Dictatuur en democratie

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Stelling door een scholier
  • 4e klas vwo | 3078 woorden
  • 21 januari 2004
  • 54 keer beoordeeld
Cijfer 6
54 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Totalitaire dictatuur of democratie
1 Lenin en Hitler, de route naar de macht

Voor historici is het gemakkelijker om te schrijven over geschiedenis, dan de mensen die in die tijd leefden.
Historici: meer overzicht
kunnen meer onderzoeken

Deelvraag: Welke omstandigheden hebben de opkomst van communisme en fascisme bevorderd?
1.1 Van Rusland naar Sovjetunie
Rusland hoe het in 1914 bij WO1 betrokken raakte:
- onderontwikkeld
- overwegend agrarisch
- dictatoriaal geregeerd door tsaar
Tsaren probeerden macht houden door middel van onderdrukking: het ging rommelen in Rusland
Februari 1917 volkoproer in St. Petersburg
Nicolaas II geen steun van leger: hij treedt in maart af
Voorlopige Regering onder leiding van Kerenski, wilde parlementaire democratie
Lenin in april terug uit ballingschap, wordt leider communistische revolutionairen
24 oktober 1917 Voorlopige Regering aan de kant geschoven
Lenin heeft andere plannen dan Kerenski, Lenin wil aandacht naar veranderingen in Rusland zelf
Kenmerken van het communisme
Lenin is aanhanger Karl Marx (1818-1883)
- Kapitalisme moest vernietigd en productiemiddelen gemeenschappelijk worden: er vond klassenstrijd plaats
- Er zou revolutie plaats vinden in West-Europa (=geïndustrialiseerd), daarna verder over de hele wereld.
- Veel voor- en tegenstanders
Bolsjewieken wilden niet wachten op industrialisatie
November 1917 verkiezing voor grondwetgevende regering: slechts 25% steun
-> Lenin stond geen democratische verkiezingen meer toe
Bolsjewieken gingen (net als tsaren) onderdrukking en terreur gebruiken om macht te behouden. Uitgevoerd door geheime politie
1918-1929 burgeroorlog: roden tegen witten
rodeleger onder leiding van Trotski won
1918 Lenin sluit eenzijdige vrede van Brest Litowsk: stond grondgebied af (Baltische staten, Polen, Finland)
gealieerden: - boos over eenzijdige vrede
- bang voor infectie communisme
Nieuwe Economische Politiek
Sovjet Unie: vereniging van Sovjetlanden
Burgeroorlog: hongersnood (1921) kost miljoenen levens
- Lenin liet weer een beetje kapitalisme toe (NEP)
- ook kregen russische burgers meer vrijheid
- maar politiekemacht bleef stevig in handen van Bolsjewieken
- besluiten partij worden niet meer ter discussie gesteld worden
1924 Lenin sterft: machtsstrijd Stalin en Trotski
Stalin aan de macht
1928 Stalin wint machtsstrijd: belangrijkste tegenstanders uitgeschakeld
Stalin wilde met SU de West- Europese landen voorbij gaan streven: grootscheepse industrialisatie nodig: was kapitaal nodig, de boeren moesten zorgen voor goedkoop voedsel voor de russen, zodat lonen laag bleven exportproducten kapitaal opleverden
Planeconomie: een staatsplancommissie (Gosplan) berekende welke industriële groei in vijf jaar nodig en mogelijk was. (vijfjarenplannen)
- Zware industrie kreeg voorrang
- arbeiders werkten zich ongeluk voor weinig loon
- propaganda erg belangrijk (gaf arbeiders doel)
1e vijfjaren plan had nauwelijks resultaat, daarna ging steeds beter en kon SU uitgroeien tot grote mogendheid.
De collectivisatie van de landbouw
Voor succes vijfjarenplannen: medewerking boeren nodig
Willen niet: was grond beloof (in persoonlijk eigendom: echter in strijd met communistische leer).
Stalin dwingt boeren tot collectivisatie:
- grond van iedereen ( = de staat)
- collectieve boerderijen (kolchozen): coöperaties; boeren bewerken grond gezamenlijk
- dwangsysteem; staat dwingt tot leveranties tegen door staat vastgestelde prijzen.
Ook stichting staatsboerderijen (sovschozen).
Samen met collectivisatie landbouw: grote terreur
- deportatie van zogenaamd rijke boeren (koelakken) die grondgebied niet willen afstaan: naar concentratie kampen (dwangarbeid)
- hongersnood: koelakken weigeren te zaaien/ vee te slachten
Gevolgen collectivisatie: - miljoenen doden
- ontwrichting landbouw
1.2 Duitsland van democratie naar dictatuur
Na WO1 in Duitsland; revolutionaire sfeer
Anders dan in de Sovjet Unie:
- geïndustrialiseerd
- keizerrijk met parlementair systeem
Duitsland werd als schuldige van WO1 aangewezen: bij Vrede van Versailles (1919):
- verloor grondgebied
- verloor alle koloniën
- geen leger meer hebben
- gigantische schadeloosstelling betalen
- mochten geen lid worden van volkenbond
voor Duitsers dictaat van Versailles
Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg: nu zou in Duitsland ook revolutie uitbreken
Nieuwe regering van Duitsland: Republiek van Weimar
- verplichtingen van Versailles nakomen
- goede betrekkingen opbouwen met Frankrijk en Engeland
-> 1926 wordt Duitsland lid van volkenbond
1929: economische crisis -> aantal werklozen verdrievoudigde
Regering van Republiek van Weimar kon crisis niet bestrijden -> respect voor parlementaire systeem brokkelde af -> in periode van 1919-1933 20 kabinetswisselingen
In deze onzekere periode kwam Hitler (1889-1945) naar voren:
- verdrag van Versailles in prullenbak
- werkgelegenheid scheppen
- sterk, raszuiver land maken
Kenmerken van fascisme
In heel Europa fascistische partijen opgericht -> Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij in Duitsland onderleiding van Hitler
1922: Fascistenleider Benito Mussolini aan de macht gekomen in Italië
Alle fascistische partijen:
- sterke man als leider noodzakelijk
- democratie hinderpaal op weg naar sterke, eensgezinde natie
- individuele belangen ondergeschikt aan staatsbelangen
- sterk nationalistisch
- anticommunistisch
- met groot leger land sterk maken en evt uitbreiden
- agressief en ondemocratische leer
Duitse variant: Nationaal- socialisme ; rassenleer:
-Arische of Germaanse ras superieur aan andere rassen.
-inferieure rassen (zoals Slavische volken) moesten superieure rassen dienen
-aller inferieurste ras (Joodse volk) moest van aardbol verdwijnen
Einde van de democratie
Snel was NSDAP de grootste partij van Duitsland -> 1933 werd Hitler Reichskanzler van een coalitie kabinet van de ‘nationale eenheden’
27 februari 1933 stak Marinus van der Lubbe de Rijksdag in Berlijn in de fik – van de Lubbe had communistische sympathieën, de nazi’s stelden dit voor als een communistisch complot  Hitler haalde president Hindenburg over om de grondwet buiten werking te stellen en noodtoestand af te kondigen.
De Duitsers werden bang gemaakt voor het communisme -> 5 maart stemden zij in grote getale op de NSDAP; 44%.
Communistische leden van de Rijksdag mochten zetels niet innemen + andere partijen doodsbang voor communisme -> Hitler kon wetsvoorstel om regering onbeperkte macht voor 4 jaar te geven toch doordrijven
-> al snel waren alle andere politieke partijen verdwenen
einde aan zelfstandige vakbeweging
media onder nazi-controle
-> het Derde Rijk was begonnen
Marinus van Lubbe -> onthoofd -> VARA protesteerde door enige minuten stil te zijn -> minister van binnenlandse zaken gaf zendverbod voor 1 dag -> andere omroepen zwegen ook voor 1 dag
Einde werkloosheid
1933: 6 miljoen mensen zonder werk
Grote investeringen in openbare werken, herbewapening en aanleg van Autobahnen (deze zijn ook van militair en propagandistisch belang) met hulp van dr. Schacht.
-> 1938: 200 000 mensen werkloos
Duitsland wilde voordelig aan grondstoffen en afzetgebieden bemachtigen -> met nieuwe handelsverdragen
Verdrag van Versailles werd geschonden -> volledige oorlogsindustrie werd uit de grond gestampt
Economie in moeilijkheden; te kort aan deviezen -> Hitler wilden overschakelen op autarkie; Duitsland moest onafhankelijk worden van import. -> grote staatsschuld groeide nog meer -> Schacht waarschuwt kalmer aan te doen -> 1937 krijgt Schacht zijn ontslag van Hitler en wordt Goring aangenomen.
Oorlog:
- om ideologische redenen
- economische reden; oorlog was nodig om financiële bankroet van zijn bewind te maskeren
2 Hitler en Stalin aan de macht
Veel verwacht van Lenin en Hitler: einde aan armoede, werkloosheid en politieke machteloosheid
Deelvraag: In hoeverre veranderde de samenleving na de machtsovername door de communisten en nationaal-socialisten?
3.1 De Sovjetunie onder Stalin
Stalin zag overal samenzweringen tegen hem, de communistische partij of het Russische volk.
1934: populaire plaatselijke partijleider Kirov vermoord = belangrijke concurrent Stalin
 Stalin liet de partij en het leger zuiveren van ‘verraderlijke elementen’:
- In schijnprocessen veroordeeld
- Anderen verdwenen zomaar (KGB: geheime politie)
= jaren van de Grote Terreur
Niet enkel wantrouwen van Stalin: hij wilde nieuwe aanhangers en niet oude ‘kameraden’ die wisten dat hij nooit een grote rol heeft gespeeld tijdens revolutie
1938: zuiveringen gestopt -> tussen 4 en 8 miljoen mensen slachtoffer:
- direct doodgeschoten
- concentratiekamp/ vernietigingskamp
De revolutie verloederd
Marxistische leer: in de Sovjetunie zou een nieuwe mens ontstaan
- iedereen gelijkwaardig
- iedereen zichzelf ontplooien
- rechtvaardige samenleving
paradijs werd echter een hel
machtverhouding bleef hetzelfde:
- geen democratie
- welvaart niet eerlijk verdeeld
- mannen hadden meeste macht
Analfabetisme sterk teruggedrongen, maar studeren alleen als je ouders brave partij leden waren. Wetenschappers, media en kunstenaars mochten de mensen enkel doordrenken met communistische idealen.
Eenzijdige berichtgeving, voortdurende indoctrinatie en propaganda -> inwoners SU gehersenspoeld
Idealisme revolutionairen gebruikt door Stalin om persoonlijke dictatuur te vestigen.
1941: Duitsland valt SU aan  Stalin grote held die land van ondergang moet redden
20 miljoen inwoners verliezen leven
uiteindelijk wel grote overwinnaar:
-Duitsers uit Oost- en midden Europa verdreven
-eerste bij Berlijn
Na WO2 -> Stalin macht behouden in Oost- en midden Europa: regeringen die trouw waren aan Moskou
Tegenstellingen tussen kapitalistische en communistische wereld laaiden weer op
-> Koude Oorlog -> positie Stalin nog weer versterkt
Destalinisatie
1953: dood Stalin
-> Nikita Chroesjtsjov aan de macht
1956: redevoering tegen Stalin:
-machtsmisbruik
-vernietiging vele tegenstanders
- miljoenen politieke gevangen kregen vrijheid
- kunstenaars mochten experimenten
- kritiek toegestaan
Destalinisatie bleef halverwege steken:
- Veel personen met hoge functies waren fout geweest in Stalin tijd
- Communistische partij macht strak in handen
- geleide economie bleef
1964: Chroesjtsjov afgezet
Brezjnev wilde het op het oude houden
1982: Brezjnev sterft
SU leek militaire grootmacht, maar was imperium in ontbinding
- landbouw stond er slecht voor
- industrie verouderd
- milieu schandalig vervuild
: Michail Gorbatsjov erkende dat het slecht ging -> kondigde Glasnost en Perestrojka aan
Glasnost: SU weg naar democratie inslaan
Perestrojka: samenleving en vooral economie hervormen
1991: Sovjetunie wordt ontbonden -> valt uiteen in zelfstandige republieken
Vrije verkiezingen Rusland -> Boris Jeltsin -> communistische partij verboden
Jeltsin kondigde grootscheepse veranderingen aan: bleek echter autoritaire leider
overgang van geleide economie naar vrije markteconomie -> economie ontwricht
vrijheid vroeg een hoge prijs -> meeste Russen kregen het slechter dan onder de communisten
3.2 Het Derde Rijk onder Hitler
1933: machtsovername door nationaal-socialisten -> iedereen moest zich volledig in dienst stellen van machthebbers
Hoe stonden mensen daar tegenover?
- vele enthousiaste supporters van nazi’s en steunde Hitlerbewind
- uit wanhoop over economische crisis Hitler gesteund
- fel tegen nazi leer: te weinig kracht om gevaar te weren
tegenstanders regime -> opgepakt door Gestapo -> naar concentratiekampen voor heropvoeding
rechtelijke macht volledig naar nazi hand: rechters moesten recht spreken volgens nationaal-socialistische leer
apart ministerie van propaganda, onder leiding van Goebbels -> beheerst alle media: constante stroom van propaganda wat Goebbels wilde
Reichskulturkammer: voor lidmaatschap -> raszuiver en politiekbetrouwbaar
Alle andere kunst was entartete kunst.
Joodse dichters (zoals H. Heine en S. Zweig) en componisten (Mahler en Mendelssohn) werd verboden en in openbaar verbrand.
Onderwijs: geschiedenis en biologie doordrenkt met nationaal-socialistische leer.
Voor oudere jeugd: Hitlerjugend en Bund Deutscher Mädel -verplicht- jongens klaargemaakt voor (militaire) dienst, meisjes voor taak moeder en huisvrouw
Nationaal-socialisme fel tegen emancipatie: mocht werken (lager loon dan man), maar vooral zorgen dat Duitse volk groter werd
Hitler en partij-ideoloog Alfred-Rosenberg: Christendom staat in de weg, want gaat uit van rechtvaardigheid, naastenliefde en respect voor mensen.
-> Hitler sloot concordaat met paus -> wist Duitse bisschoppen aan zich te binden
bisschoppen: afkeer atheïstische communisme groter dan bedenkingen tegenover facisme
katholieke en protestantse leiders: meelopers van regime
verzet van kleine minderheid: protestantse Bekennende Kirche van ds. Niemöller en katholieke bisschop Von Galen,
Von Galen juichten in 1941 wel aanval op SU aan -> strijd tegen heidendom
Jodenhaat en rassenleer
Hitler: Duitse volk nooit gezond en sterk worden zolang er nog Joden bestonden
In 19e eeuw groeide antisemitisme explosief -> Republiek van Weimar schaamde niemand zich er meer voor
1935: Neurenbergerwetten
- burgerrechten ontnomen
- huwelijken of seksueel contact tussen Joden en niet-Joden verboden
1938 aanslag die een 17-jarige Poolse jood gepleegd op Duitse ambassade in Parijs
-> Kristallnacht : ‘spontane’ uitbarsting van woede van Duitse volk (georganiseerde pogrom): -> Joden aangevallen en synagogen, huizen en winkels in brand gestoken.
-> Duitse Joden moesten boete betalen van 1 miljard mark
Veel Joden opgepakt -> concentratie kampen (minder erg als vernietigingskampen in WO2)
3.3 De totalitaire staat
Totalitaire staat:
- individu is volledig ondergeschikt aan het collectief
- staat gaat over alles
- rol leider is allesoverheersend, substituut van God
- eenpartijstelsel, afkeer van parlementaire democratie
verkiezingen dienen om te laten zien hoe eensgezind het volk is
- massamedia volkomen in dienst van de staat -> propaganda voor het regime
- jeugd volledig geïndoctrineerd
- veel aandacht uiterlijk vertoon (militaire parades, fakkeloptochten, zorgvuldig georganiseerde partij bijeenkomsten)
- ideologie krijgt godsdienstige lading
- 1 kwaad wordt aangewezen
- symbolen
- ijzere handhaving -> willekeurige arrestaties, geheime processen, deportaties, concentratie kampen
- onderdanen leven in permanente angst
Totalitaire staat hoeft niet perse fascistisch te zijn, maar het fascisme heeft alles in zich op staat totalitair te maken.
Marx ideaal –marxisme-: (eigenlijk tegenovergesteld aan totalitaire dictatuur)
-wereld waren in iedereen gelijk was
-geen uitbuiting omdat alle productie middelen van iedereen zijn
-mensen vrij kon leven zonder zorgen over levensonderhoud
Marx voorspelde:
- dat klassenstrijd tussen kapitalisten en proletariërs onvermijdelijk
- korte tussenperiode waarin staat zegeningen van de revolutie toegankelijk moest maken voor iedereen
- kapitalisme afsterven (staat macht gebruiken -desnoods geweld- om dit te verzekeren)
- daarna geen staatsmacht meer nodig, nationale staat net als kapitalisme van aardbol verdwijnen
Lenin en Stalin gaven andere uitleg aan marxisme -> gebruikte marxisme als schaamlap voor eigen dictatoriale opvattingen
Nationalisme en avontuur
Fascisten voegden toe aan ideologie van totalitaire staat -> nationalisme: de eigen natie ging boven alles
Fascisme grote afkeer tegen:
-Intellectualisme:
Intellectuelen maken leven gecompliceerd, fascisten bieden simpele oplossingen
Fascisten gaven leven extra dimensie: leven is avontuur
Mussolini ‘Liever één dag een leeuw dan 365 dagen een lam’
-Liberalisme:
Te veel nadruk op rechten individu, zo verzwakte kracht staat en volk als collectief
-Kapitalisme:
leidt tot uitbuiting arbeiders
-Parlementaire democratie:
veel gepraat, weinig gedaan
Mussolini over parlementariërs: ‘stelletje mannequins’
-Socialisten en communisten:
legden de nadruk op gelijkwaardigheid, zowal binnen als buiten eigen land
kwaadaardigste variant fascisme: Duitse nationaal-socialisme, zij voegden racisme toe
Italië: joodse Italiaan kon best goed fascist zijn
Nazi-Duitsland: elke Jood -ongeacht politieke opvattingen- vijand
3 Nederland, een klein democratisch land

Einde van WO1 in november 1918: Troelstra (leider SDAP) eiste in Tweede Kamer macht op voor arbeidende klasse
-zijn partij steunde hem niet
-vakbewegingen niet
-in Den Haag kwam menigte bijeen om te demonstreren voor Wilhelmina en tegen socialisten

deelvraag: Waarom kregen nationaal-socialisme en communisme zo weinig kans in Nederland in de jaren dertig?

3.1 Een verzuilde samenleving

Gevolgen blunder Troelstra:
-SDAP tot 1939 buiten regering
-sociale hervorming verhaasten:
1919: -wet achturige werkdag
-ouderdomswet
-invaliditeitswet

toch hadden veel arbeiders het nog steeds zwaar

Verzuild
Interbellum: tijd tussen de twee oorlogen -> was Nederland verzuild
Verzuiling: de opdeling van de bevolking in een aantal groepen die gebaseerd zijn op geloof of politieke overtuiging

Nederland
protestanten katholieken socialisten Liberalen/overigen/neutralen
ARP
CHU RKSP SDAP VDB
Trouw De Volkskrant VARA Algemeen Handelsblad
NCRV KRO VARA AVRO
School met
bijbel School met bijbel Openbare
school Openbare school

Partijen en aanhang
Verzuiling -> Samenleving met diepe kloven, mensen gingen helemaal niet met elkaar om
Alleen de ‘elites’ van de zuilen hadden contact bij het regeren

De drie confessionelen partijen hadden de meeste macht in het verzuilde Nederland.

RKSP:
-In Noord-Brabant 75% van stemmen
-gesteund door vijf Nederlands bisschoppen
-leiding: adellijke personen of leden gegoede burgerij
-Jonkheer Ruys de Beerenbrouck, Romme, Nolens

ARP:
-aanhang van gereformeerde arbeiders, boeren en winkeliers
-leider: boerenzoon Hendrik Colijn

CHU:
-aanhang overwegend Nederlands Hervorm, mensen van betere kringen
-leider: jonkheer De Geer

SDAP:
- vormden qua aanhang tweede grootste partij van Nederland
- wilde: -Nederland republiek maken
-ontwapening
-onteigening van deel grondbezit
-nationalisatie fabrieken, mijnen en banken -> stonden buitenspel tot 1939
- aanhang: arbeiders en intellectuelen
- leiders: Troelstra en Albarda
- meer dan 4 zetels heeft partij nooit behaald

liberalen:
-De vrijzinnig-Democratische Bond -> enigezins progressief
-Vrijheidsbond -> behoudend
-aanhang: gegoede burgerij en werkgevers
leider: Oud

NSB
Rond 1931 ontstond in Nederland de Nationaal-Socialistische Beweging
-fascistisch
-leider: Anton Mussert
-krachtige regering, slechts adviezen van parlement
-minister-president laten benoemen door koningin
-sterk leger, sterke vloot
-koloniaal bezit
-vel tegen ‘rode gevaar’ (‘Mussert of Moskou’)
-aanhang: alle maatschappelijke lagen
-landelijk nooit meer dan 8% (in 1935), maar plaatselijk soms erg veel

Mussert hoopte door de economische crisis net zoveel aanhang te krijgen als Mussolini en Hitler.

3.2 Crisisjaren en crisisbeleid

Tijdens WO1:
Regering bemoeit veel met economie
-geallieerden garanderen dat goederen van overzee niet naar Duitsland gingen
-bonnenstelsel om voedsel eerlijk te verdelen

Na 1918:
Snel overgeschakeld naar economisch liberalisme

Na 1920:
Economie zakt weg -> sociale onrust
-grote stakingen

Na 1923:
Klimt economie weer uit dal

1930 begint crisis -> 1934 werkloosheid 25%
-arbeiders en werkgevers slachtoffer
-prijzen van voedsel daalden -> boeren en middenstanders werden ook de dupe

Buikriemen strakker
Beleid regering 1930-1939: liberaal
-Crisis hoort bij economie als griep en verkoudheid bij een mensen leven.
-niemand dacht dat de crisis zo lang zou duren, steeds werd gedacht dat het ergste achter de rug was

kabinetten: confessionelen en liberalen, geleid door Colijn, deden weinig

werkloosheid:
- uitgestoten, schamen voor je mede mens
- armoede
- geen rechten voor werklozen -> lage uitkeringen

1937 Colijn:
niet natuurlijk dat overheid voor armen zorgt -> steunverlening is een gunst -> steun moet minimaal zijn (anders worden werklozen lui)

geen steun voor:
- jonger dan 21, ouder dan 60
- langdurig zieken
- ‘vrijwillig werklozen’ (gestaakt -> op straat gezet)

als je wel steun kreeg:
- elke dag op stempellokaal melden (onderstreepte ellendige toestand)
- steunbedrag nooit hoger dan 65% loon
- geen spaarcentjes
- onaangekondigde controles

werkfonds, openbare werken werden gefinancierd + steunmaatregelen voor boeren, tuinders en vissers

Plan van de arbeid (SDAP): meer invloed van de overheid op economie, maar de overheid wilden een sluitende begroting

Gouden standaard -> gulden duur -> Nederland kon nog minder verkopen aan buitenland
Pas in 1936 devalueerde Nederland -20%- als laatst in Europa-
 opleving economie, in december daalde werkloosheid
1937: terugslag Amerika -> invloed hele wereld

Met gebogen hoofd
Drie keer fel geprotesteerd tegen loonsverlaging en steunverlagingen
- Twente 1931 en 1932 grote stakingen  gedreigd met ontslag en uitsluiting steun
- marineschip ‘De Zeven Provinciën’ 1933 ging bemanning muiten  23 doden
- opstand in de Jordaan 1934  5 doden
De muiterij en de opstand werd met grof geweld onderdrukt.

Vanwege werkloosheid wilde Romme in 1937 arbeid voor samenwonende en gehuwde vrouwen verbieden -> niet aanvaard

Crisis en politiek
1935 haalde NSB bij verkiezingen Provinciale Staten 8% -> fascistische organisaties ontstonden -> de regering verbood in 1936: Weer Afdeling; terreurbende NSB en openbaar dragen NSB uniform
NSB kreeg steeds meer radicale en racistische inslag -> na 1935 liep aantal stemmen terug

Nederlander bleef trouw aan politieke voorkeur, uiterst recht (NSB) of uiterst links (CPN) haalde het. De SDAP had wel veel aanhang maar moest tot 1939 wachten tot deelname regering mogelijk werd. De drie confessionelen partijen (CHU, ARP, RKSP) hadden meeste macht.

3.3 Communisme, fascisme of democratie?

Tegenover totalitaire ideologie -> parlementaire democratie
Waarom bleef de parlementaire democratie in Nederland overeind terwijl in andere landen –SU en Duitsland extreem- de fascisten en de communisten vaak veel meer aanhand kregen?
- Verzuiling -> Nederlanders vast aan eigen kring
- De overheid en democratische politieke partijen keerden zich af van de NSB, Colijn straalde gezag uit, Mussert had geen allure
- Nederlanders waren gezagsgetrouw, protesteren was onfatsoenlijk

Nederland was een braaf en burgerlijk land -> mensen hielden liever vast aan het bestaande en vertrouwde bestuur. Maar het is niet zeker of de grote meerderheid de parlementaire democratie werkelijk in het hard gesloten had en uit diepe overtuiging op democratische partijen stemde.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.