Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

middeleeuwen

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Verslag door een scholier
  • groep 8 | 968 woorden
  • 26 augustus 2016
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Middeleeuwen

De middeleeuwen (ca. 500 tot ca. 1500) vormen in de geschiedenis van Europa de periode tussen de oudheid en de vroegmoderne tijd. Traditioneel situeert men dit door Italiaanse humanisten geïntroduceerde tijdvak tussen de val van het West-Romeinse Rijk in de vijfde eeuw en de renaissance die vanaf de veertiende eeuw in Italië begon. Afhankelijk van de focus die historici hanteren bestaat er echter nogal wat variatie in de afbakening van deze periode. De middeleeuwse periode wordt zelf weer onderverdeeld in de vroege, hoge en late middeleeuwen.

 

De middeleeuwse maatschappij en beschaving zijn ontstaan uit drie duidelijk te onderscheiden bronnen: de Grieks-Romeinse beschaving, het christelijk geloof – die beide op het grondgebied van het Romeinse Rijk ontstonden of zich daar verder ontwikkelden – en Germaanse tradities, die binnenvallende volkeren later meebrachten.

 

Kenmerkend voor deze lange periode in de westerse geschiedenis zijn vooral de fragmentatie van het politieke gezag, een overwegend agrarische economie, een samenleving verdeeld tussen een militaire adel (die eigenaar is van het land) en een tot horige gemaakte boerenklasse, en ten slotte een systeem van denken gebaseerd op religie, bepaald door de christelijke kerk.

 

Tijdlijn

284, het begin van de regering van keizer Diocletianus en het begin van het Dominaat, is een duidelijke breuk in de geschiedenis van het Romeinse Rijk. Diocletianus verdeelde als eerste het rijk in een westelijk (Latijns) en een oostelijk (Grieks) deel. De grens volgde min of meer de taalgrens, dwars over de Balkan.

313, het jaar waarin het christendom een toegestane godsdienst werd in het Romeinse Rijk (edict van Milaan), is zowel politiek als cultureel van belang.

vanuit economisch en sociaal standpunt wordt wel 375 genomen als het begin van de Grote Volksverhuizingen die voedseltekorten in de steden veroorzaken.

378, het jaar waarin het christendom staatsgodsdienst werd.

395, het jaar waarin definitief een einde kwam aan de politieke eenheid van het rijk.

410, het jaar waarin de Visigoten Rome plunderen.

476, De laatste West-Romeinse keizer, Romulus Augustulus, werd afgezet door de Germaan Odoaker, wat het einde van het West-Romeinse Rijk betekende.

732, het jaar waarin de Arabische veroveringen in Europa een halt toegeroepen werd in de Slag bij Poitiers. De verbreking van de culturele eenheid rond de Middellandse Zee ten gevolge van de islamitische veroveringen zou de beslissende gebeurtenis zijn die het begin van de middeleeuwen inluidde. Dit idee werd door Henri Pirenne gepubliceerd in zijn postuum in 1937 verschenen boek Mahomet et Charlemagne. Deze Pirenne-these heeft tot grote internationale debatten geleid, maar vindt tegenwoordig vrijwel geen aanhang meer.

Het bepalen van zoiets als 'het einde van de middeleeuwen' is evengoed aan discussie onderhevig:

 

1453, het jaar van de val van het Byzantijnse Rijk, kan als politiek einde gelden. Het Ottomaanse Rijk zou nog eeuwenlang op de Balkan en rond de Middellandse Zee zijn invloed uitbreiden. Ook kwam er in dat jaar een einde aan de Honderdjarige Oorlog. De traditie heeft lange tijd een voorkeur gehad voor dit jaartal.

1492, het jaar waarin Columbus Amerika ontdekte, is ook het jaar waarin een einde kwam de Spaanse Reconquista ten koste van het laatste islamitische rijk in West-Europa: Granada viel als laatste bolwerk in handen van de Spaanse koning Ferdinand II van Aragón.

de culturele en intellectuele Renaissance, waarin een nieuwe visie op de Klassieke Oudheid, de mens en de natuur ontstonden; in Italië begon die al in de veertiende eeuw met de dichter Petrarca en de schilder Giotto.

op religieus vlak was 1517 van groot belang, het jaar van de breuk tussen de hervormde en rooms-katholieke kerk (stellingen van Maarten Luther).

1566 is voor de Nederlanden een late, maar aanvaardbare grens. De beeldenstorm, waarmee de doorbraak van het calvinisme gepaard ging, zorgde in veel steden niet alleen op godsdienstig, maar ook op politiek vlak voor een breuk. Niet alleen raakte de katholieke kerk haar monopoliepositie kwijt, ook de macht van de koning kwam ter discussie te staan. De gewesten eisten hun uit de Bourgondische tijd stammende traditionele bestuurlijke autonomie op, nu niet alleen met betrekking tot belastingheffing en benoeming van bestuurders, maar ook op godsdienstig terrein.

Traditioneel werd lange tijd het begin van de renaissance in de veertiende en vijftiende eeuw gezien als het einde van de middeleeuwen. Sommigen zien de grote ontdekkingsreizen naar het Indië en Amerika in de late vijftiende eeuw als het einde van de middeleeuwen. Men zou kunnen stellen dat de door de Renaissance ingezette mentaliteitsverandering de ontdekkingsreizen mogelijk heeft gemaakt. Deze reizen werden echter vooral ondernomen om het monopolie van het Ottomaanse Rijk op de handel tussen Europa en Azië te omzeilen, nadat dit rijk alle landen in het oostelijke Middellandse Zeegebied verenigd had en de specerijen uit Azië letterlijk peperduur werden.

 

De middeleeuwen worden vaak onderverdeeld in drie periodes:

 

vroege of donkere middeleeuwen: vierde eeuw - tiende eeuw, worden gekenmerkt door het verval van het Romeinse Rijk, toenemende barbarisering en verschillende invasies, zowel van Germaanse stammen als van enkele steppevolkeren. De vroege middeleeuwen eindigen na het uiteenvallen van het rijk van Karel de Grote, die de feodaliteit heeft geïntroduceerd. Er ontstaan kleine lokale vorstendommen.

hoge of volle middeleeuwen: tiende eeuw - dertiende eeuw, worden gekenmerkt door het belang van de feodale structuren. Gaandeweg begint het centraal gezag zich te herstellen. De paus en de Duitse keizer zijn de belangrijkste machten. De Europese staten richten zich buiten Europa voornamelijk op het Midden-Oosten: dit is de tijd van de Kruistochten. In economisch en cultureel opzicht is dit een bloeiperiode.

late middeleeuwen: dertiende eeuw - vijftiende eeuw. De kennis meegebracht uit de kruistochten en opgedaan in de strijd tegen Arabische invallen in Spanje brengt een langzame overgang naar de nieuwe tijd. De Europese rijken richten hun aandacht buiten Europa op het Oosten. Door de opkomst van rijke steden vermindert de greep van het feodale systeem. De Zwarte Dood bereikt Europa: hele streken raken ontvolkt door de ziekte.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.