Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Studiefinanciering

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Uiteenzetting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2490 woorden
  • 9 augustus 2005
  • 44 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
44 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Economie  Bronnen Inleiding: - Open dagen, folders, vervolgopleidingen - Spaarrekening van je ouders, iet genoeg geld - Oude en nieuwe studiefinancieringsplan Voordelen: - jongeren gaan niet meer studeren als studiefinanciering wordt afgeschaft, geen toekomst - NL heeft al te weinig hoogopgeleiden, Telegraaf 18 sept. 2004, aantrekking uit buitenland - NL is erop gericht om een kenniseconomie te worden, tekort huisartsen, leraren neemt toe - Opleiding rond 2000 euro per jaar - Zo alleen voor de rijken - Leningen kosten veel geld, rente, afbetaling, student - Oudstelsel: bij afstudering zij de kosten een gift, recht op OV, meer mogelijkheden om je studiekosten te betalen - Nieuwestelsel: prestatiebeurs (basis, aanvullend, lening), besparing van overheid (lastenverlichting) Nadelen: - mensen moeten voor hunzelf kunnen zorgen, studie= tijd en inzet, achterstand op lopen door veel te werken - Oudstelsel: lening is schuld, aanvullende beurs hang van woonsituatie af, HBO en WO kregen alleen studiefinanciering - Nieuwesteksel: niet afstuderen > niks terug betalen, veel aflossen (bij afstuderen 6% van totale inkomen van je werk na de studie), geslaagde betaalt voor niet geslaagde
Slot: - studeren is de toekomst - tekort hoogopgeleide neemt toe
IB-groep: keert elke maand studiefinanciering aan studenten uit en regelt de inschrijvingen bij hogescholen en universiteiten. Studiefinanciering: - voor wat?: geld voor school, boeken, reiskosten - voor wie?: diegene die 18 jaar of ouder zijn en voltijd beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of de universiteit volgen - Waaruit bestaat het?: basistoelage en eventuele aanvullende (maximaal of gedeeltelijk) toelage, (afhankelijk van de inkomen van je ouders, aantal kinderen en soort onderwijs) en een lening met 3.05% rente in 2005
www.scholieren.nl Prestatiebeurs voor beroepsopleidende leerwegen De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen waarmee per 1 augustus 2005 de prestatiebeurs wordt ingevoerd voor studenten die een beroepsopleiding volgen op niveau 3 of 4 (beroepsopleidende leerweg). De prestatiebeurs geldt alleen voor studenten die vanaf 1 augustus 2005 of later voor het eerst studiefinanciering krijgen. Deelnemers in het beroepsonderwijs moeten dan net als studenten in het hoger onderwijs gaan presteren voor hun studiefinanciering. Als de student binnen tien jaar z'n diploma haalt, wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Lukt dat niet dan moet de student de prestatiebeurs terugbetalen. Daarnaast is het de bedoeling om, net als in het hoger onderwijs, voor bepaalde buitenlandse beroepsopleidingen studiefinanciering te gaan geven. Voor wie geldt de prestatiebeurs niet?  studenten die vóór 1 augustus 2005 al studiefinanciering krijgen voor een beroepsopleiding  studenten die een beroepsopleiding op niveau 1 of 2 volgen
Volgens het kabinet zijn er in de studiefinanciering van het middelbaar beroepsonderwijs, in tegenstelling tot het hoger onderwijs te weinig prikkels om (snel) het diploma te behalen. Studenten moeten worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. De nadruk moet liggen op het behalen van een diploma en het tegengaan van schooluitval. Het kabinet wil daarom de rechten en plichten van de student in het beroepsonderwijs in overeenstemming brengen met die van de student in het hoger onderwijs. www.ib-groep.nl Deurwaarder treft vaker oud-student 11 aug 2004 GRONINGEN (ANP) - Steeds meer oud-studenten krijgen te maken met de gerechtsdeurwaarder omdat ze te laat zijn met het terugbetalen van hun studieschuld. Dat is woensdag gebleken uit cijfers van de Informatie Beheer Groep (IBG), de instantie die onder meer de studiefinanciering regelt. Dit jaar zijn 54.000 oud-studenten in aanraking gekomen met de deurwaarder. Zes jaar geleden was dat aantal nog 42.000. De deurwaarder komt in beeld nadat de oud-student tot driemaal toe niet gereageerd heeft op herinneringen over de afgesproken betalingsregeling. Een woordvoerder van de IBG kan niet aangeven wat de oorzaak is van de stijging. De instantie doet daar geen onderzoek naar.
Studenten kunnen meer betalen 21 juli 2004- Studenten kunnen meer gaan betalen voor hun onderwijs. Hoger onderwijs levert hen genoeg op om na hun studie hun beurs terug te gaan betalen. Bovendien blijkt een student beter te studeren als hij zelf meer voor zijn opleiding moet betalen. Dat concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in een drietal studies die woensdag zijn verschenen. Een jaar hoger onderwijs blijkt 7 tot 9 procent meer loon voor afgestudeerden op te leveren. Een korte studiebeurs, vier jaar in plaats van vijf jaar, zet studenten aan tot sneller studeren. Bovendien geven ze er minder snel de brui aan. Een goede manier om studenten meer te laten bijdragen aan hun onderwijs is volgens het CPB een sociaal leenstelsel. Dit betekent dat de studiebeurs een lening wordt, die de student na zijn studie terugbetaalt. Hoeveel een afgestudeerde aflost, hangt af van zijn inkomen. Dit voorkomt dat leenangst onder studenten een hoge drempel opwerpt voor het hoger onderwijs. De commissie-Vermeend adviseerde vorig jaar al een leenstelsel, eventueel in combinatie met een beurs. Toenmalig staatssecretaris Nijs toonde zich van deze optie wel gecharmeerd. Zij wilde de mogelijkheden voor studenten om te gaan lenen, verruimen. Haar opvolger Rutte werkt nu een een nieuw stelsel van studiefinanciering dat de trekken van een soort studiehypotheek zou moeten krijgen. Dit zou ook neerkomen op een sociaal leenstelsel. Dat een studie in het hoger onderwijs profijtelijk is, blijkt uit een vergelijking van de inkomens van academici met een vijfjarige studie en met een vierjarige studie. Een goede vergelijking was mogelijk omdat in 1982, met de invoering van de zogeheten Tweefasen Structuur, de studieduur van vijf naar vier jaar ging. In 1997 bleken afgestudeerden die voor 1982 aan hun studie waren begonnen 7 tot 9 procent meer te verdienen dan studenten die onder de Tweefasen Structuur gingen studeren. Het CPB verwacht dat het rendement dat studenten uit hun opleiding halen alleen maar groter gaat worden. De landelijkse studentenvakbond LSVb noemt de conclusie van het CPB " naief en weinig steekhoudend". Investeren in het onderwijs is volgens de bond primair een taak van de overheid. De bijdrage van studenten zou hooguit symbolisch moeten zijn. Studenten lenen meer 11 maart 2004 GRONINGEN (ANP) - Studenten zijn de laatste jaren meer gaan lenen bij de Informatiebeheer Groep (IBG). Hun gemiddelde schuld bedraagt momenteel 5100 euro. Dat is ruim 1000 euro meer dan vijf jaar geleden, bevestigde een woordvoerder van de IBG donderdag. Sinds enige jaren kunnen studenten ook nadat zij vier jaar studiefinanciering hebben genoten, bij de IBG terecht voor een lening. Staatssecretaris Nijs is voor een verdere verruiming van de mogelijkheden voor studenten om te lenen. Dat zou de noodzaak van een bijbaantje wegnemen. Enige jaren geleden spraken studentenorganisaties nog veelvuldig van leenangst onder studenten. Die zouden bang zijn om zich diep in de schulden te steken. Kamer wil studenten meer tijd gunnen 9 dec. 2004 -Studenten moeten langer de tijd krijgen om tegen betaling van het normale collegegeld te kunnen studeren. Pas na minstens zes jaar mag hun collegegeld fors omhoog gaan. Staatssecretaris Rutte (Onderwijs) vindt dat ze al na 5,5 studiejaren fors meer collegeld moeten gaan betalen. Dat bleek donderdag in overleg tussen de Kamer en Rutte over zijn plannen voor een nieuwe opzet van de financiering van universiteiten en hogescholen. De regeringspartijen hebben er geen problemen mee als studenten zes jaar kunnen studeren voor het normale collegegeld van bijna 1500 euro. SP en GroenLinks schaarden zich achter de wens van de studentenbonden om studenten zeven jaar de tijd te geven. De Tweede Kamer vond 5,5 jaar studiejaren voor een vierjarige studie wat aan de krappe kant. "Dat is nu al de feitelijke studieduur", zei D66-Kamerlid Lambrechts. Haar collega Vendrik van GroenLinks noemde dit buitengewoon mimimaal. "Dat zou ertoe leiden dat tienduizenden studenten ongediplomeerd de universiteit verlaten of helemaal niet meer aan een studie beginnen." Het hogere collegegeld dat universiteiten aan trage studenten kunnen gaan vragen, mag volgens Rutte maximaal 4500 euro bedragen, driemaal het door de overheid vastgestelde reguliere collegegeld. Tot donderdag had Rutte zich hier nog niet over uitgelaten. Er was sprake van een maximum van 6500 euro, de gemiddelde kostprijs van een jaar studeren. Ook wil de staatssecretaris bekijken of het collegegeld voor een trage student niet in een keer, maar in stappen omhoog kan. Verscheidene partijen hadden daarom gevraagd. In de plannen van Rutte krijgen studenten leerrechten, die ze bij een universiteit of hogeschool kunnen verzilveren. De onderwijsinstellingen krijgen per ingeschreven student geld van de overheid. Omdat de instellingen in dit systeem sterker dan voorheen afhankelijk zijn van het aantal studenten, hoopt Rutte hen te prikkelen tot beter onderwijs. De Tweede Kamer staat in grote lijnen achter dit plan, bleek donderdag. CDA'er Joldertsma kwam nog met het voorstel om studenten leerrechten te laten verdienen. Goede studenten zouden deze 'leermiles' binnen kunnen slepen, maar ook studenten die bestuurswerk doen of zich naast hun studie maatschappelijk inzetten, bijvoorbeeld in een rechtswinkel. Dat viel bij staatssecretaris Rutte deels in goede aarde. Hij beloofde te bekijken of studenten die zich buiten hun studie nuttig maken, extra leerrechten kunnen krijgen. Studenten die na vier jaar afstuderen, mogen het restant van hun leerrechten nog gebruiken voor extra colleges. Verder kunnen universiteiten extra geld tegemoet zien voor toponderwijs. Rutte verwacht met de nieuwe financiering geld over te houden omdat studenten sneller gaan studeren. Dit overweegt hij deels in colleges voor topstudenten te steken. ISO “Een op de vijf studenten stopt” 9 dec. 2004- Een op de vijf studenten zal om financiële redenen stoppen met zijn studie als de plannen van staatssecretaris Rutte (Onderwijs) doorgaan. Niet meer dan 1 procent van de studenten zegt het te accepteren dat ze een veel hoger collegegeld (tot 6500 euro per jaar) moeten betalen als zij te langzaam studeren. Dat blijkt uit een onderzoek dat het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) onder 511 studenten heeft laten uitvoeren. Rutte neemt het onderzoek donderdag in ontvangst voor het overleg met de Tweede Kamer over de financiering van het hoger onderwijs. Als studenten meer dan anderhalf jaar langer doen over hun studie, moeten ze een hoger collegegeld gaan betalen in plaats van het normale bedrag van 1476 euro. Een op de tien studenten (11 procent) vindt een verhoging van 1000 euro nog wel acceptabel, maar voor het door Rutte gestelde maximum is bij de studenten absoluut geen draagvlak. Volgens het ISO-onderzoek zegt 18 procent van de studenten in het nieuwe stelsel geen master te gaan volgen, terwijl ze dat in de huidige stelsel wel van plan zijn. De helft van de studenten denkt er over een studie te gaan volgen in een land waar geen of weinig collegegeld wordt betaald. Een grote meerderheid van de studenten (80 procent) is wel van plan sneller te te gaan studeren. Veel studenten (56 procent) denken echter dat dat gepaard zal gaan met lagere cijfers. Het ISO vreest dan ook dat er een 'zesjescultuur' zal ontstaan. www.telegraaf.nl Kenniseconomie Jan Pleus 22 sept. 2003 - De volgende twee passages komen uit de Troonrede die het kabinet Balkenende-II de koningin verleden week liet uitspreken: ,,In de tweede helft van volgend jaar bekleedt Nederland het voorzitterschap van de Europese Unie. De regering zal actief bijdragen aan het streven van de Unie om de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden." ,,De productiviteit van de Nederlandse economie zal structureel worden versterkt door te investeren in onderwijs, kennis en innovatie. Om een impuls te geven aan de Nederlandse kenniseconomie heeft de regering het Innovatieplatform ingesteld, waarin leden van het kabinet met gezaghebbende deskundigen uit bedrijfsleven, wetenschap en onderwijs gezamenlijk ideeën ontwikkelen." De twee citaten geven de suggestie dat het er met Nederland als kenniseconomie heel aardig voorstaat. Nog een paar duwtjes in de goede richting en wij maken deel uit van de mondiale kenniselite. Maar het tegendeel is waar. Zo'n dertig jaar geleden nam ons land binnen Europa nog een toppositie in als kenniseconomie. Maar intussen zijn wij afgezakt naar een bescheiden plekje in de Europese middenmoot. En als we het roer niet drastisch omgooien, zakken we de komende jaren af naar de degradatiezone van de Europese kennisleague. Die sombere boodschap valt te lezen in het begin september van dit jaar verschenen rapport Tijd om te kiezen, Kenniseconomie Monitor 2003 van de Stichting Nederland Kennisland. Onze achterstand blijkt als we kijken naar het gemiddeld opleidingsniveau van de Nederlanders. In Nederland heeft 27% van de personen tussen de 25 en 34 jaar een vorm van hoger onderwijs gevolgd (universitair of hoger beroepsonderwijs), zo heeft de Stichting Nederland Kennisland berekend. Boven ons vinden we landen als Ierland (bijna 50%), Finland (40%), Zweden (37%), België (36%), Spanje (36%), Frankrijk (34%) en het Verenigd Koninkrijk (30%) Alleen de Grieken (24%), de Duitsers (22%) en de Italianen (12%) zijn lager geschoold. Erger wordt die achterstand nog als we kijken naar het karakter van de gevolgde opleidingen. Op Italië na heeft Nederland het laagste percentage afgestudeerden bèta en techniek (iets meer dan 5%). Sinds 1993 daalt het aantal afgestudeerden in de exacte richtingen, terwijl het in veel andere Europese landen juist stijgt. Nederland is ook een van de landen die het minste geld uitgeeft aan onderwijs. De onderwijsuitgaven bedragen in Nederland nog geen 5% van het bruto binnenlands product (bbp). Binnen Europa nemen we daarmee de onderste plaats in. Ook met onze investeringen in Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) blijven we achter bij het buitenland. In maart 2000 hebben de Europese staatshoofden en regeringsleiders hun toekomstvisie neergelegd in de Verklaring van Lissabon. Een opmerkelijk ambitieuze visie. Europa moet rond 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld zijn. Om die doelstelling te bereiken moeten de investeringen in O&O oplopen tot 3% van het bruto binnenlands product (bbp). Dat percentage ligt in Europa al jaren rond de 1,9%, met als uitschieters Zweden (bijna 3,5%) en Finland (2,5%). In de Verenigde Staten is dat percentage juist is toegenomen, van 2,4 naar 2,7%. Al te hoopvol over het slagen van die Europese doelstelling mogen we dus niet zijn, als we kijken naar de cijfers uit de Kenniseconomie Monitor 2003 van Stichting Nederland Kennisland. Maar voor Nederland is het beeld nog een stuk somberder. Bij ons zijn de investeringen in O&O gedaald tot een karige 1% van het bbp. Vooral het Nederlandse bedrijfsleven laat het afweten. Nederlandse ondernemingen hebben steeds meer moeite om de juiste hooggeschoolde mensen aan te trekken voor hun researchafdelingen. Vaak is de enige oplossing om dan maar techneuten aan te trekken uit het buitenland. Geen wonder dat vooral multinationale ondernemingen er toe over gaan hun onderzoeksactiviteiten te verplaatsen naar het buitenland. Philips besteedt intussen vier keer zoveel geld aan O&O bij het Belgische onderzoeksinstituut IMEC als bij alle Nederlandse universiteiten en instellingen samen. Een paar jaar geleden verplaatste Philips zijn researchafdeling voor micro-elektronica al naar België. En onlangs waarschuwde Philips-topman Ad Huijser dat het goed denkbaar is dat Philips over vijftien jaar helemaal geen onderzoek en ontwikkeling meer doet in Nederland. Andere multinationals als Shell, Océ, Unilever en DSM laten soortgelijke geluiden horen. Opvallend goed scoort Nederland nog altijd wel in het zogeheten fundamenteel onderzoek, nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen. Dat kun je bijvoorbeeld meten aan de hand van het aantal wetenschappelijke publicaties die een universiteit jaarlijks produceert. Onder de Europese top-20 vinden we niet minder dan zeven Nederlandse universiteiten. Met de Technische Universiteit van Eindhoven na Oxford en Cambridge op een keurige derde plaats. Maar als die nieuw verworven kennis moet worden omgezet in nieuwe succesvol op de markt te brengen producten, laat Nederland het afweten. De samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven schiet bij ons schromelijk tekort. Het kabinet Balkenende-II wil vooral aan dat punt aandacht besteden. Het Innovatieplatform dat in september werd gepresenteerd gaat, onder voorzitterschap van de minister-president zelf, 185 miljoen euro aan dat doel spenderen. Het zal een hell of a job worden het tij te keren. www.nrchandelsblad.nl

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.