede strofe aan bepaalde mensen juist níet.
Betekenis: in het gedicht gaat het erom dat twee mensen ontiegelijk veel van elkaar houden, zoveel dat het alleen aan onpersoonlijke dingen of kinderen verteld mag worden, omdat zij, zoals volwassenen, begrijpen hoeveel ze van elkaar houden. Volwassenen zouden het niet geloven dat de mensen zoveel van elkaar hielden. Dat vind ik zo mooi aan dit gedicht, het gaat erom dat het mogelijk is om onvoorwaardelijk van iemand te houden, ook gaat een van beide dood.
Gedichten van dezelfde schrijver: Neeltje Maria Min
Dit is de laatste avond…
Dit is de laatste avond dat wij spreken,
want dit vertrek dult geen geluid
dan van de mond het zoete breken.
Het wrijven tussen huid en huid
doet alle woorden in jou groeien;
mijn warme adem wist ze uit.
Verhevig het bewegen
en leg het spreken stil
tot alles is verzwegen.
Vervang het woord door een gebaar
en spreek niet meer want wat
gesproken is, is niet meer waar.
Analyse:
Rijm: rijmschema: aba bcb ded fgf (omarmend rijm). Verder is er alliteratie: geen geluid, warme-wist, want wat waar.
Stijlfiguren en beeldspraak: personificatie: een vertrek kan niet dulden.
Strofe indeling: er zijn 4 strofes. Er is enjambement, ik vind echter dat dit weinig toevoegt.
Betekenis: over dit gedicht moest ik even nadenken wat er nou bedoelt werd. Mijn eerste ingeving was dat de personen om wie het gaat in het gedicht intiem zijn. Dat is toch echt wat er staat.
Van mijn gedachten ben jij steeds de ruiter:
Van mijn gedachten ben jij steeds de ruiter,
Jouw stilte is een web waarin ik sluimer
En al jouw spreken is veelzijdig zwijgen.
Laten wij langzaam in elkander stijgen.
Laten wij taal van elke klank ontruimen
En zo volbrengen wat wij steeds verzuimden:
een reis aanvangen naar hetzelfde zwijgen
Waar echo’s in gedempte woorden dreigen.
Dit wordt een filter over de geluiden
Die heersen in de kelen van wie huilen.
Wie spreken durft, wordt van zijn stem onteigen.
Dit wordt een uitroepteken in de ruimte
Waar woorden voor het eerst hun klank verkrijgen.
Dit wordt een vuist van ingehouden hijgen.
Analyse:
Rijm: rijmschema aabb ccbb defgff .
Stijlfiguren en beeldspraak: er is een metafoor: van mijn gedachten ben jij steeds de ruiter. Dit betekent dat de jij-persoon eigenlijk de macht heeft over de ik-persoon. Er zijn nog meer metaforen in dit gedicht: een web waarin ik sluimer, en een reis aanvangen. Er is personificatie: geluiden kunnen niet heersen. Verder is er repetitio: 2 keer laten wij, 3 keer dit wordt een.
Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 3 strofes. Er is geen enjambement.
Betekenis: ik weet niet precies wat er nou in dit gedicht bedoelt wordt. Het is heel mysterieus. Persoonlijk denk ik dat de personen om wie het gaat wel eens intiem zouden kunnen zijn, aangezien er staat: laten wij langzaam in elkander stijgen.
Je arm hing zwaar aan je schouder:
je arm hing zwaar aan je schouder,
je haar bloeide over je huid
slaap en pijn wandelden samen
over ons laatste besluit
je blik en je diep zwijgen
rinkelden nog na in mijn adem;
wij zijn het woord vooruit,
wij hebben het woord verraden
analyse:
rijm: rijmschema abcb defg. Het metrum valt op, dat is niet bij elk Nederlands gedicht zo.
Stijlfiguren en beeldspraak: personificatie: je arm, je haar, slaap en pijn, je blik en je diep zwijgen.
Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 2 strofes. Er is enjambement (na regel 3 en 5), dit is gedaan vanwege het metrum.
Betekenis: ook dit gedicht is vaag, mysterieus. Ik denk dat de personen om wie het gaat hun relatie beëindigt hebben, aangezien er staat: wij hebben het woord verraden. Het woord slaat hier dan op hun huwelijksgeloftes, waarin ze beloofden elkaar trouw te blijven, wat ze dus niet doen omdat ze nu uit elkaar zijn.
Mijn moeder is mijn naam vergeten:
Mijn moeder is mijn naam vergeten,
Mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan,
Laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
O, noem mij bij mijn diepste naam.
Voor wie ik liefheb, wil ik heten.
Analyse:
Rijm: rijmschema aba cacc a . er is alliteratie: mijn moeder mijn naam. Ook is er assonantie: maar liefs 14 keer een ij klank.
Stijlfiguren en beeldspraak: er is repetitio: een aantal keer mij of mijn, 3 keer noem mij. Er is ook exclamatio (een uitroep): O
Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 3 strofes, verdeeld over 8 versregels. In de eerste strofe wordt een probleem gesteld, de ik-persoon heeft kennelijk weinig contact met familie en voelt zich niet geborgen. In de tweede strofe spreekt de ik-persoon een wens uit. De laatste strofe is slechts 1 zin, waarin ze aangeeft dat ze zich geborgen wil voelen. Dat is ook de betekenis van het gedicht, de ik-persoon wil bemint worden door iemand.
Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 3 strofes, verdeeld over 8 versregels. In de eerste strofe wordt een probleem gesteld, de ik-persoon heeft kennelijk weinig contact met familie en voelt zich niet geborgen. In de tweede strofe spreekt de ik-persoon een wens uit. De laatste strofe is slechts 1 zin, waarin ze aangeeft dat ze zich geborgen wil voelen. Dat is ook de betekenis van het gedicht, de ik-persoon wil bemint worden door iemand.
Het huis herinnert zich mij:
Het huis herinnert zich mij.
Hier heb ik lopen geleerd.
In deze kamer begon
De aanloop die eindigde in
Een ontzettende sprong.
Hier is de keuken ontdaan
Van gestapelde vaat en gerei.
Bij deze kraan waste ik mij.
Stram van ouderdom staan
Tafel en stoel in hun recht.
Mat en zeil zijn al lang
Aan elkaar gehecht.
De trap naar de zolder leeft op als ik mijn voet erop zet.
Behaaglijk kraakt elke tree:
Naar boven m’n kind en naar bed.
En het bed, eens zo groot als een boot
Waar ik mij stuurman op wist,
Is nu zo groot als het is:
Een deken of aardappelkist.
De golvende zee van destijds:
Een gebeitste vloer, 3 x 5.
Op planken gerangschikt verdraagt
Speelgoed van vroeger
Dat er geen kind meer naar vraagt.
Terug naar beneden besluipt
Het verleden mij. Op de gang
Haalt het mij onderuit.
Kruipend bereik ik het honk.
Het is donker. De kachel is uit.
Het huis is zijn kamers de baas.
Wat is geweest ben ik kwijt:
Volgorde, samenhang, plaats.
Alles waarop ik vannacht
Op mijn tocht ben gestuit
Bracht mij verder van huis.
Hoe langer ik terugkijk hoe
Strakker de knoop van de tijd.
Analyse:
Rijm: er is enige eindrijm: begon-sprong, ontdaan-staan, gerei-mij, recht-gehecht, zet-bed, wist-kist, verdraagt-vraagt, onderuit-uit, kwijt-tijd.
Stijlfiguren en beeldspraak: personificatie: het huis kan zich niet herinneren, de hoofdpersoon herinnert zich het huis. Zo zijn er nog meer personificaties, bijvoorbeeld het speelgoed.
Strofe indeling: het gedicht bestaat uit 6 strofes. In de eerste vier strofes haalt de ik-persoon herinneringen op aan het huis waar zij op is gegroeid. In de 5de strofe wordt ze bang, het huis is haar de baas. In de laatste strofe wordt dit uitgelegd en beseft de ik-persoon dat ze het niet fijn vind om weer terug te zijn thuis, wat betekent dat ze toch geen fijne jeugd heeft gehad daar.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden