Hoofdstuk 1. Veilig Autorijden
Zintuigen
Om situaties te herkennen en waar te nemen gebruik je je zintuigen om je handelingen er op af te stemmen. De belangrijkste zijn je ogen. Je oren geven het geluid van een sirene aan. Met je neus kan het zijn dat je gevaar ruikt en tenslotte je gevoel, het opmerken van trillingen.
Geestelijke en lichamelijke gesteldheid
Concentratie: stel voor vertrek je spiegels en navigatie in.
Conditie: Beweeg je veel? Dan ben je rustiger achter het stuur.
Vermoeidheid: 15% van alle ongevallen komt door vermoeidheid.
Emoties: je let minder goed op.
Alcohol: Door alcohol kun je je minder goed concentreren.
Medicijnen: bij sommige medicijnen ben je een verhoogd risico in het verkeer.
Drugs: drugs werkt in op je centrale zenuwstelsel en veranderd je gedrag.
Alcohol test = ademtest
Drugstest = speekseltest.
Aangepast en besluitvaardig gedrag
Defensief gedrag:
- Actief probeert gevaar of hinder te voorkomen
- Vooruitloopt op mogelijke ontwikkelingen.
- Juist reageren op fouten van anderen.
- Juist kijkgedrag vertonen.
Sociaal gedrag:
- Laat ruimte voor inhalende bestuurders.
- Vermijd rijden door plassen, wanneer andere er hinder van krijgen.
- Toon begrip voor vrachtwagens en bussen die trager optreden.
- Laat bestuurders invoegen als je op de doorgaande rijbaan in file rijdt.
Besluitvaardig gedrag
Ook wel snel beslissen en handelen
REACTIES
1 seconde geleden