Frans Classicisme
Rond 1670 loopt de Gouden Eeuw in Nederland ten einde. De bloeiende economie kwam tot stilstand en Nederland ging een slechte tijd in. Ook in de literatuur was dit zo. Waar er in de Gouden Eeuw nog fantastische boekwerken werden gemaakt, ging de literatuur nu sterk achteruit.
Omdat er toch nog mensen waren die boeken, gedichten en toneelstukken wilden maken, werden er zogenaamde dichtgenootschappen opgericht. Een dichtgenootschap is te vergelijken met de rederijkerskamers en er gebeurde ook hetzelfde: mensen kwamen er samen om literaire werken te maken.
Het belangrijkste dichtgenootschap in Nederland was dat van Amsterdam uit 1669. Dit dichtgenootschap noemde zichzelf ‘Nil volentibus arduum’, wat Latijn is voor: ‘niets is moeilijk voor hen die willen’. Dit was een zeer toepasselijke naam, omdat de leden van een dichtgenootschap ervan uitgingen, dat je de dichtkunst gewoon kan leren als je ook maar een beetje aanleg had. De mensen vond het dus niet echt boeiend voor een werk, dat de maker goed kon dichten.
Wat veel belangrijker werd gevonden, was de vorm van het werk. Deze moest zo perfect mogelijk zijn en aan verschillende regels voldoen. Hiervoor werden allerlei regels en voorschriften gemaakt, waaraan de schrijver zich moest houden en iedereen deed dit ook braaf. Deze regels waren afgeleid uit de Franse literatuur en de klassieke literatuur. Vandaar ook dat deze periode Frans Classicisme wordt genoemd.
Deze regels werden door Nicoals Boileau in zijn gedicht ‘L’arte poetique’ duidelijk gemaakt. In zijn gedicht stonden alle regels voor poëzie en toneel beschreven.
De dichters uit deze tijd gingen dus weer werken maken volgens de regels van de klassieke oudheid. Daarom is het Frans Classicisme een soort van renaissance op de renaissance.
Omdat deze regels zo duidelijk op papier stonden, was er ook nooit ruzie of een werk wel of niet volgens de regels was. Daarom hield je het als schrijver wel uit je hoofd om een werk te schrijven, dat niet aan de regels voldeed.
In die regels kunnen we onderscheid maken tussen 2 groepen:
- Regels met betrekking op de vorm
- Regels met betrekking op de inhoud
Bovendien bestonden er natuurlijk verschillende regels voor literatuur en toneel.
Bij de vorm was het belangrijk om gebruik te maken van een vast dichtpatroon. Er moest bijvoorbeeld sprake zijn van een vast rijmschema, waar op geen enkel moment van afgeweken mocht worden. Zelfs de regellengte speelde een rol bij deze vormvolmaaktheid.
Omdat het vaak lastig was voor de maker om zelf de ideale vormgeving te verzinnen, was het heel normaal, dat hij een ander uit het dichtgenootschap om hulp vroeg.
Ook de regels op inhoud waren erg streng: De inhoud van de tekst moest volmaakt zijn. Zodra de inhoud leek op onzin of de tekst niet fatsoenlijk was, werd het werk afgekeurd. Het komt er dus op neer dat scheldwoorden en seksualiteit verboden was, ook al was het slechts spottend bedoeld. Omdat de mensen dat vroeger, en sommige mensen nu ook nog, dat juist het spannende van een werk vonden, zijn de werken er in het Frans Classicisme wel saaier op geworden dan vroeger. Omdat de inhoud van een verhaal duidelijk moest zijn, werden er veel makkelijkere woorden gebruikt, waardoor de werken wel veel duidelijker werden en daardoor ook door iedereen begrepen konden worden. Hierdoor kon ook het volk iets meer meekrijgen van werken, die gepubliceerd werden.
De regels van het Frans Classicisme hebben dus eigenlijk zowel een positieve als negatieve uitwerking gehad op de literatuur van het Frans Classicisme.
Voor de toneelstukken was dit een heel ander verhaal. Hoewel een groot deel van de regels op inhoud ook op het toneel gold, zoals taalgebruik en verhaallijn en de verhalen daardoor vrij saai werden om naar te luisteren, was er dankzij de vorm veel meer aandacht voor de opvoering van een toneelstuk. De toneelstukken werden veel spannender om naar te kijken, omdat er veel meer aandacht werd besteed aan de techniek en effecten dan vroeger. Omdat de regels voor toneel verplichtten, dat een toneelstuk geen onzin mocht zijn, zat er meestal ook een boodschap aan een toneelstuk verbonden, waardoor de kijkers ook echt nog wat leerden, in plaats van een beetje voor zich uit zitten staren en wachten tot er weer es iemand afgemaakt zou worden. De vormregels op toneel waren drastisch veranderd. In Frankrijk waren de mensen al begonnen met het opvoeren van toneelstukken, volgends de regels van de klassieke oudheid. In Nederland gebeurde dit ook. De toneelstukken werden dus opgevoerd, zoals dat in de Griekse en de Romeinse tijd ook gedaan werd.
Volgens de klassieke regels, die Aristoteles in die tijd had bedacht moet een toneelstuk bestaan uit 5 bedrijven. Bovendien moesten de drie eenheden van Aristoteles stikt nageleefd worden. Deze drie eenheden waren:
- De eenheid van tijd. Dit hield in dat het hele toneelstuk in 24 uur moest gebeuren. Ik bedoel natuurlijk niet dat het toneelstuk niet langer dan 24 uur mag duren, maar dat tussen het begintijdstip in het verhaal en het eindtijdstip van het verhaal niet meer dan 24 uur mag zitten.
- De eenheid van plaats. Decorwisselingen waren niet toegestaan. Als er iets gebeurde op een andere locatie dan de locatie van het decor, moest dat door middel van een boodschapper die het toneel opkwam gezegd worden. Als er dus net actie was in een toneelstuk, dan kreeg het publiek dat niet te zien, maar alleen te horen, waardoor een toneelstuk een stuk saaier werden en eigenlijk alleen maar uit gesprekken bestond.
- De eenheid van handeling. Alle gebeurtenissen in een toneelstuk moesten elkaar logisch opvolgen. Het kwam er dus op neer dat er maar een verhaallijn mocht zijn in het verhaal, zodat het verhaal makkelijk te volgen was. Ook door deze regel werden de toneelstukken veel saaier dan vroeger, maar wel begrijpelijker voor simpele mensen.
De belangrijkste genres van het Frans Classicisme waren lyriek (het schrijven van gedichten) en drama (toneelstukken, waarin verhalen gespeeld worden met een nuttige inhoud). Op het toneel werden vooral kluchten en blijspelen gespeeld, maar deze waren dankzij de klassieke regels niet erg speelbaar. De komedie op het toneel deed het wel erg goed. Omdat er eigenlijk alleen maar gesprekken plaatsvonden op het toneel kreeg dit een beetje de vorm van cabaret, waarbij vaak door de toneelspelers de hogere klasse als doelwit werd uitgezocht voor hun grappen.
Op het gebied van de literatuur zijn er niet echt bekende schrijvers geweest in Nederland tijdens het Frans Classicisme, hoewel Hubert Corneliszoon Poot wel goed werk heeft gegaan met zijn liefdes- en natuurgedichten.
Op het gebied van toneel heeft het Frans Classicisme wel een goede toneelschrijver achtergelaten: Pieter Langendijk, die een doordachte structuur in zijn toneelstukken plaatste en zo een nieuw soort blijspel maakte, is een van de belangrijkste uit deze tijd.
HandOut:
Presentatie Literatuurgeschiedenis: Frans Classicisme
Wat is Frans Classicisme:
- Na Gouden Eeuw oprichting dichtgenootschappen (te vergelijken met rederijkerskamers), Amsterdams ‘Nil volentibus arduum’ uit 1669 het belangrijkst.
- Strenge regels voor literaire werken: vorm en inhoud volgens vaste regels
- Gebaseerd op Franse literatuur, die vervolgens op klassieke regels was gebaseerd.
- Nicolas Boileau schreef de regels op in zijn gedicht ‘L’arte poetique’
- Frans: gebaseerd op Franse literatuur; Classicisme: Terug naar klassieke oudheid
Wat waren de regels voor de literatuur:
- 2 soorten regels: vorm en inhoud
- Vorm: Rijmschema en regellengte
- Inhoud: Volmaakte inhoud: Zinvol (leerzaam) en fatsoenlijk
- Nadeel: Saaiere gedichten
- Voordeel: Leerzamere en begrijpelijke gedichten
Wat waren de regels voor het toneel:
- Veel regels hetzelfde als literatuur -> saaiere toneelstukken, maar hierdoor wel aandacht voor toneeltechniek en effecten.
- Leerzamere toneelstukken met een duidelijke boodschap
- Toneelstukken opgevoerd volgens klassieke regels van Aristoteles
- Toneelstuk moest bestaan uit 5 bedrijven
- De drie eenheden moesten worden nageleefd:
- Eenheid van tijd: Binnen 24 uur
- Eenheid van plaats: Geen decorwisseling toegestaan
- Eenheid van handeling: Een verhaallijn
Belangrijkste Genres:
- Lyriek (gedichten en rijm) -> Literatuur
- Drama (toneelstukken met inhoud) -> Toneel
- Kluchten en blijspelen (niet echt speelbaar door klassieke regels)
- Komedie (woordwisselingen, waarbij hoge klasse bespot werd)
Bekende dichters en toneelschrijvers:
- Literatuur: Poot: liefdes- en natuurgedichten
- Toneel: Pieter Langendijk: Nieuw soort blijspel
REACTIES
1 seconde geleden