Geschiedenis
Er is een lange geschiedenis van het konijn. Het eerste volk dat konijnen ving, waren de Romeinen. Zij vonden het vlees erg lekker, en de vacht konden ze gebruiken om kleding van te maken. Na de Romeinen hielden de franse kloosterlingen de konijnen in gevangenschap. De ‘gewone mensen’ (de wat armere mensen) gingen ook konijnen houden. Het vlees werd gegeten en van de vacht maakten ze bontjassen. Tijdens de oorlogen werden konijnen veel gefokt, omdat konijnen weinig plaats innamen en goedkoop aten. Zo hadden de mensen toch nog vlees in de oorlog. Tot het jaar 1850 werden konijnen alleen gefokt en gehouden om hun vlees en hun vacht voor de bontjassen. Ze werden nog niet voor de lol gehouden. Pas na de tweede wereldoorlog (vanaf het jaar 1945) werden konijnen als huisdier gehouden.
Voeding
Konijnen zijn planteneters. Ze lusten graag gras en paardebloemen. Maar ze houden ook van allerlei soorten kool, sla, wortelen, appel, oud brood (niet beschimmeld!) en hooi. Pas op met klaver en geef ze ook niet te veel kool en sla, want konijnen kunnen daardoor last van hun darmen krijgen. Alle vitaminen en mineralen die konijnen naast groenvoer nodig hebben, zitten in speciale korrels die je bij de dierenwinkel kunt kopen. Een knaagblok (ook bij de dierenwinkel te koop) kan helpen voorkomen dat de tanden van de konijnen te ver doorgroeien. En verder is het belangrijk dat ze altijd genoeg vers drinkwater hebben. Je kunt ze het water het beste geven in een speciale drinkfles; bakjes worden door konijnen vaak omgegooid of bevuild. Konijnen zijn vooral `s nachts actief. Geef ze daarom de hoofdmaaltijd `s avonds. Voeren op vaste tijden van de dag is voor konijnen sowieso het prettigst.
Verzorging
Konijnen kunnen binnen en buiten leven in een hok. Ze kunnen wel tegen kou, maar niet tegen tocht, nattigheid, vrieskou en felle zon. Daarom moet je ze dus als het winter is in bijvoorbeeld een schuur zetten waar het niet zo koud is. Je mag een konijn nooit vanuit een koude plaats meteen in een warme plaats zetten want dan is de kans groot dat hij het niet overleeft.
Konijnen kunnen ook makkelijk binnen leven, ze kunnen dan ook af en toe gewoon in de kamer rondlopen. Alleen moet je dan wel zorgen dat er bijvoorbeeld geen elektriciteitskabels liggen waar het konijn bij kan.
Iedere week moet je je konijn een keer borstelen. Dat is goed voor de bloedsomloop en de oude haren worden dan verwijderd. Met te lange tanden kunnen konijnen niet goed eten, en omdat de tanden van een konijn steeds door blijven groeien moeten ze soms ook af kunnen slijten. Het is dan het beste om veel hooi of hard brood aan ze te geven waarop ze dan kunnen knagen.
De nagels van het konijn moet je elke 2 a 3 maanden laten knippen door de dierenarts of iemand anders die dat kan.
Rassen
Er bestaan heel veel soorten rassen in kleine en grote maten. Ik ga nu een aantal rassen noemen die je kunt indelen in grote, middelgrote rassen, kleine rassen en dwergrassen.
· Grote rassen: Een aantal voorbeelden van grote rassen zijn; Vlaamse reus, Franse hangoor, de Reuzenvlinder en de Witte van Bouscat
· Midden rassen: de Angora, het Kleine hangoor, de Normandiër, de Alaska en de Rijnlander
· Kleine rassen: de Hollander, de Franse Havanna, de Rus, de Hulstlander en de Kleine Chinchilla.
· Dwergrassen: Nederlandse Hangoordwerg, Voskonijn dwerg, Angoradwerg en Kleurdwergen
REACTIES
1 seconde geleden
P.
P.
hoi hoi hoe ga tie
14 jaar geleden
Antwoorden