Mondelinge voordracht
Inleiding
Mijn mondelinge voordracht gaat over de verhalen van Olivier B. Bommel.
Waarom heb ik dit boek gekozen?
Ik heb het boek gekozen omdat ik het al een keer gelezen had. Dan hoefde ik geen ander boek meer te lezen. Het is makkelijk te begrijpen en ik vind dat het in makkelijke taal is geschreven. Het zijn korte verhaaltjes en daarom blijft het altijd leuk, er zitten geen langdradige stukken in.
Middenstuk
Nu ga ik iets vertellen over de schrijver:
Marten Toonder:
Hij is 2 mei 1912 geboren te Rotterdam als zoon van kapitein Marten Toonder en Trijntje Huizinga. In 1983 gaat Marten met z’n vader op zeereis naar Buenos Aires, Argentinië. Daar leert hij de tekenaar Dante Quintero kennen. Deze tekenaar is opgeleid door Walt Disney, schepper van o.a. Micky Mouse. Hij besluit striptekenaar te worden. In 1933 gaat Toonder teken lessen volgen en dan gaat hij werken bij een uitgeverij en drukkerij in Leiden. Toonder trouwt in 1935 met Phiny Dick, die in 1990 overlijd. Als gevolg van de oorlog verdwijnt in 1941 Micky Mouse als strip verhaal uit de telegraaf. Op 16 maart begint dit dagblad daarom met de publicatie van het eerste Tom Poes verhaal. In 1944 krijgt de telegraaf een hoofdredacteur die lid is van de SS. Toonder stop met Tom Poes. Hij laat zich manisch depressief verklaren, zodat hij niet hoeft onder te duiken. Samen met zijn broer wordt Toonder medewerker van het aanvankelijk blad Metro, waarvoor hij politieke cartoons maakte. In 1946 verschijnt Tom Poes in 50 Kranten in het binnen- en buitenland. De strip gaat nu Olivier B Bommel heten omdat Bommel de hoofdpersoon wordt. Marten Toonder heeft 177 verhalen voor dagbladen gemaaktwaarvan de meesten in het NRC Handelsblad verschenen zijn. Later worden deze stripserie uitgegeven in 43 reuzenpockets door de Bezige Bij. In 1983 gaat de film van Bommel, Als je begrijpt wat ik bedoel, in première. In 1986 komt het laatste Bommelverhaal uit. Toonder gaat zich nu wijden aan het schrijven van een autobiografie. Het eerste deel van de driedelige autobigrafie komt uit in 1992, Vroeger was de aarde plat (periode 1912-1936). Later verschijnen, Het geluid van bloemen (1939-1945) en, Onder het kollende meer Doo (1945-1965)
Nu ga ik iets vertellen over de vorm van het boek:
Zoals nu wel duidelijk zal zijn is Bommel een strip. Het is alleen geen gewone strip, want bij een stripboek heb je alleen maar plaatjes en dan staat de tekst meestal in een spreekwolk. De plaatjes hebben dan een belangrijke functie. Bij Bommel is dat anders. Hier staan er boven aan de pagina een drietal plaatjes en is de rest van de pagina gewoon tekst. De plaatjes hebben eigenlijk geen belangrijke functie.
In Olivier B. Bommel komen vaak dezelfde personages terug, en daarom ga ik van sommige personages nu iets vertellen.
Bommel: zijn volledige naam is Heer Olivier Berendinus Bommel. Hij is een Heer van stand, voor wie geld geen rol speelt. Hij is bewoner van het slot Bommelstein. Dit heeft hij geërfd van zijn vader, evenals zijn titel en de bediende Joost. Bommel moet voortdurend improviseren om zijn stand te kunne ophouden, omdat hij dit eigenlijk geërfd heeft. Hij rijdt in een bescheiden auto, de oude Schicht, en hij gaat bescheiden gekleed. Namelijk in een geel, rood geruite jas. Hij is ietwat driftig van aard en gaat hakkelen wanneer hij nerveus of bang is. Hij loopt vaak in 7 sloten tegelijk en geeft andere daar dan de schuld van. Bommel is royaal en hij is altijd bereid zijn beurs te trekken als er iemand in nood zit. Bommel is grotendeels van zijn leven vrijgezel, maar in de laatste episode trouwde hij met zijn juffrouw Doddel, zijn buurvrouw. Een paar uitspraken van Bommel zijn: Geld speelt geen rol, Hoe vreselijk is dit alles, Dat voel ik heel fijn aan, Als u begrijpt wat ik bedoel
Tom Poes: witte, naakte, geslachtsloze kat met grote ogen. Hij is een jonge vriend van Bommel. Hij is tevens zijn redder in nood. Hij is de slimmerik in het verhaal, de echte held. Tom Poes woont in de buurt van Bommelstein. Hij heeft vaak commentaar over de woorden van bommel en zegt dan: hm.
Joost: de bediende van heer Bommel. Hij verzorgt en serveer eenvoudige doch voedzame maaltijden. Joost verzorgt ook de tuinen bij slot Bommelstein. Hij kent zijn plicht en zijn plaats wat blijkt uit de volgende opmerkingen: ‘excuseer’, ‘als ik zo vrij mag zijn’, ‘met uw welnemen’, ‘als u mij toestaat’. Hij werkt zich opvallend vaak in de problemen en besluit dan het slot de verlaten, maar hij komt altijd terug want hij is een trouwe loyale knecht.
De Canteclaer: zijn volledige naam is Querulijn Xaverius markies De Canteclaer van Barneveldt. Hij is de buurman van Bommel, maar hij haat hem tot diep in al zijn veren. De markies acht Bommel ver beneden zijn stand omdat hij Bommel tot het rauw, het gemeen, het rapaille en het janhagel rekent. Hij is een grote ijdeltuit, schrijft gedichten bundels en speelt viool. Hij spreekt Nederlands in combinatie met fatasie-Frans, omdat vroeger alle adel Frans sprak. Hij wel hun vertegenwoordigen. Hij zegt vaak dingen als: ‘parbleu’, ‘par exemple’, ‘terrible’ en ‘fi donc.’
Bulle Bas: hij is de commissaris van de politie. Hij is een strenge, autoritaire, gezagsgetrouwe dienstklopper. Zijn doel in het leven is om zoveel mogelijk boeven, schurken en rovers achter de tralies te zetten. Bulle bas vindt een vermoeden nog geen bewijs maar hij beschuldigt Bommel vaak terwijl er nog helemaal geen bewijzen zijn. Hij heeft een zware stem, maar praat en mompelt ook veel in zichzelf. Zijn belangrijkste assistent heet brigadier Snuf.
Professor Prlwytzkofsky: deze natuurkundige komt uit een onduidelijk Midden- of Oost-Europees land. Hij praat Nederlands met veel invloeden uit het Duits. Hij zegt dingen zoals: ‘Der naam is Prlwytzkofsky. Met ener z in der midden. Der goede dag.’ Hij probeert altijd het beste voor de samenleving te bereiken. Zijn stopwoord is ‘praw.’
Bul Super en Hiep Hieper: dit zijn de boeven van Rommeldam. Ze zijn ook vaak gewetenloze, ruwe zakenlieden. Zij lichte vaak mensen op en dat doen ze dan onder het motto ‘zaken zijn zaken’. Bul Super is een sigaren roker en is de meestal grommende, driftige baas. Hiep Hieper is een sigarettenroker en is de nerveuze, bangige knecht.
Andere personages die ook vaker in de strip voorkomen zijn:
Wammes Wagel: dit is een domme gans die opgewekt door het leven gaat.
Dickerdack: hij is de burgemeester van Rommeldam.
Dorknoper: hij is ambtenaar eerste klas.
Terpen Tijn: is een schilder en kunstenaar
Wal Rus: hij is de kapitein van het schip de Albatros
Sickbock: professor die het kwade met de wereld voor heeft.
Ik wil ook nog even kort wat zeggen over het taalgebruik van Marten Toonder:
Toonder heeft in zijn strips vaak woorden gebruikt die nog helemaal niet bestonden, maar die later wel in de Nederlandse taal zijn opgenomen. Zo meten ze in een verhaal het kukel van iemand en dan zeggen ze: ‘Geen plus, verklaarde hij, na een ogenblik aandachtig geluisterd te hebben. ,,Een min-kukel. Dank u.'' het woord wordt hier wel heel anders gebruikt dan tegenwoordig. Zo heb je ook nog het woord Denkraam. In het verhaal wordt hiermee bedoelt verstand, brein, geest, maar nu betekend het meer denktrant, kader waarbinnen iemands denken zich afspeelt.
Nu wil ik vertellen wat de bedoeling van de schrijver is:
De bedoeling van de schrijver is vermaak, maar hij wil ook de draak steken met de maatschappij. Ieder personage in de strip stelt een ander type voor.
Slot
Ik vind het hele leuke verhalen. Het lijkt wel allemaal een beetje op elkaar maar het blijft altijd leuk. Misschien dat sommigen mensen denken dat het voor kinderen is, maar dat is het zeker niet. Aan het taalgebruik zie je echt dat het voor volwassenen is geschreven. Het is echt de moeite waard om te lezen.
REACTIES
1 seconde geleden