Groepstalen

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Uiteenzetting door een scholier
  • 5e klas havo | 1233 woorden
  • 10 april 2002
  • 84 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
84 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Groepstalen

Als er gesproken wordt over talen denken veel mensen aan een bepaalde taal die bij een bepaald land hoort, of aan een dialect. Maar er zijn nog meer ‘talen’, het is namelijk zo dat iedere groep een eigen taal heeft. Je hebt dus eigenlijk heel veel ‘talen’ binnen een taal. Artsen, circusartiesten, krakers, havenarbeiders, enz., iedereen heeft een eigen taal. Die taal dient om met leden van de eigen groep te communiceren, maar ook om buitenstaanders buiten te sluiten en om zich te onderscheiden van anderen. We hebben het hier over groepstalen.

Wat is standaardtaal?

Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN), dat is de standaardtaal hier in Nederland. (Tegenwoordig wordt er ook wel gesproken over het Algemeen Nederlands, het AN). Het Nederlands heeft als West-Germaanse taal overeenkomsten met andere West-Germaanse talen. Dit zijn bijvoorbeeld: Engels, Duits en ook het Fries. Het woord algemeen betekent niet dat dit Nederlands door iedereen overal en altijd gebruikt wordt. Het woord beschaafd geeft aan dat het vooral gebruikt wordt in officiële situaties. Er zijn veel Nederlanders voor wie het ABN eigenlijk een tweede taal is, naast hun dialect.

Wat is Bargoens?

Vroeger werd het Bargoens alleen door een bepaalde groep gebruikt. Het was eigenlijk een taaltje van zwervers en dergelijke. Allemaal arme mensen dus. Je kunt spreken van: ‘het taaltje van de mensen die, met de grootst mogelijke moeite, hun geld bij elkaar scharrelen, van boeven e.d.’ In het Bargoens komen daarom ook veel woorden voor die, bijvoorbeeld, te maken hebben met politie, gevangeniswezen, enz.
Het is niet zo dat het Bargoens overal, en voor iedereen hetzelfde is. Bargoens kan, bijvoorbeeld onder invloed van dialecten, onderling sterk verschillen. Een paar voorbeelden uit het Bargoens van Amsterdam zijn: Bollebof ‘commissaris van de politie’, verschut gaan ‘gearresteerd worden’, enz.
Bepaalde woorden uit het Bargoens zijn doorgedrongen in het Algemeen Nederlands (in ieder geval in het ‘substandaard’). Voorbeelden daarvan zijn: grienen, heitje, enz.

Historische ontwikkeling van het Bargoens

Waar het woord Bargoens vandaan komt is niet helemaal duidelijk, misschien komt het van ‘Bourgondisch’, een vreemde taal dus. Maar dat is dus niet helemaal zeker.
Een ding is in ieder geval opmerkelijk. Dat is het feit dat Joden voornamelijk woorden verspreid hebben uit het Hebreeuws en uit het Jiddisch, maar bijna niet uit het Ladino. Het Jiddisch is op Hebreeuws geënt Duits, en het Ladino is op Hebreeuws geënt Spaans-Portugees. Voor dat feit is wel een verklaring te vinden. Het is namelijk zo dat de Portugese Joden, nadat ze heel lang aan het Portugees trouw bleven, zich geheel aanpasten aan het Nederlandse taalgebruik. Zonder het Nederlands te beïnvloeden. De Joden uit Polen en Duitsland die hier kwamen schonken het Nederlands wel een flink aantal woorden. (Vooral via het Amsterdamse dialect).
Het Jiddisch is een taal die wel wat lijkt op het middeleeuwse Hoogduits. Het is ontstaan in het zuiden van Duitsland. Nog een opmerkelijk iets is, dat de woorden uit het Jiddisch hier vooral doordrongen in het informele taalgebruik.

Bekakt

In de betere/beste kringen spreekt men bekakt. Dat wil zeggen dat men daar Algemeen Nederlands spreekt, maar dat van de hoogste klasse (Randstadachtig). Wat is bekakt dan? Het wordt door taalkundigen als volgt omschreven: het is spreken met een extra spierinspanning in het spreekkanaal, dus in de mond, de neus en de keel. Het klinkt ongeveer zo: Vurrak zag kaegul ban jee ut? (Verrek zeg, kerel, ben jij’t?) De woordenschat wijkt af met die van het Algemeen Nederlands. Er wordt veel gebruik gemaakt van Franse woorden (van Franse afkomst). Wat wel een beetje vreemd is, is dat ze een voorkeur hebben voor ‘gewone’ woorden. (Bijvoorbeeld: jasje, broek, das, zweten, enz.)

Turbotaal

Snelle zakenlieden, no-nonsense politici, diskjockeys, enz., zij geven de moderne samenleving een duidelijk, maar constant veranderend, gezicht. Ook dat modieuze taalgebruik is een groepstaal. Veel mensen volgen dezen invloedrijke personen met hun taalgebruik. Het veranderd dus wel constant, want hoe trendiër het taalgebruik, hoe sneller het veranderd. Trendsprekers willen graag gehoord worden. Het moedwillige van hun taal is typerend. Afkortingen, ongegeneerd platte woorden, ‘vreemde’ woorden (Engels, Duits. Bijvoorbeeld: het engelse ‘loser’), enz., zijn populair. Ook het ombuigen van betekenissen wordt ook graag gedaan. Turbotaal is een verzamelnaam voor alle variëteiten van trendy taalgebruik.

Jongerentaal

Jongerentaal lijkt in zekere zin best wel op turbotaal. Een typerend iets is dat ook zij veel (nieuwe) woorden op –ie, -o, -a produceren. Bijvoorbeeld: depri (depressief), limo (limonade), enz. De jongerentaal ontleent ook veel woorden aan de taal van de soldaten, (Balen, pitten, enz.), aan het Bargoens (leip, meuren, enz.), aan de streektaal (houdoe, enz.), en ook veel aan het Amerikaans (weirdo, bimbo, see you). De jongerentaal wordt steeds omvangrijker. De jongerentaal is er al een hele tijd, een halve eeuw geleden hadden de jongeren ook al eigen woorden. Het omvangrijke van de hedendaagse jongerentaal past bij de ontwikkeling van de jeugd. De jeugd heeft veel eigen ‘dingen’, ook blijft de jeugd steeds langer bij elkaar. Daardoor is er naast de generatiekloof (leeftijd) ook een taalkloof (taal) ontstaan. Veel woorden die de jeugd nu gebruikt blijven ze ook gebruiken als ze volwassen zijn/worden. Het moeilijke van de jongerentaal is dat het moeilijk is vast te leggen. Veel woorden verdwijnen snel. Het is ook opvallend dat er verschil is in jongerentaal bij jongens en meisjes.

De tale Kanaäns.

Geloofsovertuiging kan ook iemands taal beïnvloeden. Het gebeurt zelfs wel een enkele keer dat een geloofsgenootschap een eigen taal ontwikkeld. Bij ‘zware’ kerken is dit wel eens het geval. (De zwartekousen kerk). De Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden zijn populair bij leden van deze gemeenschappen. Een woord dat deze gelovigen goed zou omschrijven is ‘piëtisme/piëtisten’. Alleen was dit een stroming die de nadruk legde op het beleven van het geloof, en minder op de leerstelling. Deze strenggereformeerden komen wel voort uit deze stroming. De ‘hoofdbron’ voor de ‘tale Kanaäns’ is de Statenbijbel. Maar dan opnieuw omschreven. Het is een taal voor alleen de wedergeborenen die deze taal van God zelf geleerd hebben. Er zijn echter wel huichelaars die deze taal gebruiken, naambelijders. Dezen worden niet geleid door God maar door satan.

Slot

Standaardtaal is dus het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN), maar deze taal wordt vaak als tweede taal gebruikt. Bij formele gelegenheden wordt die gebruikt. In het ‘dagelijkse leven’ wordt (vaak) gebruik gemaakt van groepstalen. Bargoens bijvoorbeeld, ‘de taal van de armeren’. Bepaalde woorden uit het Bargoens zijn doorgedrongen in het Algemeen Nederlands. De wat ‘beter bedeelden’ praten bekakt. Dat is spreken met een extra spierinspanning in het spreekkanaal, dus in de mond, de neus en de keel. Ook turbotaal en jongerentaal zijn bekende groepstalen, deze twee lijken in zekere zin wel op elkaar. Turbotaal veranderd wel constant, want hoe trendier het taalgebruik, hoe sneller het veranderd. Jongerentaal lijkt in zekere zin best wel op turbotaal. Het omvangrijke van de hedendaagse jongerentaal past bij de ontwikkeling van de jeugd. Dan heb je ook nog de tale Kanaäns. Een woord dat deze gelovigen goed zou omschrijven is ‘piëtisme/piëtisten’. Alleen was dit een stroming die de nadruk legde op het beleven van het geloof, en minder op de leerstelling. Natuurlijk heb je er nog meer, maar het wordt teveel om daar nog verder op in te gaan. Ik hoop dat onder andere de begrippen standaardtaal, groepstalen, enz., heel wat duidelijker zijn geworden. Het is dus duidelijk: ook jij hebt een eigen taal. Je behoort tot een groep.

1218 woorden.

REACTIES

A.

A.

goed zo

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.