Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Tijdvakkendossier

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Verslag door een scholier
  • Klas onbekend | 5693 woorden
  • 4 april 2018
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

TIJD VAN JAGERS EN BOEREN

- Blz. 3-4 - De levenswijze van jager-verzamelaars.

- Blz. 5-6 - Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.

- Blz. 7-8 - Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

TIJD VAN GRIEKEN EN ROMEINEN

- Blz. 9-10 - De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.

- Blz. 11-12 - De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.

- Blz. 13-14 - De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.

- Blz. 15-16 - De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.

- Blz. 17-18 - De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS

- Blz. 19-20 - Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

- Blz. 21-22 - De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hof stelsel en horigheid.- Blz. 23-24 - Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.- Blz. 25-26 - De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

 

 Bron 1

Tijdvak: Tijd van jagers en boeren

 

Kenmerkend aspect: De levenswijze van jager-verzamelaars

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: Vuurstenen werktuigen Princenhage

- Schrijver/regisseur: n.v.t.

- Jaar van uitgave: 2005/2006

Gebeurtenis:

Deze bron verwijst naar de manier waarop de jagers en verzamelaars jaagden. Jagen was een belangrijk deel van hun manier van leven en met deze stenen maakten ze soms ook kleding. Dit voorwerp werd al 250.000 jaar geleden gebruikt en is gevonden in Princenhage tijdens een opgraving.

Personen:

- Ötzi: Ötzi is een ijsmummie van een man uit de Kopertijd en het is de oudste menselijke mummie die in Europa is gevonden. Hij is gevonden in de Italiaanse Alpen door twee bergbeklimmers in 1991. Hij leefde tussen 3365 en 3041 v.Chr. en hij is intact bewaard gebleven samen met zijn gebruiksvoorwerpen en kledij, hierdoor weten we veel over hoe de mensen er in die tijd uitzagen. Er zijn geen daden van hem bekend.

- Meisje van Yde: Het meisje van Yde is een veenlijk dat in 1897 werd gevonden bij Yde. Het veenlijk werd vooral bekend toen er in 1994 een gezichtsreconstructie plaatsvond van het meisje. Ze leefde tussen 54 v.Chr. en 128 v.Chr. en ze is 16 jaar geworden. Doordat ze in zuurstofarm veen is begraven is haar lichaam zo goed bewaard gebleven. Het meisje is om het leven gekomen doordat ze is terechtgesteld. Haar hoofd was half kaalgeschoren en ze is gewurgd met een touw, ook was er een gat in haar sleutelbeen wat een gevolg kan zijn van een messteek.

- Trijntje: Trijntje is ook een veenlijk. Ze is in 1997 gevonden in Hardinxveld-Giessendam tijdens opgravingen. Ze is het oudste menselijke skelet uit Nederland. Ze leefde ongeveer 7500 jaar geleden en was 50 jaar en moeder toen ze werd begraven. Door haar weten we hoe mensen er toen uitzagen en hoe ze werden begraven.

Het verslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Begrippen:

- Prehistorie: Periode waarin een volk geen schrift kende en er ook niet door andere mensen over hen werd geschreven.

- Nomadisch: Wanneer een volk steeds rondreist en zonder vaste woonplaats.

- Levenswijze: De manier waarop mensen leven.

We weten tegenwoordig dat de mensen in de tijd van jagers-verzamelaars leefden van de jacht en het verzamelen van voedsel. De naam van dit tijdperk verklapt dat natuurlijk al een beetje. Ook weten we dat ze nomadisch waren, omdat ze niet op een plek konden blijven als er geen voedsel meer was. Culturen zijn ontstaan in deze tijd en we kunnen de tijd van jagers-verzamelaars opsplitsen in de steentijd en de bronstijd.

Drie feiten

- Het tijdperk van jagers-verzamelaars is de langste periode geweest van de geschiedenis van de mens.

- De homo sapiens (voorouders van de mens) verspreidde zich vanuit Afrika over de hele wereld.

- Er zijn nog steeds mensen die leven als jagers en verzamelaars.

Bron

De bron is representatief, omdat de stenen uit de prehistorie komen. Dit zijn dus waarschijnlijk soortgelijke stenen als die de jagers-verzamelaars gebruikten. En er is hier geen sprake van een vooropgezette mening.

 

Bron 2

Tijdvak: Tijd van jagers en boeren

 

Kenmerkend aspect: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: Ontstaan van de landbouw

- Schrijver/regisseur: n.v.t.

- Jaar van uitgave: n.v.t.

Gebeurtenis:

Deze bron verwijst naar het begin van de landbouw in de tijd van de jagers en de boeren. Je ziet hier een landbouwsamenleving ontstaan, dit zie je aan de huizen verderop en de spullen die ze mee hebben als manden etc. Dit laat zien dat ze langer op een plek blijven wonen. Het is niet goed duidelijk van wanneer dit beeld is, maar het zal ergens tussen 10.000 en 3.000 v.Chr. zijn geweest.

Personen:

- Trechterbekervolk: Het Trechterbekervolk leefde in de trechterbekercultuur, die is ontstaan in Noord-Europa in 4350 tot 2800/2700 v.C. Zij hebben de hunebedden achtergelaten. Het trechterbekervolk woonde in een gebied vanaf Scandinavië tot aan de rivier de Donau. Ze leefden in woningen van hout, waarbij de muren bestonden uit takken met leem en op het dak lag riet.

- De man van Tollund: De man van Tollund is een veenlijk dat is gevonden in 1950 in Denemarken. Hij was al ongeveer 2300-2400 dood, maar zijn lichaam is uiterst goed bewaard gebleven. Er was zelfs een stukje touw, waarmee hij was vermoord, te zien. Hij heeft geen bijzondere daden verricht, maar heeft ons wel veel informatie over de manier waarop mensen leefden in die tijd gebracht.

Begrippen:

- Landbouwsamenleving: samenleving waar de meerderheid van de bevolking leeft van het verbouwen van gewassen en het houden van vee.

- Agrarisch: wat te maken heeft met het boerenleven.

- Vee: door de mens gedomesticeerde dieren die in de landbouw om economische redenen wordt gehouden.

We weten nu dat de volken in deze periode zichzelf konden vestigen op een plek, door de landbouwrevolutie. Hierdoor konden dorpen en steden beginnen met ontstaan. In het begin van deze revolutie was iedereen vooral zelfvoorzienend, maar omdat er zoveel gemaakt werd ontstonden er ook andere beroepen.

Drie feiten

- De eerste sporen van de landbouw komen uit ongeveer 700o v.Chr.

- De mensen ontdekten hoe je kon zaaien, zo konden ze op een plek blijven wonen met genoeg voedsel.

- De agrarische samenleving ontstaat, doordat mensen niet meer rondtrekken.

Bron

De bron is secundair, want de maker is er niet zelf bij geweest. Ik vind de bron representatief, omdat er feiten worden laten zien en dingen die echt bewezen zijn. Er is geen sprake van een vooropgezette mening, want er wordt niemand in een goed/kwaad daglicht gezet.

 

 Bron 3

Tijdvak: Tijd van jagers en boeren

 

Kenmerkend aspect: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: De uitvinding van het wiel in Soemerië.

- Schrijver/regisseur: n.v.t.

- Jaar van uitgave: n.v.t.

Gebeurtenis:

In de bron zie je dat een Koning in een houten koets door een stad wordt gereden. Daarachter zijn huizen en een grote tempel te zien. Op de voorgrond zie je een (ambachts)man met twee wielen. Alles wat te zien is hier wijst op een stedelijke gemeenschap: Doordat er een koning te zien is weten we dat er hier sprake is van hiërarchie, de ambachtsman laat zien dat er verschillende beroepen zijn en dat dus niet iedereen in de landbouw werkt en ook zie je dat er een weg is gemaakt, dus dat er aan de infrastructuur wordt gewerkt. Deze bron speelt zich rond het jaar 3500 v.Chr. af.

Personen:

- Hammoerabi: Hammoerabi leefde van ongeveer 1795 v.Chr. tot 1750 v.Chr. Hij was de koning van Babylon en had het gebied waar voor het eerst aan landbouw werd gedaan in zijn rijk: Mesopotamië. Hier ontstonden ook de eerste steden. Hammoerabi veroverde veel gebieden en was de koning van een groot gebied.

- Cleopatra: Cleopatra was de bekendste vrouwelijke farao en is geboren in 69 v.Chr. Ze overleed in 30 v.Chr. omdat ze zelfmoord pleegde omdat Egypte werd overgenomen door de Romeinen. Hierdoor was ze ook de laatste Farao van Egypte. Ze had ook drie kinderen samen met Julius Caesar.

Begrippen:

- Arbeidsverdeling: het onderverdelen van het werk over verschillende mensen.

- Ambachten: handwerk dat wordt aangeleerd om een beroep mee uit te oefenen.

- Hiërarchie: Het ordenen van dingen of personen in verschillende lagen of klasse.

We weten nu dat er sprake was van hiërarchie in de steden, en dat de stedelijke gemeenschappen goed geregeld waren. Er werd gewerkt aan de infrastructuur en niet iedereen hoefde in de landbouw te werken. Mensen gingen zich specialiseren in hun vak en er ontstonden steeds meer beroepen.

Drie feiten

- Het schrift ontstond ongeveer 5000 jaar geleden, rond 3500 v.C. in Soemer.

- Het schrift is ontstaan, omdat er steden kwamen. Toen de steden kwamen moest de belasting bijgehouden worden en de regels moesten verspreid worden.

- Doordat het schrift werd ontdekt in de steden, kwam er een einde aan de prehistorie.

Bron

De bron is secundair, want de maker is er niet zelf bij geweest. De bron is ook representatief, omdat het laat zien hoe de eerste stedelijke gemeenschappen eruitzagen. Er is geen sprake van een vooropgezette mening.

Waarom is je beeld van dit tijdvak wel/niet veranderd?

Mijn beeld van dit tijdvak is niet heel erg veranderd, omdat ik er al wat vanaf wist. Het enige waar ik me heel erg over verbaasde was de duur van dit tijdvak in vergelijking met andere tijdvakken. Het is dus allemaal eigenlijk heel erg langzaam gegaan vergeleken bij de volgende tijdvakken.

 Bron 4

Tijdvak: Tijd van Grieken en Romeinen.

 

Kenmerkend aspect: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: School van Athene

- Schrijver/regisseur: Rafäel

- Jaar van uitgave: 1509-1510

Gebeurtenis:

In deze bron zie je 52 mensen discussiëren, het zijn voornamelijk Griekse geleerden en filosofen. De belangrijkste Griekse filosofen, Plato en Aristoteles, hebben een prominente plaats aangenomen in dit schilderij. De filosofen begonnen zich af te vragen of alles wel aan god te danken was en dit is dan ook het begin van de ontwikkeling van het wetenschappelijk denken.

Personen:

- Socrates: Socrates was een belangrijke Griekse wetenschapper en filosoof. Hij was een van de grondleggers van het filosofisch denken en de wetenschap. Socrates was een Griekse filosoof. Hij woonde in Athene en was geboren in 469 v.C. Hij stierf 399 v.C. Hij was getrouwd met zijn vrouw Xanthippe en had 3 zoons: Sophroniscos, Lamprocles en Menexenos. Hij is beroemd geworden door de verslagen van zijn leerlingen.

 

- Plato: Plato was een van de belangrijkste volgelingen van Socrates. Ook hij woonde in Athene. Hij werd geboren in 427 v. Chr. en stierf in 347 v. Chr. Hij was een leerling van Socrates en ging verder met zijn ideeën. Ook richtte hij de Akademia op, dit is het eerste instituut voor hoger onderwijs in het Westen.

 

 

- Hippocrates: Hippocrates was een geneeskundige uit Griekenland. Hij werd geboren circa 460 v.Chr. en overleed in 370 v.Chr. Hij wordt gezien als de grondlegger van de westerse geneeskunde, omdat hij als eerste ziektes niet toeschreef aan de goden of hogere machten maar hij de natuurlijke oorzaken zag.

 

Begrippen:

- Filosofie: het streven naar kennis en wijsheid.

- Burgerschap: de mate waarin de burgers van een stad/staat inspraak hebben in het bestuur.

- Stadstaat: een staat of land dat alleen bestaat uit een stad.

We weten nu de Grieken veel kennis hadden door de wetenschap die werd toegepast en ontdekt. Ook weten we dat de Grieken eerst in natuurgoden geloofden, maar daar kwam door middel van de wetenschap een einde aan.

Drie feiten

- De ideeën van Socrates werden niet door iedereen even goed gewaardeerd. Hij werd aangeklaagd en gedwongen een gifbeker leeg te drinken, waardoor hij zou sterven. Hij werd aangeklaagd omdat hij niet in de natuurgoden geloofde en het grootste deel van de bevolking en de leiders wel.

- Socrates was een hele goede spreker en had hierdoor de rechters bijna omgepraat, om hem niet te doden. Eerst waren de rechters heel vijandig naar hem toe, maar hij heeft ze bijna om kunnen praten.

- Politiek werd in deze tijd afgescheiden van godsdienst, want de mensen gingen nu zelf nadenken over wat het best is voor hunzelf en het volk.

Bron

De bron is secundair, omdat het fresco is geschilderd in de renaissance en niet in de tijd van de Grieken en Romeinen. De bron is niet representatief, omdat dit schilderij is geschilderd naar het idee van hoe de kunstenaar een bijeenkomst zag en niet naar hoe het in de werkelijkheid eraan toe ging. Er is hierdoor sprake van een vooropgezette mening.

 Bron 5

Tijdvak: Tijd van Grieken en Romeinen.

 

Kenmerkend aspect: De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: De groei van het Romeinse rijk.

- Schrijver/regisseur: n.v.t.

- Jaar van uitgave: n.v.t.

Gebeurtenis:

Toen Julius Caesar aan de macht was gekomen ging hij samen met zijn leger, gebieden veroveren. Dit duurde een paar jaar, en ook na de dood van Caesar bleef het Romeinse rijk groeien. Het werd uiteindelijk een enorm Romeins imperium, en dit zie je op de bron. De Romeinen bezette ook veel Griekse stadstaten en namen veel van hun kennis, cultuur en wetenschap over. Hierdoor ontstond de Grieks-Romeinse cultuur.

Personen:

- Constantijn: Constantijn leefde van circa 280 v.Chr. tot 337 v.Chr. Constantijn was de keizer die het Christendom toestond in het Romeinse rijk. Ook was de naam van de huidige stad Istanbul naar hem vernoemd, de stad heette Constantinopel.

- Julius Caesar: Caesar leefde van 100 v.Chr. tot 44 v.Chr. Hij was een romeins politicus, generaal, schrijver en hij was een van de machtigste mannen uit zijn tijd. Caesar veroverde als generaal heel erg veel gebieden voor het rijk en werd heel erg populair in Rome. Op een gegeven moment had hij zoveel macht dat hij werd uitgeroepen tot dictator voor het leven. Dit vonden een aantal leden van de senaat geen goed plan en ze besloten om hem daarom te vermoorden.

- Augustus: Augustus is de neef van de vermoorde Julius Caesar. Hij won de machtsstrijd na Caesar zijn overlijden en werd keizer van het Romeinse rijk. In zijn periode als keizer maakte hij een eind aan de burgeroorlogen en zorgde voor een lange periode van vrede. Deze periode heet ook wel de pax Romana.

Begrippen:

- Senaat: een grote groep rijke mensen die het staatshoofd hielpen bij het besturen van het romeinse rijk. Soms kwam het voor dat de senaat meer macht in handen had dan de consuls zelf.

- Imperium: politieke en/of militaire macht die werd toegekend aan Romeinse magistraten door het Romeinse volk en de senaat.

- Dictator: Een persoon die alle macht binnen een samenleving naar zich toe trekt.

We weten dat de Romeinen een heel goed georganiseerd rijk hadden. Ze hadden typisch hun eigen cultuur en probeerde die ook in te voeren in de gebieden die ze hadden veroverd.

Drie feiten

- Doordat de Romeinse keizers zoveel gebieden veroveren, wordt het Romeinse imperium steeds groter.

- Sommige volken waren blij met de komst van de Romeinen. Dit kwam doordat ze bijvoorbeeld verharde wegen aanlegden. Dit was natuurlijk goed voor de handel.

- De romeinen hadden een sterk en gedisciplineerd leger.

Bron

De bron is secundair en representatief, want de manier van veroveren en het verspreiden van de cultuur gold voor alle staten die zijn veroverden. De Romeinen hebben op dezelfde manier de veroverde gebieden bezet en de cultuur heeft zich overal door middel van romanisering verspreid. Er is geen sprake van een vooropgezette mening.

 

 Bron 6

Tijdvak: Tijd van Grieken en Romeinen.

 

Kenmerkend aspect: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: Parthenon

- Architecten: Ictinus en Kallikrates

- Jaar van uitgave: 432 v.Chr.

Gebeurtenis:

Op de bron zie je het Parthenon, het was een Dorische tempel voor de godin Athene. Hij werd gebouwd naast de oude Athena tempel, maar werd kapot gemaakt door de Perzen in 480 v.Chr. De Grieken bouwden tempels om hun goden te eren, maar er kwamen eigenlijk alleen priesters in de tempels. Ze waren niet bedoeld voor godsdienstige ceremonies. In 447 v.Chr. begon de bouw van de tempel weer en hij was klaar in 432 v.Chr. De ontwerpers waren de architecten Ictinus en Kallikrates, Phidias deed de supervisie.

Personen:

- Ictinus: Ictinus was een Griekse architect, zijn geboorte- en sterfdatum zijn niet bekend. Hij leefde in Athene en werkte aan het Parthenon.

- Phidias: Phidias was de zoon van Charmides. Charmides was een van de grootste Griekse kunstenaars in Athene. Phidias werd eerst opgeleid als schilder, maar werd uiteindelijk een van de grootste beeldhouwers van zijn tijd. Hij werkte ook mee aan het Parthenon. Hij is gestorven rond 432 v. Chr.

- Kallikrates: Kallikrates is geboren in 470 v.Chr. en is overleden in 420 v.Chr. Hij was een Atheense architect uit de 5e eeuw v.Chr. Hij werkte samen met Ictinus en Phidias aan de bouw van het Parthenon op de Akropolis van Athene.

Begrippen:

- Architectuur: de kunst en wetenschap van het ontwerpen van de bebouwde omgeving.

- Vormentaal: Hoe mensen zich uitdrukken via architectuur en vormen.

- Tempel: Een gebouw of ruimte waar religieuze bijeenkomsten plaatsvinden.

We weten dat de Grieken en Romeinen een hele typische bouwstijl hadden, en hiermee hebben ze een groot deel van Europa mee geromaniseerd. Door de bouwstijl veel terug te laten komen in bijvoorbeeld tempels en huizen werd het steeds bekender.

Drie feiten

- De Grieken waren het eerste volk dat 3D beelden ging maken. Later namen de Romeinen dit over.

- Hoewel het wetenschappelijk denken is ontstaan, vereren de Romeinen de goden met hun bouwwerken.

- Er bestonden meerdere Griekse bouwstijlen en de Romeinse architectuur was eigenlijk een combinatie van al die verschillende bouwstijlen.

Bron

Deze bron is primair, want het is gebouwd in de tijd van de Grieken en Romeinen. Dit is een representatieve bron, want de Romeinen/Grieken hebben dit zelf gebouwd. De Griekse regering heeft het wel gerestaureerd, maar het bouwwerk is bijna helemaal hetzelfd gebleven. Er is geen sprake van een vooropgezette mening.

 Bron 7

Tijdvak: Tijd van Grieken en Romeinen.

 

Kenmerkend aspect: De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: Hoe dachten de Romeinen en Germanen over elkaar?

- Schrijver/regisseur: n.v.t.

- Jaar van uitgave: n.v.t.

Gebeurtenis:

In deze bron zie je dat de Romeinen en de Germanen twee heel verschillende groepen zijn. De Romeinen vinden de Germanen heel barbaars en onbeschaafd, maar de twee volken hebben toch ergens wel respect voor elkaar.

Personen:

- Arminius: Arminius was een Germaanse aanvoerder en hij stond aan het hoofd van een verschillende samengestelde Germaanse stammen. Hij slaagde erin de romeinen te verslaan bij de Slag bij het Teutoburgerwoud. Arminius diende als officier in het Romeinse leger.

- Flavus: Flavus is de broer van Arminius die net als hij lange tijd in het Romeinse leger heeft gezeten. Samen met zijn broer verzon hij een list zodat de Germanen de Romeinen konden aanvallen en verslaan.

- Varus: Varus was een generaal die diende in de tijd van Augustus. Hij is vooral bekend geworden, omdat hij drie legioenen verloor door Arminius en de Germanen.

Begrippen:

- Cultuur: alle dingen die mensen denken, doen, hebben, de gewoontes en gebruiken. Zoals: godsdienst, normen en waarden en muziek.

- Godsdienst: het geloven in een of meerdere goden

- Rijk: Grondgebied van een staat.

We weten nu dat de Romeinse en de Germaanse cultuur heel erg van elkaar verschilden, maar dat de Germanen toch ook dingen van de Romeinse cultuur overnamen. Bij de Germanen was er ook geen sprake van steden en bij de Romeinen wel.

Drie feiten

- Soms gingen Germanen het Romeinse leger in, omdat de Romeinen respect hadden voor hun karakter en ze graag in hun leger wilden hebben.

- Als de Germanen de baas worden, komt er heel veel chaos in het Romeinse rijk.

- Uiteindelijk hebben de Germanen de Romeinen verslagen.

Bron

Het is een secundaire bron. De bron is wel representatief, omdat er alleen feiten gebruikt zijn. Er is geen sprake van een vooropgezette mening.

 

Bron 8

Tijdvak: Tijd van Grieken en Romeinen.

 

Kenmerkend aspect: De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: Santa Sabina

- Schrijver/regisseur: n.v.t.

- Jaar van uitgave: 432

Gebeurtenis:

Tussen 422 en 423 is de Santa Sabina gebouwd in Rome. Het is een Rooms-Katholieke basiliek en het is typische Romaanse kerkarchitectuur. Iets van hele grote betekenis in de basiliek is een houtsnijwerk van de oudste afbeelding van de kruisiging van Jezus.

Personen:

- Jezus Christus: Jezus was waarschijnlijk een belangrijke Joodse profeet die is gekruisigd, maar we weten niet zeker of hij echt heeft bestaan. Hij werd gezien als de zoon van God, hij verkondigde het woord van God en zorgde voor het ontstaan van het Christendom. Na de dood van Jezus is de jaartelling opnieuw begonnen.

- Pontius Pilatus: Pontius Pilatus was een politicus in het romeinse rijk. Hij wordt in het Nieuwe Testament genoemd als degene die Jezus liet kruisigen. Hij liet Jezus kruisigen, omdat hij vond dat hij te veel macht en volgelingen kreeg. Ook geloofde Jezus maar in één god i.p.v. de vele goden die de Romeinen hadden.

- Keizer Constantijn: Keizer Constantijn was een heel belangrijk persoon voor de ontwikkeling van het christendom. Hij was namelijk de eerste keizer die het christendom toeliet in het Romeinse rijk, hierdoor groeide het geloof heel hard. Het werd op een gegeven moment zelfs een verplichte godsdienst.

Begrippen:

- Jodendom: Het jodendom is de oudste monotheïstische godsdienst en de aanhangers hebben als heilig geschrift de Tenach.

- Monotheïsme: geloof in 1 God.

- Christendom: het geloof in het christendom met de Bijbel als heilige boek.

- Othodox: streng in geloofsleer.

We weten nu dat het Jodendom en Christendom de twee eerste monotheïstische geloven zijn geweest. En dat hiervoor mensen geloofden in meerdere (natuur)goden.

Drie feiten

- De joden en christenen werden tot de komst van Constantijn de Grote vervolgd.

- Het Jodendom en Christendom ontstonden allebei in Palestina.

- De christenen kregen de schuld van alle rampen die het Romeinse rijk troffen.

Bron

Het is een primaire bron, De bron is primair, want het is gebouwd in de tijd van de Grieken en Romeinen. De bron is hierdoor ook representatief en er is geen sprake van een vooropgezette mening.

 

 

Waarom is je beeld van dit tijdvak wel/niet veranderd?

Mijn beeld van dit tijdvak is een beetje veranderd, omdat ik niet wist dat de Germanen en Romeinen respect voor elkaar hadden. En ik dacht dat de Romeinen veel sterker waren dan de Germanen, maar dat was niet het geval. Ik wist al wel veel van dit tijdvak af, en daarom is mijn beeld hiervan ook niet heel drastisch veranderd.

Bron 9

Tijdvak: Tijd van monniken en ridders.

 

Kenmerkend aspect: Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: Verspreiding van de islam

- Schrijver/regisseur: n.v.t.

- Jaar van uitgave: n.v.t.

Gebeurtenis:

Deze bron laat de verspreiding van de islam zien in Afrika, het Midden-Oosten en Europa. Het wordt in verschillende delen laten zien en je ziet dat de islam zich heel ver heeft verspreid. Er hebben dus veel conflicten en oorlogen plaatsgevonden tussen de islam en andere geloven.

Personen:

- Mohammed: Mohammed is de profeet die het woord van Allah verkondigde. Hij zou tot aan zijn overleden dingen hebben doorgekregen van Allah. Deze verhalen vertelde hij en hierdoor kreeg hij veel volgelingen. Hij is een soort Jezus van de islam.

- Gabriel (Djirbriel): Gabriel was de engel die Mohammed aanwees als profeet van God. Zijn bijnamen waren Rûh-ul-Emîn (betrouwbare geest) en Rûh-ul-Kuds (heilige geest).

- Ali (neef van Mohammed): Ali was de leider van de Sjiieten. Dit was een groep mensen die vond dat na de dood van profeet Mohammed de neef van Mohammed, Ali, de profeet moest worden. Door dit conflict waren de moslims geen eenheid meer.

Begrippen:

- Islam: een monotheïstische wereldgodsdienst van de moslims met het heilige boek de Koran.

- Koran: het heilige boek van de islam.

- Allah: de Arabische term voor God.

- Profeet: Iemand die namens (een) God vertelt wat er in de toekomst gaat gebeuren.

We weten dus dat er twee groepen moslims zijn ontstaan: de soennieten en de sjiieten. De twee groepen geloofden in hetzelfde, maar door het conflict over wie de nieuwe profeet moest worden zijn er twee groepen ontstaan. Ook weten we dat de Jihad heel belangrijk is voor de moslims, dat is de verplichting om de islam te verspreiden. De islam is de derde monotheïstische godsdienst.

Drie feiten

- Mohammed woonde in Mekka, wanneer hij daar zijn eerste visioen kreeg geloofde niemand hem.

- De moslims gingen ook aan wetenschap doen en lagen heel erg voor op de Europese volken.

- De islam was tolerant tegenover anderen geloven.

Bron

Deze bron is secundair en representatief, want het gaat over de verspreiding van de islam en er zijn alleen feiten gebruikt. Er is geen sprake van een vooropgezette mening.

 

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/7/7a/Les_Tr%C3%A8s_Riches_Heures_du_duc_de_Berry_mars.jpg/800px-Les_Tr%C3%A8s_Riches_Heures_du_duc_de_Berry_mars.jpgBron 10

Tijdvak: Tijd van monniken en ridders.

 

Kenmerkend aspect: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hof stelsel en horigheid.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel : Très Riches Heures du duc de Berry. Maart

- Maker: Barthélemy d ‘Eyck en de gebroeders van Limburg (waarschijnlijk)

- Jaar van uitgave: n.v.t.

Gebeurtenis:

Deze bron laat een bladzijde uit een getijdenboek zien dat is besteld door Jan van Berry. Je ziet een horige boeren op het land werken en op de achtergrond zie je een kasteel, waar de heer van dit stuk land leefde. De boeren werden beschermd door de heer in ruil voor hun werk. Het hele domein van een heer was zelfvoorzienend.

Personen:

- Karel de Grote: Karel de Grote was een keizer die na het Romeinse rijk een groot rijk stichtte in Europa. Hij zorgde voor veel verspreiding van het christendom en hij liet de kennis van de Grieken en Romeinen opschrijven zodat die bewaard kon blijven.

- Lodewijk de Vrome: Lodewijk de Vrome was de zoon van Karel de Grote. Hij zorgde voor veel problemen in zijn rijk toen hij aan de macht kwam, inclusief een oorlog met zijn zoons over de verdeling van landen. Toen Lodewijk stierf bepaalden de zoons zelf hoe de landen werden verdeeld.

- Romulus Augustulus (keizer Augustus): Keizer Augustus was de laatste keizer van het Romeinse rijk. Hij was in 465 geboren maar het is niet duidelijk wanneer hij precies is gestorven. Toen hij keizer werd was hij nog maar een kind. Daardoor werd hij nog niet vermoord toen de Germanen het Romeinse rijk binnen vielen.

Begrippen:

- Horigheid: bij de wet en verdragen verboden vorm van onderdanigheid.

- Domein: gebied dat van iemand is (in de middeleeuwen is dat gebied van de leenheer en de horigen/leenmannen werken op deze gronden).

- Parochie: een groep gelovigen.

We weten dus nu dat er in West-Europa eerst een agrarisch-urbane cultuur was, maar dat is veranderd naar een agrarische cultuur. Dit werd georganiseerd door de hofstelsels en de leenheren.

Drie feiten

- Soms werden vrije mensen ook horigen, omdat ze zich niet veilig voelden en bescherming wilden van een heer.

- Ruim 90% van de toenmalige bevolking woonde op een domein.

- De domeinen zorgden voor een enorme terugval op de kennis en de wetenschap.

Bron

Deze bron is secundair en niet representatief, want de maker is er niet zelf bij geweest maar er zijn wel feiten gebruikt. Er is geen sprake van een vooropgezette mening.

 

Bron 11

Tijdvak: Tijd van monniken en ridders.

 

Kenmerkend aspect: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel : n.v.t.

- Maker: n.v.t.

- Jaar van uitgave: n.v.t.

Gebeurtenis:

Deze bron laat Karel de Grote zien. Hij was een machtige keizer in Europa die een groot rijk had gesticht. Rond 800 kwam in het Frankische rijk van Karel de Grote het feodale stelsel tot ontwikkeling. Dit betekende dat iedereen die bescherming wilde van de heer daar iets voor terug moest geven. Op de bron zie je leenmannen spullen brengen bij Karel de Grote, want zij waren in dienst van hem.

Personen:

- Ridder Roland: Roland was een ridder van Karel de Grote. Hij leefde van 736 tot 778 en hij was een van de eerste Palatijnse ridders aan het hof van Karel. Roland was de graaf van Bretonse en werd een held in Frankrijk.

- Paus Leo III: Paus Leo III zijn geboortedatum is niet bekend, maar hij stierf in 816. Hij klom steeds verder omhoog in de kerkelijke hiërarchie en kwam daarbij in conflict met de adel van Rome. Hij vluchtte naar Karel de Grote, die hem beschermde en een leger gaf. Hij keerde terug naar Rome en toen werd Karel de Grote als keizer gekroond.

- Hugo Capet: Hugo Capet was de koning van Frankrijk van 987 tot 988. Hij was de zoon van Hugo de Grote, dat was de machtigste man in Frankrijk. Hij erfde Frankrijk van zijn vader toen hij stierf.

Begrippen:

- Feodaal: middeleeuws, staatkundig begrip dat de bevolking afhankelijk is van een alles bezittende staat of elite.

- Horigheid: bij wet en verdragen verboden vorm van onderdanigheid.

- Leenheer: vorst of hooggeplaatst man die een gebied in beheer gaf aan een leenman.

We weten dus nu dat het feodaal systeem werd toegepast, zodat de leenheren altijd op een leger, bestaand uit leenmannen, konden rekenen tijdens een oorlog. Ook weten we dat de domeinen zelfvoorzienend waren, en daardoor de buitenwereld niet nodig hadden. Hierdoor is de kennis en de wetenschap er flink op achteruit gegaan in deze tijd.

Drie feiten

- De leenheren zwoeren trouw aan de koning.

- Mensen brachten meestal hun hele leven door op hetzelfde domein, zonder ook maar enig contact met de buitenwereld.

- Meestal waren de geestelijken ook leenman of leenheer

Bron

Deze bron is secundair en representatief, want dit is gebaseerd op feiten en er werd op meerdere plekken zo trouw gezworen aan de koning. Er is geen sprake van een vooropgezette mening.

 

Bron 11

Tijdvak: Tijd van monniken en ridders.

 

Kenmerkend aspect: De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

Titel met bronvermelding:

 

- Volledige titel: Willibrord, de Apostel der Friezen

- Maker: J.H. Isings

- Jaar van uitgave: rond 1955

Gebeurtenis:

Deze bron laat een manier zien van hoe het Christendom werd verspreid. Monniken trokken naar allemaal verschillende gebieden, om daar mensen te kerstenen. Een van de monniken die je hier ziet is Willibrord, hij ging met nog wat anderen monniken richting de Friezen om hun te bekeren in het jaar 690. Hij had ondanks de steun van koning Pippijn II weinig succes met het bekeren van de Friezen, want ze kwamen steeds in opstand. Hierdoor ging hij door naar het zuiden, van Utrecht tot Luxemburg. Hij stichtte een klooster en werd benoemd tot de eerste bisschop van Utrecht.

Personen:

- Willibrord: Willibrord was een Ierse monnik die in 690 de Friezen wilde gaan bekeren. Dit werd geen succes en hij verlegde zijn werkterrein naar Utrecht tot Echternach. Hier had hij meer succes en stichtte een klooster.

- Bonifatius: Bonifatius was een Engelse monnik die in 716 de Friezen wilde gaan bekeren. Hier had hij net zoals Willibrord weinig succes. Hij werd in 732 bisschop van Mainz. Toen hij in 754 nog een keer probeerde de Friezen te bekeren, werd hij vermoord.

- Clovis: Clovis was een Frankische koning die in het jaar 481 aan de macht kwam. Hij veroverde veel gebieden voor zijn rijk. En in 496 bekeerde hij zich tot het christendom. Daarna dwong hij zijn volk om ook christen te worden, dit deed het grootste deel van zijn volk en zo zijn heel veel mensen christen geworden.

Begrippen:

- Apostel: 1 van de 12 volgelingen van Jezus.

- Kerstening: het bekeren tot christen.

- Bekeren: zorgen dat iemand een andere godsdienst aanneemt.

- Bisschop: een hoge functionaris in de rooms-katholieke kerk. Hij is de leider van een bisdom.

- Paus: het hoofd van de rooms-katholieke kerk.

We weten nu dat de christenen alle heidenen wilden bekeren, maar dat dit niet altijd lukte. Het geloof was dus in deze tijd heel belangrijk voor de mensen. Ook weten we dat de monniken de kloosters ingingen, om niet verleid te worden met de buitenwereld. En we weten dat Willibrord een heel belangrijk persoon is geweest voor het christendom, omdat hij het geloof heel erg heeft verspreid.

We weten nu dat de christenen alle heidenen wilden bekeren, maar dat dit niet altijd lukte. Het geloof was dus in deze tijd heel belangrijk voor de mensen. Ook weten we dat de monniken de kloosters ingingen, om niet verleid te worden met de buitenwereld. En we weten dat Willibrord een heel belangrijk persoon is geweest voor het christendom, omdat hij het geloof heel erg heeft verspreid.

Drie feiten

- Het christendom is een van de eerste monotheïstische geloven.

- Toen Europa net was geromaniseerd, geloofde een groot deel van de mensen even in niks.

- De paus had zoveel macht, dat hij zelfs de keizers in de ban kon doen. Hij stond dus boven de keizer.

Bron

Deze bron is secundair en representatief, omdat de bron een goed beeld geeft van hoe de kersteningen eraan toe gingen. Er is hier geen sprake van een vooropgezette mening.

Waarom is je beeld van dit tijdvak wel/niet veranderd?

Mijn beeld van dit tijdvak is veranderd, omdat ik niet wist dat iedereen apart van elkaar leefde in verschillende domeinen. Ik dacht dat er wel veel handel was tussen verschillende dorpjes, maar alle domeinen waren zelfvoorzienend. Ook van de achteruitgang van de wetenschap en kennis wist ik niet veel af, ik dacht eigenlijk dat de kennis gelijkmatig bleef groeien. Ik wist al wel dat de kerk een hele grote macht had in dit tijdvak en dat de pauzen boven de keizers stonden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.