Opzet boekverslag Nederlands

Vul voor je leesverslag de verschillende punten in. Kies daarvoor een afwijkend lettertype, zodat je onderscheid maakt tussen vraag en antwoord. Geef een uitgebreid en duidelijk antwoord, want je moet over een jaar nog weten waar het boek over gaat en dan ook details kunnen noemen. Verder heb je de boekverslagen nodig om je fictiewerkstuk voor jaar 4 te maken.

Maak een voorkant met daarop: je naam, je klas, het nummer van je boekverslag, de titel en de schrijver van het boek. Zet ook de datum waarop je het leesverslag hebt (af)gemaakt op de voorkant. Een plaatje mag, maar hoeft niet.

1. Noteer de gegevens van het boek. De dikgedrukte onderdelen zijn verplicht!

- Naam auteur

- Titel (+ evt. Ondertitel)

- Druk

- Uitgever

- Plaats en jaar van uitgave.

- Bij een vertaald boek: de naam van de vertaler en de oorspronkelijke titel

Maakt het boek deel uit van een serie, vermeld dan ook de naam van de serie en het nummer van het boek.

2. Tot welk genre behoort het boek? Leg uit hoe je dat weet. Geef voorbeelden waaraan je het genre kunt herkennen.

3. In welk perspectief is het boek geschreven? Leg je antwoord uit. Geef een aantal zinnen als voorbeeld,zodat je het genre duidelijk kunt herkennen.

4. Geef van de hoofdpersoon een uitgebreide beschrijving van:
- het uiterlijk,

- het karakter,

- hoe verandert de hoofdpersoon tijdens dit verhaal? Waardoor gebeurt dat?

Geef goede voorbeelden.


5. Geef van de belangrijkstebijpersonen een beschrijving van:
- het uiterlijk,

- het karakter.

Geef ook hierbij voorbeelden uit het boek.

6. Beschrijf waar het boek zich afspeelt en vertel hoe je dat weet. Wat is het effect van die omgeving op het verhaal? Geef voorbeelden uit het boek om het te verduidelijken.

7. Geef informatie over de tijd in het boek. Beantwoord daarvoor de volgende vragen:

a) In welke tijd speelt het boek zich af? Leg uit hoe je dat weet.

b) Is het verhaal chronologisch verteld? Zijn er in het boek vooruitblikken of terugblikken? Zo ja, geef daar voorbeelden van.

c) Hoeveel tijd verstrijkt er ongeveer in het boek? Leg uit hoe je dat weet.

Noteer goede voorbeelden.

8. Wat is het belangrijkste probleem in het boek? Wordt dit probleem opgelost? Beschrijf in maximaal vijf zinnen het probleem en de afloop. Gebruik zonodig voorbeelden uit het boek.

9. Heeft dit verhaal een open of een gesloten einde? Leg je verhaal uit met behulp van een voorbeeld.


10. Wat betekent de titel en wat heeft de titel te maken met het verhaal? Leg je antwoord uit.

11. Maak in je eigen woorden een goede samenvatting van het boek van ongeveer ¾ A-4tje. Maak de samenvatting zo uitgebreid dat je over een jaar het boek nog goed kunt navertellen. (Je krijgt over de boeken in het volgende schooljaar (maart/april) een tentamen.)

12. Geef informatie over de auteur (in je eigen woorden) over de volgende punten:

a) Een korte beschrijving van zijn/haar leven met relevante informatie.

b) Andere boeken die deze schrijver geschreven heeft.

c) Favoriete onderwerpen/thema’s van deze schrijver.

d) De manier van schrijven / de schrijfstijl van de schrijver.

Geef bij punt d voorbeelden uit het boek. Informatie over de schrijver kun je vinden in de bibliotheek, soms in het boek zelf of via internet. O.a. via www.jongerenliteratuurplein.nl kun je veel informatie vinden.

13. Geef je uitgebreide mening over het boek. Beantwoord daarvoor de volgende vragen:

a) Hoe en waarom heb je dit boek gekozen?


b) Wat verwachtte je vooraf van dit boek? Is je verwachting uitgekomen?

c) Welke verhaalpersonen vond je sympathiek en welke juist niet? Waar lag dat aan?

d) Kon je goed meeleven met de (hoofd)perso(o)n(en)? Waarom wel/niet?

e) Zou jij dit boek aan andere lezers aanraden? Waarom wel/niet?

Geef ook bij deze vraag voorbeelden ter verduidelijking.

14. Noteer welke bronnen je gebruikt hebt om aan informatie te komen voor je leesverslag.

Als je informatie via internet hebt gevonden, noteer dan het volledige adres van de site en zo mogelijk de datum dat de site voor het laatst is bijgewerkt.

15. Stop je leesverslag in een mapje en lever het op de afgesproken datum in bij de docent. Lever het verslag ook in via de elo.