Ontdekkingsreiziger Christopher Columbus
Christopher Columbus is geboren in het jaar 1451, niemand weet op welke datum precies
columbus groeide op in genua in Italië samen met zijn ouders en 4 broertjes en zusjes waarvan hij de oudste was. Zijn vader was wolwever van beroep en Christopher hielp hem hierbij vaak. Toen hij klein was wou hij ook het vak van zijn vader leren. Ook al waren er in die tijd weinig scholen, kreeg hij toch een opleiding tot matroos toen hij 14 was, omdat hij vroeger al heel veel in de haven kwam wist hij al veel van zeelui. Na de opleiding voor matroos studeerde hij aardrijkskunde. Hij ging ook wel eens mee op zeereis met die zeelui over de Middellandse Zee en zag hij veel vreemde landen. Hij leerde ook navigeren en zeekaarten tekenen, maar de meeste zeekaarten maakt zijn broer Barolomeo. Hij woonde in Lissabon en daarom verhuisde hij ook in 1474 naar zijn broer. Toen raakte hij nog meer in aanraking met de scheepvaart, want Portugal had de beste schepen in die tijd en als er 1 land is dat al veel van Afrika had ontdekt dan was het Portugal wel.
Portugal handelde met India via het oosten.
Maar Columbus wou die tocht via het westen doen. In die tijd dachten ze dat de aarde zo plat was als een pannenkoek en dus geen bol zoals nu. De geleerden vonden die tocht dus heel erg gevaarlijk. Maar toch waren er nog geleerden die zeiden dat je toch beter via het westen kon varen, want dat was misschien korter en kon je dus de conflicten met de bemanning van Bartolomeüs Diaz voorkomen. Bartolomeüs Diaz was de eerste die naar India voer via het oosten. Maar de meerderheid van de geleerden zei toch dat het heel gevaarlijk was. Maar Columbus was heel eigenwijs en trok zich daar toch niets van aan.
Hij wou bewijzen dat de aarde rond was een maakte plannen. In 1484 stapte hij naar Johan de 2de, dit was toen de koning van Portugal.
Maar omdat zij zelf al de tocht naar het westen probeerden te maken wou de koning er niks van weten. Zodra Columbus dit hoorde wou hij helemaal niets meer te maken hebben met Portugal, maar hij gaf het nog niet op en hij legde zijn plan voor aan de koning en de koningin van Spanje (Ferdinand en Isabella). Maar omdat ze net in die tijd in oorlog waren met de Moren hadden ze hier weinig tijd voor. Zijn broer reisde intussen naar Engeland, hij wilde de Engelsen vragen of zij iets voor het plan voelden. Maar Engeland wilde ook niet meewerken. Columbus was natuurlijk erg teleurgesteld. Maar in Spanje deed ene Jan Perez een goed woordje voor hem. Door hem kwam hij in 1491 weer aan het hof en Isabella en Ferdinand. Vooral Isabella was een voorstander voor het plan.
De eerste reis
Toen Isabella en Ferdinand het met het plan eens waren ging Columbus als een gek aan het werk… Hij stelde echter hoge eisen.
Hij wilde de titel van admiraal. Bovendien wilde hij één tiende deel van al het goud en zilver dat hij zou ontdekken en ook van alle specerijen. Maar om zo'n reis te maken moest hij natuurlijk ook bemanning hebben en hij had minstens 90 man nodig. Hij moest wel zo veel man hebben, want hij had 3 schepen: de Santa Maria, de Nina en de Pinta. Van de Santa Maria was Columbus de kapitein. Van de andere 2 waren de gebroeders Pinzon de kapiteins. Wie meeging met de reis zou rijk beloond worden. Dit lokte al snel een paar avonturiers. Ook mensen uit de gevangenis kreeg Columbus mee. Op die manier konden die mensen hun vrijheid terug krijgen.
Het grootste schip was de Santa Maria. Het was een driemaster van 40 meter lang en geheel overdekt. De 2 andere schepen waren kleiner en in het midden open. De bemanning van de Santa Maria bestond uit 40 man waaronder 3 scheepsdokters, een goudexpert en een tolk. Columbus vertrok op 17 april 1492.
Toen Columbus op reis ging had hij zich voorgenomen om 1 logboek voor zichzelf en 1 logboek voor de bemanning mee te nemen. Alleen Columbus wist hoeveel kilometer ze van Spanje vandaan waren. Hier had hij expres voor gezorgd, want anders zou de bemanning bang kunnen worden. Maar hoe langer ze onderweg waren hoe onrustiger de bemanning werd. Het was in die tijd namelijk geen pretje om op het schip te zitten. Er was namelijk geen goed eten, omdat je het nergens goed kon bewaren. Ook was er niet genoeg groente en fruit, dus moesten ze meestal scheepsbeschuit eten. En dat was toen ook al bijna niet te eten dan zaten er soms maden en kevers in, die moest je er dan eerst uithalen. Je kunt dus wel nagaan dat er veel zeelui ziek werden of zelfs dood gingen. Scheurbuik was de meest voorkomende ziekte die je kon krijgen door te weinig vitamine c (groente en fruit) te eten.
De helft van de bemanning is omgekomen door scheurbuik. Columbus kon deze helft nog wel eens gaan missen want iedereen had wel iets te doen of je moest zeilen hijsen of het dek schrobben. Iedereen moest dus dubbel zo veel werk doen. Maar al dat werken had wel nut, want op 12 oktober 1492 kwam er eindelijk weer land in zicht. Dit land bleek een eiland te zijn. Zwaargewapend roeide Columbus er naar toe, omdat hij dacht dat er mensen woonden. Maar er woonde helemaal niemand. Columbus en zijn bemanning bleven daar toen een week om voedsel in te slaan en om daar even te leven. Net toen ze weer weg gingen kwamen er mensen. Hij dacht dat hij toen in Indië was, maar in werkelijkheid was hij in een hele nieuwe wereld: Amerika. De bewoners noemde hij indianen om dat hij dacht dat hij in Indië was.
Columbus ging gelijk ruilhandel drijven met de Amerikanen toen hij in het land aankwam, in de hoop dat ze met goud aankwamen.
Maar de Amerikanen kwamen aan met specerijen , katoen en papegaaien.
In ruil daarvoor had hij kralen en belletjes. Maar goud kon hij vergeten. Dus hij zeilde verder en zo kwamen ze aan in Cuba op 28 oktober. Columbus en zijn bemanning keken hun ogen uit, want in Cuba waren er bomen die ze in Europa nog nooit hadden gezien. Columbus stuurde er kleine groepjes mannen op af, maar zij vonden ook hier geen goud. Wat Columbus wel mee kon brengen was tabak.
Maar ondertussen was 1 van de gebroeders Pinzon verder gevaren met de Pinta verder gevaren, om zelf goud te ontdekken. Columbus wachtte boos en tevergeefs op de terugkeer van de Pinta.
Columbus vertrok op 5 december. Niet lang daarna ontdekte hij het eiland Haïti, dat hij Espanola noemde. Vlak voor de kust van Haïti liep de Santa Maria op een koraalrif. Columbus en zijn bemanning wisten aan boord te komen van de Nina. De Nina was veel te klein voor al die bemanning en dus liet Columbus van de wrakstukken van de Santa Maria een klein fort bouwen op het eiland. Hij liet er daar 40 man achter.
Op Haïti bleek wel goud te zijn. Hier hadden ze naar gezocht.
Ze namen zoveel mee als ze konden. Ook haalden ze bomen, planten, papegaaien en 6 Indianen aan boord om mee te nemen naar Europa. Toen ging hij weer op de terugreis. Onderweg kwam er nog een grote storm op die hen allen bijna het leven kostte.
Maar toen hij op 14 maart 1493 weer kwam werd hij met groot enthousiasme ontvangen. In totaal had de reis 7 maanden geduurd.
De tweede reis
Columbus had voor een tweede reis 17 schepen gekregen! Waaronder de Niña. De mensen wilden van Española en de andere eilanden een kolonie maken. Er gaan maar liefst ruim 1200 man mee! Velen waren onder de indruk van het goud van daar, want iedereen wou natuurlijk zo snel mogelijk rijk worden.
Columbus koos een andere route. Na slechts 29 dagen, op 3 november 1493, bereikte Columbus Dominica. Het was een eiland van de kleine Antillen. Columbus voer langs vele eilanden naar Española. Toen de mannen Guadalupe net bereikten, ging Diego Márquez, de kapitein van een van de schepen, alvast zonder toestemming van Columbus het gebied verkennen. Hij verdwaalde helaas. De mannen van Columbus gingen hem zoeken. Het was niet makkelijk, want Guadalupe was bedekt door een dicht woud. De mannen ontdekten ondertussen een nieuwe vrucht, die ze ‘anana’ noemden. Ze kregen ondertussen ook ruzie met de Indianen. Ze wonnen de strijd wel, maar ontdekten dat de Indianen afschuwelijke mensen waren. Ze aten mensenvlees. Zelfs kinderen werden opgegeten. Nadat Márquez was gevonden ging de reis verder. Columbus bereikte Española op 22 november. Er was slecht nieuws voor hem. De 40 mannen die een tijdje geleden door Columbus was achtergelaten, waren door Indianen vermoord. Hun fort was verbrand. Columbus was niet blij, maar hij strafte de indianen niet. Hij sloot juist vrede met ze en begon zijn plan opnieuw. Op 2 januari koos hij een goede plek van Española uit en begon een nieuw dorp op te bouwen. Hij noemde het dorp Isabela, naar de koningin van Spanje. Eerst was het maar een heel klein plaatsje, maar langzamerhand begon het kleine plaatsje groter te worden. Later werd het zelfs een belangrijke plaats. Op 24 april 1494 ging Columbus verder met zijn ontdekkingsreis. Hij voer verder naar het westen, want hij hoopte dat hij Cathay (China) kon vinden. Marco Polo beweerde dat er in China veel goud en edelstenen waren. In plaats van het vasteland van China kwam hij op een ander stuk land terecht. Het was een klein eiland: Jamaica. Via Jamaica kwam hij aan in Cuba. Hij beweerde dat hij het vasteland van China had gevonden. Maar hij vond geen enkel stuk goud of edelsteen. Dus ging hij toch maar terug naar Española. Daar was het een chaos, een mislukking. In Isabela werd weinig goud gevonden. Omdat de Europeanen het land niet wilden bewerken, werden de Indianen gedwongen het werk te doen. Veel Indianen werden ziek en gingen dood. De Indianen vochten zelfs een keer met een leger van 10.000 man terug, maar ze werden toch verslagen. Ruim vijftig jaar later waren er maar nauwelijks 500 Indianen over. In 1496 ging hij terug naar Spanje. Hij hoopte dat hij zijn plaats als gouverneur van Española niet kwijt zou raken na de mislukking op Española.
Derde en vierde reis
Tijdens zijn derde reis in 1498 ontdekte Columbus het vasteland van Zuid-Amerika, bij de rivier de Orinoco, en het eiland Trinidad. Op Hispaniola had Columbus af te rekenen met een muiterij. De Indianen werden mishandeld en vermoord. Columbus wilde alles weer goed maken maar dat lukte hem niet. Na vele klachten over Columbus stuurde de Spaanse koning een rechter Deze nam Columbus gevangen omdat hij vond dat hij niet te vertrouwen was. Later stuurde Columbus hem weer terug naar Spanje
Nadat Columbus zes weken in een gevangenis in Spanje had doorgebracht, werd hij ontvangen door het Hof. Hij vroeg eerherstel, maar het Hof ging er niet op in. Columbus behield nog wel zijn titels, maar zij hadden geen betekenis meer. Wel werd Columbus vrijgelaten.
In 1502 kreeg Columbus toestemming voor een vierde reis. Hij ging op zoek naar een route in Midden-Amerika. Hijzelf geloofde nog steeds dat hij Oost-Azië had bereikt. De route die hij zocht wordt beschreven door Marco Polo, en komt overeen met de straat van Malakka, tussen Maleisië en Sumatra. Later leed hij nog schipbreuk op Jamaica. Na een lange zware reis keerde hij op 7 november 1504 terug in Spanje.
Zijn dood
Na zijn vierde reis bleek al snel dat hij ernstig ziek was.
Twee jaar later in 1506 is hij gestorven in de plaats Valladolid.
Zelf heeft columbus nooit geweten dat hij Amerika een heel nieuw werelddeel had ontdekt.
Hij is 55 geworden.
REACTIES
1 seconde geleden
C.
C.
je let niet op de grammatica!!
13 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
mooi verslag dankje!!!
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
christoffel was een man
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
slecht
8 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Beste verhaal ooit
7 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
ik vindt dit zo goeie site
6 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Leuk
6 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
ymmmmssssssssss
6 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Je moet beter op de zinsopbouw letten en op de spelling en ook nog eens de grammatica
6 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
J hebt helemaal gelijk.
6 jaar geleden