Hoofdstukken indeling
Inleiding
1 Hoe werkt het oor
2 Soorten doofheid
3 Gehoorapparaten
4 Gebarentaal
Inleiding
Wij houden onze spreekbeurt over doven en slechthorenden, omdat we er veel informatie over konden vinden, en we denken dat lang niet iedereen weet, wat het precies inhoudt, en hoe het werkt.
Hoe werkt het oor?
Geluid bestaat uit trillingen in de lucht. Deze luchttrillingen worden opgevangen in de oorschelp en door de gehoorgang naar het trommelvlies gebracht. Dat gaat trillen waardoor de gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel) ook gaan bewegen. Deze brengen de vloeistof in het slakkenhuis in beweging. Het slakkenhuis is een opgerolde buis met vloeistof, afgesloten met twee vliezen. Deze vloeistofbeweging wordt door trilhaartjes van de gehoorcellen gevoeld. Deze veranderen dit weer in een zenuwbericht, een impuls, die naar het gehoordeel van de hersenen gaat. Daar wordt de impuls omgezet in een ‘geluid’ en dat is wat wij ‘horen’. De trommelholte is door de buis van Eustachius verbonden met de keelholte. Hierdoor kan er lucht vanuit de keelholte in de trommelholte komen. De hoeveelheid lucht in de trommelholte kan hierdoor worden aangepast. Als er zich bijv. te veel lucht in de trommelholte bevindt, is de luchtdruk in de trommelholte te groot. Door deze luchtdruk gaat het trommelvlies bol staan, zodat het niet goed kan trillen. Je hoort dan een suizend geluid in je oor. Diep in het oor zitten drie buizen die we halfcirkelvormige kanalen noemen. Deze buizen zijn gevuld met een stroperige vloeistof. De vloeistof beweegt wanneer je je hoofd en lichaam beweegt. De heen en weer, en op en neer stromende vloeistof raakt zenuwcellen aan die je hersenen laten weten waar je je bevindt in de ruimte. Je hersenen zorgen ervoor dat je spieren reageren zodat je niet valt.
Soorten doofheid.
Slechthorenden
Dit zijn mensen met een verminderd gehoor, variërend van licht tot zwaar slechthorend. Hoeveel ze kunnen horen licht eraan hoe erg slechthorend ze zijn. Licht slechthorenden kunnen met wat extra inspanning ongeveer net zo veel horen als mensen die gewoon horen, zwaar slechthorenden horen bijna niets. Veel slechthorenden gaan naar een school voor slechthorenden, maar steeds vaker ook naar een gewone school.
Plots- en laatdoven
Dit zijn mensen, die op latere leeftijd doof zijn geworden. Dit kan langzaam gaan, dat heet laatdoof, of van het ene op het andere moment. Dat is plotsdoof. Deze mensen zijn postlinguaal doof, dat betekent dat zij doof zijn geworden nadat ze goed konden praten. Ze hebben vroeger gewoon kunnen horen, en kennen veel geluiden of klanken, zodat ze meestal gewoon kunnen praten.
Plots- en laatdoven gebruiken liplezen, Nederlands ondersteunt met gebaren (daarbij praat je gewoon Nederlands, maar je gebruikt gebaren als een soort ondertiteling), en geschreven taal als communicatiemiddel. Je kunt aan deze mensen meestal niet horen dat zij doof zijn.
Prelinguaal doven
Dit zijn mensen die vanaf hun geboorte doof zijn, of die voor het derde jaar doof zijn geworden. Dit heet prelinguaal doof, dus doof geworden voordat mensen kunnen praten. Voor deze groep is de Nederlandse Gebarentaal de eerste taal. Op de dovenscholen is de communicatie aangepast aan de dove kinderen. Het onderwijs wordt voornamelijk gegeven in het Nederlands ondersteund met gebaren. 90% van de leraren zijn gewoon horend. Op dovenscholen wordt extra aandacht besteed aan leren praten en liplezen.
Gehoorapparaten en andere hulpmiddelen
Als je slechthorend bent heb je gehoorapparaten nodig. Door een gehoorapparaat worden geluiden versterkt. Een hoorapparaat wordt meestal achter het oor gedragen. Er zit een kleine microfoon in die werkt op batterijen. Een plastic buisje loopt van het hoorapparaat naar een speciaal gevormd oorstukje in het oor. Elk oor is anders van vorm, daarom wordt er een speciale mal gemaakt die precies in het oor past. Kleine kinderen hebben elke paar maanden een nieuwe nodig, omdat hun oor nog groeit. Een hoorapparaat werkt niet als je gehoorzenuw beschadigd is. De gehoorzenuw zendt de trillingen door naar de hersenen. Dat gebeurt dan niet. Ook kan het dat je slakkenhuis beschadigd is. Dan kan dat soms vervangen worden door een implantaat dat onder de huid achter het oor wordt aangebracht. Deze mensen dragen een klein microfoontje dat de geluiden opvangt. De geluiden worden door een spraakprocessor omgezet in elektrische signalen. De signalen worden overgebracht naar het middenoor en komen langs de zenuwen. Als de boodschappen de hersenen bereiken lijkt het net of je geluid hoort, maar eigenlijk zijn het elektrische signalen.
Moderne hoortoestellen van tegenwoordig, zijn niet zomaar ontstaan
1. Hand
De geschiedenis van het hoortoestel begint eigenlijk heel eenvoudig bij de hand. Door de hand achter het oor te plaatsen, ving men geluiden op die belangrijk waren om de prooi te vangen of om te waarschuwen voor gevaar. En nog steeds gebruik je soms je hand als je moeite hebt met verstaan.
2. Luisterhoorn
Het eerste hulpmiddel voor slechthorenden was de luisterhoorn. Tot ver in de twintigste eeuw was dit de enige oplossing voor slechthorenden. In de loop van de 18e en 19e eeuw ontstonden veel verschillende ontwerpen van de luisterhoorn. Toen al probeerde men manieren te vinden om de slechthorendheid minder te laten opvallen. Zo werd het apparaat bijvoorbeeld verwerkt in een wandelstok, het handvat van een bril of de leuning van een stoel.
3. Eerste hoortoestellen
In 1876 bouwde Alexander Graham Bell voor zijn vrouw een hoortoestel met een koolstofmicrofoon op batterijen. Het toestel had geen versterker.
De volgende hoortoestellen waren eigenlijk een soort radiotoestellen met een paar hoofdtelefoons en een microfoon om spraak op te vangen en te versterken. In 1934 werd het eerste draagbare hoortoestel geïntroduceerd. Dit hoortoestel woog 11 kg. Het hoortoestel werd in de loop der tijd steeds kleiner en lichter. Toch moesten slechthorenden de batterijen op een of andere wijze met zich meedragen, meestal in een buidel om de buik.
4. Printplaten
In 1950 naderde het hoortoestel het formaat van een flinke doos sigaren. In het midden van de jaren vijftig kromp het toestel verder tot de grootte van een pakje sigaretten. In diezelfde jaren werd ook de techniek rond de microfoon sterk verbeterd. De rumoerige koolstofmicrofoon werd niet meer gebruikt en ook de luidsprekers werden steeds kleiner.
De spreekbeurt gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden