Het wonder op wielen
Inleiding:
Nederland is het fietsland bij uitstek. Bijna elke burger heeft wel één of meer fietsen, vaak ook meerdere modellen. De fiets heeft veel voordelen: je kunt je makkelijk en snel verplaatsen (er komen steeds snellere en comfortabeler modellen), je kunt overal komen.
Er zijn ook sporten op fietsen en het is gewoon een bijzonder goeie uitvinding. Zonder de fiets zou er namelijk geen auto’s zijn, want de fiets was het begin van het vervoer op wielen.
Geschiedenis
De ontwikkelingsgeschiedenis van de fiets begint in het echt bij de loopfiets die in 1816 C.L.F.C Freiherr von Drais von Sauerbrun werd ontworpen en waarop hij in 1818 patent verkreeg. De naar hem genoemde loopfiets, aanvankelijk geheel uit hout vervaardigd, was de eerste bestuurbare fiets doordat Von Drais het voorwiel om een as draaibaar had gemaakt. Oudere loopfietsen konden alleen rechtuit fietsen. Draisines werd al snel in diverse Europese landen en in Amerika nagebouwd en verbeterd (in Nederland werd de draisine voor het eerst gebouwd in 1826).
De schot K. MacMillan was de eerste die in 1840 de loopfiets van een hefboomsysteem voorzag, dat met de voeten werd bediend. De loopfiets was toen trapfiets geworden. Na verscheidene experimenten met trappers aan het voorwiel werd deze toepassing met veel succes in 1864 verder uitgewerkt door de Fransman E.Michaux. Hij noemde zijn aanvankelijke houten, later ijzeren trapfietsen vélocipèdes, een benaming die ook voor andere modellen werd overgenomen. Uit de Michaux-fiets ontwikkelde zich de hoge bi(cycle) of hoogwieler, de fiets met een zeer groot voorwiel en een kleine achterwiel. Dit type, waarbij de berijder boven het voorwiel zat, is tot ongeveer 1880 zeer populair geweest. Het principe achter de hoge bicycle was dat door het groter maken van het door trapbeweging aangedreven voorwiel door één trapbeweging en dus met minder energie, een langere afstand kon worden afgelegd. Op het wind van de geschiedenis kunt u een aantal afbeeldingen van de fietsen zien.
Het berijden van een hoge bicycle vroeg grote vaardigheid en dit leidde tot het oprichten van een groot aantal fietsscholen. Daarnaast ontstonden in deze tijd veel soorten meerwielige en daarom meer stabiele fietsen, vooral veel driewielers, ook voor meer mensen. De volgende belangrijke stap in de ontwikkeling van de fiets werd gedaan door de Engelsman J. Starley met zijn Roverfiets (1880), die in 1885 door zijn neef J. Kemp Starley werd verbeterd. Het gaat hierbij om een zogenoemde veiligheidsfiets, met twee vrijwel gelijke wielen, een driehoekig frame, terwijl voor de voortbeweging gebruik werd gemaakt van een ketting op het achterwiel. Het principe van deze fiets is tot op de dag van vandaag behouden gebleven en de Starley-fiets is dus het prototype van de hedendaagse fiets. De gebruiksmogelijkheden van deze fiets werden aanzienlijk vergroot door de toepassing van luchtbanden.
De gehele ontwikkeling van de fiets is vooral ambachtelijk en empirisch; wetenschappelijk onderzoek heeft later aangetoond dat vanuit de praktijk de beste oplossingen werden gevonden. Voor de latere evolutie van de fiets is het model (prototype 1959, definitief ontwerp 1962) van de Engelsman A. Moulton van veel invloed geweest. Hij bouwde een vouwfiets met kleine wielen en ingebouwde vering.
Hoewel de opvouwbare fiets al in de vorige eeuw bekend was ( aks militair voertuig), kreeg dit principe door de moulton-fiets grote toepassing en navolging. Later ontwikkelde fietsmodellen zijn o.a. de All Terrain Bike (ATB) of Mountain Bike, met dikke banden, dik buizenframe en een recht breed stuur; de City Bike (CB), met een groot aantal versnellingen, snelle handremmen (reageren ook in de regen), lichtgewicht frame en dikkere banden dan de ATB-fiets; de Hybride Bike (HB), een mengvorm van een authentieke racefiets en een ATB, met veel toepassingsmogelijkheden.
Een moderne variant van de fiets is de ligfiets, een twee- of driewielig fiets met een kuipje in plaats van een zadel en een stuur, dat achter het voorwiel is geplaatst. Voordelen: door de liggende houding van de fietser een behoorlijk luchtweerstandvermindering en een betere ‘krachtzetpositie’ voor de fietser. Omdat er zoveel soorten fietsen zijn, zijn er ook verschillende sporten op de fiets zoals wielrennen, mountain bike wedstrijden en BMX wedstrijden, maar wielrennen is een van de bekendste sport vooral door de Tour de France.
De Tour de France
Van de grote rondes die gereden worden is de Tour de France, ook wel La Grande Boucle genoemd veruit de bekendste. Samen met de ‘Giro’ en de ‘Vuelta’ vormt het de basis van het Europese profwielrennen. De allround capaciteiten van de renners zijn van groot belang om de gele trui te bemachtigen. Buiten de gele trui bestaat er in de Tour de France ook nog de bolletjestrui voor de leider van het bergklassement. De groene trui is voor de leider van de tussensprints en de witte trui voor de leider van het jongerenklassement. Toen aan het einde van de 19e eeuw het racefietsen in snel tempo op kwam werden er in Europa vele wedstrijden georganiseerd.
Zo ook werd het idee geopperd om in Frankrijk een ronde te houden. Aanvankelijk was het plan om slechts een etappe te verrijden. Dit plan werd echter gewijzigt omdat er in een ronde meer van het landschap te zien is. De Frande provincies wilden allen de ronde door hun grondgebied laten komen. Het startschot van de eerste Tour werd gegeven om zestien minuten over drie op 1 juli 1903, die werd gewonnen door Maurice Garin. Sindsdien is de Tour uitgegroeid tot een drie weken durende slijtageslag die vooral in de Alpen en de Pyreneeën veel uitstappers vergt. Er worden meestal ook nog andere landen aangedaan dan alleen Frankrijk. Er zijn veel gebieden die de Tour de France graag over hun grondgebied willen laten komen. Zij hebben er dan ook vaak veel geld voor over.
In de geschiedenis haalden twee Nederlanders de overwinning. Dit waren Jan Janssen in 1968 en Joop Zoetemelk in 1980. Joop Zoetemelk droeg in totaal 22 dagen de gele trui, waarmee hij op de twaalfde plaats staat. Andere grote vedetten uit het Nederlandse wielerpeloton zijn o.a. Gerrie Kneteman, Jan Raas en Gert-Jan Thuenisse.
Buiten de Tour de France voor heren bestaat er ook een Tour de Féminin, speciaal voor de dames.
Samenvatting
Zoals je ziet is de geschiedenis van de fiets een hele lange, want het werd niet zo één twee drie uitgevonden. Het begon dus allemaal met een fiets met een lang stuk hout en twee wielen eronder tot een fiets met banden en versnellingen. En het werd zelf een sport om te gaan fietsen en afstanden te afleggen. De fiets is dus niet iets waar je makkelijk over na kunt denken, er is heel wat aan vooraf gegaan en het is een super handig ding, waar je ook geld aan kunt verdienen door het goed en snel te kunnen en mee te doen aan wedstrijden. Dus uiteindelijk is het gewoon een bijzonder goeie uitvinding.
REACTIES
1 seconde geleden