Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Internet & Computer

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • groep 8 | 3043 woorden
  • 9 augustus 2007
  • 541 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
541 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hallo Allemaal, Ik houd mijn spreekbeurt over De computer & Internet. Waarom heb ik dit onderwerp gekozen: Ik had eerst al een paar andere onderwerpen, De kindertelefoon & Reclame. Maar ik wou een onderwerp waar iedereen elke dag mee te maken heeft. Toen hield ik Reclame en De computer & internet over. Ik heb voor het laatste onderwerp gekozen omdat ik het zelf elke dag doe en ik er nog niet heel veel vanaf wist. Wat zijn mijn Hoofdstukken: Mijn Hoofdstukken zijn, 1. De computer

2. De eerste echte
3. Het brein van de Computer
4. Bits en bytes
5. Niet alle Computers werken het zelfde
6. Hardware, Software
7. Internet
8. Lekker lui
9. Veel onzin
10. Pas op
11. Je kunt niet alles uit een boekje leren
12. Lichaamshouding 1.De computer: Misschien denk je dat de computer een moderne uitvinding is. Nou, dat is dus helemaal niet zo. De computer is al 358 jaar oud! Daar sta je van te kijken, hè? Veel mensen denken dat de computer ongeveer twintig jaar geleden is uitgevonden. Toen verkocht computerbedrijf IBM haar eerste pc's. Pc staat voor personal computer. Dat betekent dat die computer gewoon op een bureau kan staan. Dus computers voor thuis en voor op kantoor. (zie plaatje 1) Vóór die tijd waren computers heel groot en heel duur. Alleen grote bedrijven en universiteiten hadden zulke supercomputers. Wat was dan wel de allereerste computer? Dat was de Pascaline. Die werd in 1642 bedacht door de Fransman Blaise Pascal. (zie plaatje 2) Het ding was bedoeld als hulpje voor de vader van Blaise, die bij de belasting werkte. Op de Pascaline kon je nog geen spelletjes spelen. Je kon er zelfs geen tekst mee typen! Eigenlijk kon het apparaat maar één ding: optellen. En met een beetje moeite kon Blaise Pascal het apparaat zo veranderen dat je ook getallen van elkaar kon aftrekken. Maar meer kreeg de Pascaline niet voor elkaar! Dat was toch gewoon een simpele rekenmachine, denk je misschien. Inderdaad, de Pascaline was een rekenmachine. Maar de moderne computer is dat ook! Op het beeldscherm van een computer kun je wel tekst en spelletjes zien, maar in het binnenste van de computer werkt alles met getallen. Een computer kan eigenlijk alleen maar optellen, hoe raar dat ook lijkt. Niet voor niets heet het ding een computer: dat komt van het Engelse to compute. En dat betekent: rekenen. Een computer is dus eigenlijk een rekenaar. Veel mensen hebben een hekel aan rekenen. En ook aan werk dat steeds opnieuw moet worden gedaan. Daarom bedenken mensen apparaten, om dat soort klusjes makkelijker te maken: – Iets meer dan 300 jaar geleden (in 1675) bedacht de Duitser Von Leibniz een rekenmachine die al wat méér kon dan die van Blaise Pascal. – Joseph Jacquard bouwde ruim 100 jaar daarna (in 1801) een weefgetouw dat automatisch werkte: met ponskaarten. Dat zijn kaarten met een heleboel gaatjes erin. Draai-orgels werken hetzelfde. Dat hadden we met de Basta aflevering ook gezien! de muziek staat op een lange rits kartonnen kaarten. Er zitten allemaal gaatjes in. Die gaatjes zorgen ervoor dat het draai-orgel op het juiste moment de juiste toon speelt. En met het goede instrument! Zo werkte dat weefgetouw ook. Zulke ponskaarten waren ook best handig om andere informatie op te bewaren. – Het duurde dan ook niet lang (20 jaar) voordat de Engelsman Charles Babbage een ponskaart-rekenmachine had uitgevonden. (zie plaatje 3 en 4) – De Amerikaan Herman Hollerith gebruikte in 1880 (ruim 100 jaar terug) een ponskaarten-lezer om de resultaten van een volks-telling te verwerken. Later richtte hij de International Business Machines Corporation op. Die naam ken je nu als de computerfirma IBM! 2. De eerste echte: Al deze uitvindingen waren rekenhulpen en automaten. Ze konden alleen maar dat doen waar ze voor waren gemaakt. In 1936 beschreef de Engelsman Alan Turing hoe een échte computer zou moeten werken. Niet om één soort probleem op te lossen. Deze computer zou ook nieuwe dingen kunnen leren: de machine kon je programmeren. Alan Turing dacht dat hij zo'n computer wel zou kunnen bouwen met tandwielen! De allereerste echte computer werd gebouwd in 1939, ongeveer 70 jaar geleden, door John Atanasoff en zijn assistent Clifford Berry. Zij noemden het apparaat: ABC, van Atanasoff-Berry Computer. Zij gebruikten geen tandwielen. Ze hadden als eersten bedacht dat elektronische onderdelen handiger waren. Een paar jaar later bouwde de Britse regering de computer Colossus. Dat was in de Tweede Wereldoorlog, en Colossus was speciaal bedoeld om geheime berichten van het Duitse leger te vertalen. Een heel beroemde computer heette ENIAC (afkorting van Electronic Numerical Integrator and Computer). Die werd in 1946 gebouwd voor het Amerikaanse ministerie van Defensie. Deze computer was 2 1/2 meter hoog en 24 meter lang! En heel lastig te bedienen: je programmeerde het apparaat door kabeltjes op een stekkerbord te steken. (zie plaatje 5) De uitvinding van de transistor (in 1948) en van de microchip waren heel belangrijk. Hiermee kon de computer steeds kleiner, sneller en goedkoper worden. In 1981 verkocht de firma IBM de eerste IBM pc's. Toen waren computers niet meer weg te denken uit onze wereld.
3. Het brein van de Computer: Een computer is een raar ding. Hij lijkt superslim, maar eigenlijk kan hij alleen maar enen en nullen optellen. Maar als een computer alleen maar enen en nullen kan optellen... hoe kan hij dan tekst, plaatjes, filmpjes en spelletjes op je beeldscherm laten zien? Het lijkt ingewikkeld. Maar eigenlijk is het best makkelijk. Heb je wel eens je zaklantaarn gebruikt om iemand een boodschap te sturen? Je maakt korte en lange lichtflitsjes. Morse-code heet dat. Bijvoorbeeld: één korte en daarna één lange flits is een A. Eén lange flits en daarna drie korte betekent B. Zo heeft elke letter van het Morse-alfabet een code. Eigenlijk stuur je iemand dus codes van lichtflitsjes. Nou, dat is ongeveer hetzelfde als wat in de computer gebeurt. Computertaal zit vol enen en nullen. Met 1-0-codes kan hij alles onthouden: letters, getallen, kleuren, vormen, noem maar op. De letter A heeft bijvoorbeeld de code 0-1-0-0-0-0-0-1. En de letter B onthoudt de computer met de code 0-1-0-0-0-0-1-0. Als jij dus een leuk filmpje op je computer bekijkt, dan is de computer als een gek enen en nullen aan het bekijken! 4. Bits en Bytes :Als je iets over computers leest, kom je vaak woorden als bits, bytes en mega-bytes tegen. Maar wat zijn dat eigenlijk? In het brein van de computer zitten alleen maar enen en nullen. Elk nulletje of eentje heet: bit. De letter A onthoudt de computer met 0-1-0-0-0-0-0-1. Hoeveel Bits is dat dus ? Ja, 8 bits. De computer gebruikt heel veel codes van acht bits. Elke letter uit het alfabet heeft bijvoorbeeld een code van acht bits. Voor die codes van acht bits hebben ze een apart woord bedacht: een byte. Eén byte is dus hetzelfde als acht bits! Maar een byte is eigenlijk maar heel weinig. Je kunt er wel een letter mee opslaan, maar meer ook niet. Als je een plaatje opslaat, of een spelletje, dan heb je wel duizenden bytes nodig! Daarom is het ook niet handig om met bytes te rekenen... dat worden zulke grote getallen! Dat rekenen gaat beter met kilo-Bytes. Kilo betekent: duizend. Vergelijk het maar met een kilometer: 1000 meter = 1 kilometer. Zo werkt het ook met bytes. Alleen zijn de getallen iets anders: 1 kilo-Byte = 1024 bytes. Rekenen met 1024 is voor computers makkelijker dan met 1000. Want 1024 is precies 2x2x2x2x2x2x2x2x2x2. Trouwens, de meeste mensen zeggen nooit kilo-Byte. Ze korten het af tot kB. Zeggen ze: "Nou, dat plaatje was wel 100 KB!" dan bedoelen ze dus honderd kilo-Bytes. En dan is er de Mega-Byte. Die ken je vast wel: de MB. 1 Mega-Byte = 1024 kilo-Bytes. Tegenwoordig is er ook de GB: de Giga-Byte. En je raadt het al... 1 Giga-Byte = 1024 Mega-Bytes. Als je nu een nieuwe computer zou kopen, dan zit er bijvoorbeeld 10 Giga-Bytes in. Dat betekent dat deze computer ruimte heeft om 10 Giga-Bytes te onthouden. Je kunt ook zeggen: die computer heeft 10 Giga-bytes op zijn harde schijf. Op een harde schijf van 10 GB kunnen Vijfentachtig miljard achthonderdnegenennegentig miljoen driehonderdvijfenveertigduizend negenhonderdtwintig enen en nullen. Ongelofelijk veel... In de toekomst zullen computers nog veel meer kunnen opslaan. En als er ooit 1024 GB op de harde schijf kan.... dan heb je één Tera-Byte! Want 1024 GB = 1 Tera-Byte. 5. Niet alle computers werken het zelfde: Er zijn verschillende soorten computers. Dat komt doordat computer-fabrikanten allemaal hun eigen type, hun eigen systeem hebben bedacht. Het is net als met spelcomputers: je hebt Nintendo, Sony. En een Nintendo-spel kun je niet op een Sony PlayStation spelen. Met computers is het net zo. De meeste mensen hebben een pc die werkt met Windows. Maar er zijn ook Apple-computers, dat is een ander type. En de laatste tijd hoor je steeds vaker over Linux-computers. Die werken weer heel anders. (zie plaatje 7) Al die soorten computers hebben een ander besturingssysteem. Het besturingssysteem is het belangrijkste programma op je computer. Het regelt alles wat er in je computer moet gebeuren. En het helpt jou om de computer te gebruiken: bijvoorbeeld hoe de vensters op je computer eruitzien en hoe je ermee werkt. Het besturingssysteem Windows wordt het meest gebruikt 6. Hardware, Software: Grof ingedeeld is hardware alles wat je kan aanraken en software alles wat je niet kunt aanraken. Software : Als je iets op internet wilt doen heb je software nodig. Bijvoorbeeld voor een tekst te typen een tekstverwerker Word, of als je wilt tekenen een tekenprogramma Point. Enz. Zelfs een cd-rom is software. Als je een computer koopt zit er meestal al software op. Bij mijn computer zat Point en power Point er al op. En als je iets anders nodig hebt wat er nog niet op zit dan kan je dat er ook bij kopen. Ik had er eerst geen word op en toen heb ik die er bij gekocht. Je doet de cd-rom in de cd-rom speler en ze vertellen je stap voor stap wat je moet doen. Je kunt ook software downloaden van internet. Je kan ook een uitprobeerprogramma downloaden. Dat mag je dan 30 dagen uitproberen en daarna verwijderd het automatisch. En als dat programma je bevallen is kan je het kopen. Hardware: Behalve software, heb je ook hardware. Dat zijn alle apparaten en onderdelen die bij je computer horen. Er bestaat meer hardware dan je misschien denkt. Zullen we het eens op een rijtje zetten? – De computer zelf. – Het beeldscherm – Het toetsenbord – De muis – De printer – De cd-rom-speler – Geluidboxjes – Een microfoontje – Een scanner – Een joystick – Het geheugen –Geluidskaart – 3D-kaart
De volgende woorden zijn toch nog wat moeilijker dus die leg ik even uit. – Een modem – De processor – De harde schijf – Grafische kaart – Een modem
Dat is een apparaatje om je computer mee aan te sluiten op de telefoonlijn of de kabel... en als je dat hebt gedaan, dan kun je je computer gebruiken om te Internetten! Vroeger hadden alle computers een los modemapparaatje. Nu zit de modem meestal ingebouwd in de computer, en je kunt hem niet eens meer zien... behalve dan het kleine stekkertje waar de telefoonlijn of de kabel in moet! – De processor
Een super-belangrijk onderdeel van je computer. De processor is de rekenmachine van de computer... daar worden dus al die eentjes en nulletjes opgeteld. De processor kan dat vreselijk snel. Alles wat je doet met je computer gaat via de Processor, het is zijn dus de hersens van de computer. – De harde schijf

De harde schijf is een soort reuzen-bureau-la. Je kunt er van alles in opbergen. Op de harde schijf staan alle programma's die je op je computer kunt gebruiken. Je kunt er ook alles bewaren wat je zelf hebt gemaakt. Bijvoorbeeld werkstukken, tekeningen, of geluiden die je hebt opgenomen. Ook dingen die je van internet hebt opgenomen (plaatjes, filmpjes). – Grafische kaart
De geluidskaart regelt het geluid in je computer, en de grafische kaart regelt alles wat je op je beeldscherm ziet. Je beeldscherm is dan ook op de grafische kaart aangesloten. Deze kaart regelt dat je alles keurig krijgt te zien zoals het hoort. Al die spullen bij elkaar zijn een computer. Wat zit het toch knap in elkaar hè? Dat is wel even andere koek dan die Pascaline waarmee je alleen kon optellen! 7. Internet:Paspoort: internet Geboortedatum: 1962. Verzonnen door: militairen en geleerden. Gebruikers: bijna iedereen. Bijnamen: web, wereldwijd web, digitale snelweg. Dit heb je ervoor nodig: – een computer – computerprogramma's ('software') – een verbinding tussen je computer en de wereld (per telefoonlijn of kabel) – een 'account' (een soort abonnement) bij een 'internetprovider'. Via zo'n bedrijf gaat al jouw internetverkeer. ( Plaatje 10 ) Als je thuis geen internet hebt, kun je ook terecht in een internetcafé. 8.Lekker lui bladeren: Internet gebruik je vooral om gegevens op te zoeken. Die gegevens vind je op het World Wide Web (Wereldwijde Web), afgekort WWW. Dat is een onderdeel van internet. Je merkt het al: wie over internet praat, kan niet om het Engels heen. Ook worden er veel afkortingen gebruikt. Als je een poos met internet werkt, krijg je die wel onder de knie. Het Wereldwijde Web is een belangrijk onderdeel van internet. Je kunt het WWW het beste zien als een groot, onzichtbaar spinnenweb. Overal in dat web staan computers. In veel van die computer zitten gegevens, in de vorm van 'internetpagina’s'. Op internetpagina’s staan tekst en plaatjes, zoals in boeken. Maar er kan ook muziek op staan, filmpjes of spelletjes. Via de 'draden' van het spinnenweb zijn al die pagina's met elkaar verbonden. Vanuit iedere computer die is aangesloten op het web, kun je bladeren in de informatie die in die andere computers zit. Het is alsof je vanuit je luie stoel de bibliotheek bezoekt. Je pakt een boek uit de kast, bladert er wat in en zet het weer terug. Handig toch? 9.Veel onzin: Het zou héél handig zijn als je nooit meer de deur uit hoeft om naar de bieb te gaan. Helaas werkt het web net even anders dan de bibliotheek. Om te beginnen kan iedereen een 'boek' in die WWW-bieb zetten. Iedereen die iets te zeggen heeft, kan dat doen op het web. Je begrijpt: er staat veel serieuze informatie op het web, maar ook een heleboel onzin. Er is niemand die alles controleert. Dat is lekker makkelijk, maar soms ook wel schrikken. Want sommige mensen willen anderen kwetsen. Ze schrijven bijvoorbeeld vervelende verhalen over anderen. Helaas is hier niets aan te doen. Omdat iedereen iets op het web kan zetten, staat er ook ontzettend véél op. Je kunt soms door de bomen het bos niet meer zien. Teksten, plaatjes, filmpjes, muziek, advertenties… Het is soms een hele toer om te vinden wat je zoekt. O ja, en als je aan het Internetten bent (ook wel 'surfen' genoemd), kost dat geld. De verbinding met al die andere computers loopt via een telefoonlijn of een kabel. Dat is niet gratis. Dus als je geen ruzie wilt met je ouders, kun je maar beter vertellen wat je aan het doen bent. 10. Pas op! Zet nooit zonder toestemming van je ouders je naam, adres of telefoonnummer op internet! Je weet nooit wie het leest en wat ermee wordt gedaan. Geef zulke gegevens ook niet als je elkaar berichten stuurt die anderen óók kunnen lezen. Wil je echt in contact komen met iemand die je via internet hebt leren kennen, vraag dat dan eerst aan je ouders. En zonder toestemming dingen kopen via internet mag je nóóit doen! Je moet ook tegen je vrienden zeggen dat ze jou e-mail adres of gegevens niet aan andere mensen mogen geven. Bij mij was dat een keer gebeurt. Toen had een vreemde jongen opeens mijn Msn. Ik heb hem toen meteen geblokt en verwijderd. Nu een paar vragen: Wie heeft er Msn ? ( vinger opsteken ) Wie heeft er wel eens rare mailtjes of vreemde mensen op Msn gehad, wat deed je toen ? ( 3 kinderen. )
11.Je kunt niet alles uit een boekje leren: Surfen op het water kun je niet uit een boekje leren. Ook Internet-surfen kun je het beste gewoon proberen. Eerst met iemand die het al vaker heeft gedaan, daarna lukt het vanzelf. Internetten is echt niet moeilijk! ( plaatje ) Internet-surfen is in elk geval minder nat! 12. Lichaamshouding: Vingerzetting :Danzij de technologische vooruitgang is het toetsenbord net zo belangrijk als een pen. Daarom is het heel belangrijk om goed te kunnen typen. Hoe sneller en nauwkeuriger je dat kunt, des te meer voel je je op je gemak achter de computer. Lichaamshouding:Voor een ontspannen houding moet je er voor zorgen dat jouw lichaam de vorm van een trap heeft. Het bovenlichaam moet recht gehouden worden en licht tegen de rug van de stoel leunen zodat er een hoek van ongeveer 90 graden met de zitting gevormd wordt. De dijen en de benen moeten een hoek van 90 graden vormen. Het is belangrijk dat jouw voeten op de grond rusten. Gebruik een voetensteun als dat nodig is. De onderarmen en de bovenarmen vormen een hoek van 90 graden. De bovenkant van het beeldscherm moet zich met één lijn op de ogen bevinden. Pas goed op voor je ogen : Als je met typen bezig bent zijn je ogen het meest belast. Maar veel mensen die last van hoofdpijn, duizeligheid of problemen met zien hebben, letten niet goed op hun ogen. Net als autorijden, kan werken achter een beeldscherm een hypnotiserende werking hebben. Pas hier voor op. Sla jouw ogen regelmatig, om de 10 minuten, op en kijk ten minste 5 meter ver weg. Ga nooit turen om beter te kunnen zien. Knipper met je ogen of kijk in de verte om beter te kunnen zien. Zorg ervoor dat er geen licht op het scherm weerkaatst. Ga niet typen met de lichten uit. Jouw beeldscherm geeft niet genoeg licht om te lezen zonder te turen. Pas goed op :Het menselijke lichaam kan niet goed tegen langdurig en herhaalde inspanningen. Pas goed op en houd regelmatig een pauze om te voorkomen dat je stijve benen of armen krijgt. Je kunt werk beter in stukken verdelen en regelmatig een korte pauze nemen. Doe een paar rekoefeningen. Zorg ervoor dat jouw werking houding regelmatig veranderd, maar let er wel op jouw rug ondersteund wordt. Leer toetscombinaties ( sneltoetsen ) te gebruiken in plaats van menu’s die je met je muis moet bedienen. We raden je ten zeerste af om de muis voortdurend en intensief te gebruiken, vooral als de muis zich niet op de zelfde hoogte als het toetsenbord bevindt.

REACTIES

D.

D.

hij spelt het woord bite's verkeerd
het is bites

16 jaar geleden

T.

T.

wat betekend weefgetouw ?

13 jaar geleden

X.

X.

weinig hoofdstukken

13 jaar geleden

A.

A.

wat!! weinig hoofdstukken het zijn te veel ik hoef er maar 5 en 1 a4 papiertje vol

13 jaar geleden

H.

H.

Het is toch Byte?

12 jaar geleden

H.

H.

volgensmij ook henko


waar haal je eigenlijk al die info vandaan
ik doe mn werkstuk er ook over.

11 jaar geleden

G.

G.

wie zit er hier in groep 8?

11 jaar geleden

H.

H.

jooow bedankt voor deze shizzle on my nizzle shit jwz g

10 jaar geleden

A.

A.

Het zou wel handig zijn als er plaatjes bij zaten tho...

10 jaar geleden

B.

B.

stom ik had een 4

7 jaar geleden

S.

S.

wat een reacties! doe normaal

5 jaar geleden

P.

P.

inderdaad

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.