Spinnen

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • groep 8 | 1498 woorden
  • 10 april 2013
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 5
16 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

SPINNEN

 Iedereen weet wat spinnen zijn en hoe ze eruit zien, sommige zijn er bang van.

Ik ga wat meer vertellen over wat spinnen precies zijn, hoe ze eruit zien, hoe ze leven, over spinnewebben en soorten spinnen.

Wat zijn spinnen?

Spinnen horen bij de grote groep van spinachtigen waar schorpioenen ook bij horen. Spinnen zijn zeker géén insecten. (PP)

 Het lichaam van een spin bestaat uit twee delen - het kopborststuk en het grote ronde achterlijf - terwijl een insectenlijf uit drie delen bestaat. Aan het kopborststuk van een spin zitten vier paar poten; insecten hebben drie paar poten. Spinnen hebben acht enkelvoudige ogen, insecten twee facetogen.

Er bestaan spinnen die zo groot zijn als een frisbee of een etensbord. De grootste spin ter wereld, de goliath-vogelspin uit Zuid-Amerika,  is echt zo groot. De kleinste spin daarentegen is maar zo groot als een punt.

Spinnen variëren niet alleen in grootte, maar ook in uiterlijk. Heel veel spinnen zijn dofbruin of grijs, terwijl andere opvallende geel, rood of oranje zijn.

Sommige spinnen hebben een kort, breed lijf terwijl andere heel lang en dun zijn.

Ze hebben een hard uitwendig skelet, exoskelet genoemd, en poten met veel gewrichten. Ze hebben ogen en een mond, maar geen oren, neus en tong. In plaats daarvan gebruiken ze verschillende haren en borstels om te voelen, proeven of horen, en ruiken ze met hele kleine poriën op hun poten. Van binnen hebben spinnen net als andere dieren bloed, zenuwen, hersenen en een spijsverteringsstelsels. Ze hebben ook speciale klieren die spinsel maken en gif opslaan.                             

Er zijn ronde spinnen, platte spinnen met stekels, wratten en hoorns. Enkele spinnen lijken zelfs op mieren, wespen of vogelpoep.

Alle spinnen zijn vleeseters. Ze eten vooral insecten. Alleen de vogelspinnen gaan wel eens een grotere prooi te lijf, zoals een muisje, een vleermuis of een vogeltje.

We kennen ongeveer 42.000 soorten spinnen. Slechts ongeveer 30 soorten zijn echter gevaarlijk voor mensen.

In Nederland komen geen gevaarlijke spinnen voor. Er zijn wel enkele soorten die beter met rust gelaten kunnen worden vanwege de pijnlijke beet.

 Spinnen komen overal voor in bossen, woestijnen en graslanden tot grotten, schepen en huizen. Sommige spinnen maken een web om een prooi te vangen en andere vallen aan vanuit een hinderlaag of besluipen hun maaltijd zoals tijgers. Er zijn zelfs spinnen die voor hun eten vissen en er is één soort spin die in een lucht bel onder water leeft.

Spinnen leven altijd alleen, behalve in de paartijd; dan zoekt het mannetje een vrouwtje op. Vóórdat hij dat doet, weeft hij een klein web waarop hij een druppeltje sperma uit het achterlijf laat vallen. Tussen de twee voorste poten zitten twee tasters die wel wat op kleine pootjes lijken. Aan het eind van beide tasters zit een verdikking waarin een ballonnetje zit. Die vult hij met het sperma. Zodra dat is gebeurd, kan het avontuur beginnen. Hij moet de gevulde ballonnetjes bij het achterlijf van het vrouwtje zien in te brengen. Alleen dán kan het sperma haar eitjes bevruchten.

Meestal is het vrouwtje groter dan het mannetje. Het is een gevaarlijke klus om haar te veroveren. Als het mannetje niet voorzichtig is, wordt hij opgegeten door het vrouwtje waarop hij zijn oog had laten vallen. Hij moet het vrouwtje daarom eerst in de goede stemming brengen. Elke spin doet dat op zijn eigen manier.

De kruisspin tikt voorzichtig tegen de draden van het web, de vogelspin trommelt zachtjes met de poten op de grond. Bij spinnen die goed kunnen zien, wenken de mannetjes met hun poten.

Springspinnen maken zelfs een dansje.

De wolfspin neemt een ingesponnen lekkernij mee als huwelijksgeschenk, en de krabspin bindt het vrouwtje met spinseldraden vast. Een poosje na de paring legt het vrouwtje haar eitjes in een cocon die ze van spinrag heeft gemaakt.

Spinnen behoren tot de meeste gevreesde en minst begrepen wezen in het dierenrijk. Deze harige jagers staan bekend om hun spinsel en hun giftige beet.

Aanvallen en verdedigen

 Alle spinnen maken spinsel. Ze trekken het spinsel uit spintepels op hun achterlijf, meestal met hun poten. Spinsel komt als stroperige vloeistof uit de spintepel, maar door trekken wordt het harder. Hoe meer eraan getrokken wordt, hoe harder het wordt.

 Spinsel kan sterker zijn dan een staaldraad van dezelfde dikte. Spinsel draden zijn niet alleen sterk, maar ook heel dun, rekbaarder dan rubber en kleverige dan plakband. Spinnen kunnen wel zes soorten spinsel maken in verschillende spinklieren in hun achterlijf. Elke soort heeft een andere functie, variërend van het maken van een web tot het inpakken van prooi. Vrouwtjes spinnen verpakken hun eieren in speciaal spinsel.

Ongeveer de helft van alle spinnen maakt en web om een prooi te vangen. Bij de andere helft zijn er spinnen die zich verbergen en verrassingsaanvallen uitvoeren, zoals krabspinnen. Andere zoals valdeurspinnen, zetten vallen of vallen vanuit een hinderlaag aan. Veel spinnen, zoals springspinnen, zijn snelle jagers die hun prooi besluipen.

Spinnen zijn meestal niet kieskeurig wat voedsel betreft. Insecten zoals sprinkhanen, kevers, mieren en bijen zijn hun voornaamste eten, maar sommige eten vis en grotere spinnen kunnen zelfs muizen en vogels vangen. Veel spinnen eten andere spinnen.

 Bijna alle spinnen gebruiken gif om hun prooi te doden of te verlammen en om zich te verdedigen. Spinnen injecteren gif via hun gifklauwen.

Er zijn twee soorten gif die ernstig gevolgen kunnen hebben. De gevaarlijkste spinnen, zoals de zwarte weduwen, maken een zenuwgif dat het slachtoffer snel verlamt. Het andere soort gif werkt trager door weefsels te verwoesten en zweren en gangreen te veroorzaken. Spinnengif is bedoeld om insecten en kleine prooien te doden.

Spinnen zijn klein en hebben een sappig lichaam dat voor veel roofdieren een lekker maaltje is. Om vijanden zoals andere spinnen, jagende wespen, hagedissen en kikkers te vermijden, verbergen veel spinnen zich. Valdeurspinnen verbergen zich in goed verstopte holen. Andere spinnen vallen niet op in hun omgeving doordat ze erg goed gecamoufleerd zijn. Sommige spinnen doen het tegenovergestelde en nemen de felle kleuren aan van gevaarlijke insecten, zoals wespen. Vijanden laten deze spinnen met rust. Spinnen doen ook wel net of ze dood zijn, want roofdieren eten nu eenmaal liever levende prooi.

Soorten spinnen

*De Zwarte Weduwe: 

Deze spinnen komen uit de Verenigde Staten maar komen tegenwoordig in bijna alle warme gebieden voor. Ze eten vliegen, vlinders, kevers en andere spinnen. Het mannetje is een stuk kleiner dat het vrouwtje.

Na de paring moet het mannetje maken dat hij weg komt want anders wordt hij opgegeten door het vrouwtje, vandaar de naam Zwarte Weduwe. Een beet van deze spin is erg pijnlijk maar bijna nooit dodelijk. Mensen worden alleen aangevallen als de spin zich bedreigd voelt.

 *Vogelspin: 

Dit is een grote, harige spin, die ook wel tarantula wordt genoemd. De grootste heeft een pootspanwijdte van wel 30 cm, maar de meeste zijn een stuk kleiner. In plaats van 2 spintepels hebben vogelspinnen er 4. Ze komen overal ter wereld voor,  maar leven vooral in de Tropen. Ze eten insecten maar ook wel muizen en reptielen en het is enkele keren voorgekomen dat er een vogel werd opgegeten. Het gif van de vogelspin is dodelijk maar dat geldt maar voor een paar soorten. Van de meeste soorten is de beet te vergelijken met een wespensteek.

*Trilspin: 

Deze spin heeft een klein lijf met lange, dunne poten en leeft in bijna elk huis. Bij dreiging gaat hij in zijn web heel snel trillen zodat zijn aanvaller hem niet goed ziet. Bovendien raakt zijn vijand op die manier verstrikt in het web.

Deze spin is voor de mens totaal ongevaarlijk en eet vooral vliegen en kevers. Zijn gif is wel erg giftig maar zijn kaken zijn zo klein en zwak dat ze niet door de menselijke huid heen komen.

*Wolfspin: 

Deze kleine jachtspin leeft vooral op de grond. Hij heeft korte gespierde poten, kan hard rennen en heeft, vergeleken met andere spinnen, goede ogen. Hij maakt geen webben maar spint wel een eicocon om de eieren mee te kunnen nemen. De wolfspin leeft vooral in het bos, ook in Nederland. De beet van deze spin kan voor kleine kinderen dodelijk zijn.

Trechterspin: 

De trechterspinnen maken een web dat er een beetje trechtervormig uitziet. De mannetjes van de trechterspinnen zijn opvallend groot: vaak net zo groot als de vrouwtjes. Deze spinnen komen in Sydney en omgeving voor. Deze spin behoort tot de gevaarlijkste spin van de wereld. Het gif van de trechterspin tast het zenuwstelsel aan. Het verlamt de spieren en zorgt ervoor dat het slachtoffer ademhalingsproblemen krijgt. Ook in Nederland leven trechterspinnen. Deze soort is echter ongevaarlijk.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.