Open je ogen voor AIDS ze sluit!
Inhoudstafel
1. Inleiding
2. Wat is AIDS/HIV?
-Hoe begint de ziekte (incubatietijd en symptomen)?
-Waar bevindt het virus zich?
3. Risicogroepen
4. Hoe raak je besmet?
5. Voorzorgsmaatregelen
6. Verspreiding
7. De visie van de Kerk
8. Wat zegt de wet?
1. Inleiding
AIDS is een nieuwe, zeer ernstige, besmettelijke ziekte. Besmetting met AIDS vindt voornamelijk plaats door sexueel contact. Zowel mannen als vrouwen kunnen besmet worden. De ziekte is het meest verspreid onder homosexuele en bisexuele mannen. Ook onder drugsverslaafden verspreidt de ziekte zich. Tenslotte zijn er ook besmettingen bekend bij heterosexuelen en hun kinderen. Er dient rekening mee gehouden worden dat de ziekte zich zal verspreiden onder grotere bevolkingsgroepen. Jongeren lopen daardoor risico’s vanaf hun eerste sexuele contacten.
Er bestaat nog geen geneesmiddel tegen AIDS. Daarom zijn informatie en preventie van het grootste belang om besmetting te voorkomen. Door het nemen van eenvoudige voorzorgsmaatregelen kan het gevaar op besmetting tot een minimum beperkt worden. Zeker op school verdient de problematiek aandacht.
2. Wat is AIDS/HIV?
Aids is de afkorting van “Acquired Immune Deficiency Syndrome”. Dit betekent dat er sprake is van een ziektebeeld, waarbij het afweersysteem ernstig en blijvend verstoord is.
De ziekte wordt veroorzaakt door een virus. De Besmetting met dit virus lijdt niet zonder meer tot AIDS.
Het wordt een syndroom genoemd omdat de verschillende infecties allen hun eigen ziekteverschijnselen hebben. Alhoewel AIDS één oorzaak heeft kan het op diverse wijzen tot uiting komen. In principe ga je er niet dood van maar door infecties die je door de ziekte hebt opgelopen doordat AIDS je immuniteitssysteem verzwakt en zelf vernietigt, dodelijk dus.
AIDS is niet erfelijk, maar een aandoening die je tijdens je leven “verwerft”.
Wel kan een baby reeds besmet zijn met het virus. De moeder kan reeds voor de geboorte de besmetting doorgeven in de baarmoeder.
Eenvoudig uitgedrukt: AIDS is een tekort in het afweerstelsel, tijdens het leven opgelopen, dat zich uit in diverse symptomen.
Het virus dat AIDS veroorzaakt noemt men HIV (= Human Immunodeficiency Virus)
Wanneer is men seropositief?
Als men besmet is met het virus zonder dat de ziekte zich manifesteert, spreekt men over seropositief zijn. Het virus houdt zich slapend verscholen. Na 3 of 4 maanden kan via een bloedanalyse worden vastgesteld of je antistoffen hebt ontwikkeld tegen het virus. Indien je antistoffen hebt ben je seropositief.
Hoe begint de ziekte?
In de periode die onmiddellijk op de besmetting volgt, merk je vaak helemaal niets. Dit is de zogezegde incubatietijd, de tijdruimte waarbinnen de ziekte zich in het lichaam aan het ontwikkelen is. Bij een groot aantal mensen ontwikkelt de ziekte zich niet.
De eerste tekenen van de ziekte tijdens de incubatietijd (vensterperiode) zijn dikwijls koorts, nachtzweten en gewichtsverlies zonder aanwijsbare reden. Vaak zetten ook de lymfeklieren in oksels en lies uit. Snel vermoeid zijn en spijsverteringsproblemen, dikwijls onder de vorm van diarree en met vermindering van de eetlust, zijn veel voorkomende symptomen.
Niet steeds manifesteert de ziekte zich op deze wijze. Je kan niet steeds vaststellen dat een bepaald symptoom te maken heeft met het virus.
Een juist beeld kan enkel worden gevormd door een bloedanalyse.
Gewone bacteriën kunnen levensbedreigend worden voor een besmet persoon. Daarom worden deze mensen bij opname in het ziekenhuis vaak geïsoleerd.
Waar bevind het virus zich?
AIDS is een virus in het bloed van iemand die op een bepaald moment in aanraking kwam met het virus. Bloed is dan ook een primaire infectiehaard. Bij seropositieven kan het virus zich ook in andere lichaamssappen nestelen. Zo kan het virus zich ook nestelen in het zaad van de man, het mensruatiebloed van de vrouw, of in het slijm dat wordt afgescheiden in de vagina.
Tenslotte kan het virus ook voorkomen in het vocht van de oogklieren, in urine en ontlasting. De hoeveelheid is hier echter zo gering dat besmeting uitgesloten is.
De belangrijkste infectiehaarden zijn dus bloed en sperma
3. Risicogroepen
Homoseksuelen
De meest bedreigde maatschappelijke groepering is de homogemeenschap. Aanvankelijk meende men dat de ziekte enkel voorkwam bij homosexuele mannen. Ze werd dan ook GRID (Gay Immune Deficiency) genoemd.
Dit betekent dat er een afweertekort is bij de homosexuele mannen.
Tegenwoordig kan iedereen AIDS oplopen zelfs door weinig wisselende sexuele contacten.
Waarom homosexuele mannen een groter risico lopen dan anderen is wetenschappelijk (nog) niet te verklaren. Vast staat in ieder geval dat zij een groter risico lopen omdat:
ð er veel wisselende sexuele contacten zijn;
ð de ziekte wijd verspreid is binnen de homogemeenschap
ð de vorm van het contact risicovol is
Biseksuele mannen
Deze mannen hebben gemeenschap met zowel andere mannen als met vrouwen. Daarom lopen zij door hun contacten met mannen evenzeer kans om besmet te raken. Vrouwen hebben hier ook een verhoogd risico tenzij zij zich houden aan safe-sex contacten.
Drugsverslaafden
De meest bedreigde groep na de homogemeenschap word gevormd door de verslaafden aan hard-drugs, omdat zij gebruik maken van spuiten. Een drugsverslaafde die het virus draagt, kan een andere verslaafde besmetten door deze gebruik te laten maken van zijn injectienaald. Het virus wordt zo onmiddellijk via het bloed overdragen.
Prostitutie
Inde westerse landen zijn nogal relatief weinig vrouwen besmet. Anders is het gesteld in Afrika waar wel veel besmette vrouwen zijn.
Meestal is er geen overdracht door de vrouw op de man. Toch kan via vaginaal vocht de besmetting worden doorgegeven.
Bovendien zijn er in de prostitutie veel hard-drugsverslaafden: een risicogroep op zich.
Besmette kinderen
Kinderen kunnen besmet worden door hun ouders (meestal de moeder).Ook hemofiliepatiënten worden gemakkelijker besmet. Tenslotte zijn er nog de risico’s bij bloedtransfusie.
4. Hoe raak je besmet?
- door sexueel contact zonder condoom.
- door besmette naalden bij druggebruik.
- door bloedtransfusie met besmet bloed (in sommige landen).
- door geboorte uit een seropositieve moeder.
5. Voorzorgsmaatregelen
Iedereen loopt bij sexueel contact het risico besmet te worden met het virus.
Sexuele contacten met meer dan één partner vragen om voorzorgsmaatregelen. Deze zijn dezelfde als voor andere geslachtsziekten (SOA’s = sexueel overdragbare aandoeningen).
Voorzichtigheid is geboden met bloed en sperma van een besmette partner. Ze zijn niet gevaarlijk in contact met de huid, echter wel bij indringen in het lichaam. Overdracht via slijmvliezen in de mond, de vagina of de darm komt veel voor. Vooral de slijmvliezen van de darm zijn gevoelig en zwak.
Bij druggebruik mogen enkel ongebruikte en steriele naalden worden aangewend.
Als je met meerdere mensen sexuele contacten hebt, gebruik je een condoom.De kans op besmetting wordt dan erg klein. Wel moet je een goed condoom gebruiken: condooms hebben een vervaldag! Als een condoom afglijdt of scheurt is er wel opnieuw besmettingsgevaar.
De medische wereld werkt aan een virus-dodende zalf als preventiemiddel tegen HIV. Toch is dit product nog niet voor morgen.
6. Verspreiding
In de zomer van ’83 waren in Nederland nog maar 8 gevallen van AIDS bekend. Later kwam er een verdubbeling iedere 11 à 12 maanden. Nu stagneert het aantal gevallen dat bijkomt.
Begin ’87 waren in Nederland 218 geregistreerde AIDS-lijders. Meer dan de helft was echter reeds overleden.
In de Verenigde Staten waren er in ’86 een 24000 –tal geregistreerde zieken. Over gans de wereld werd in 1990 het aantal besmette mensen geschat op 150 000 à 200 000.
In Amerika is AIDS de derde doodsoorzaak bij vrouwen tussen 25 en 44.
In Afrika is het zelfs de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen.
7. De visie van de Kerk
De Kerk is niet tegen de ziekte want ze kan zich niet keren tegen zoiets, maar ze is wel tegen het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Ze denkt dat deze tegen de gang van de natuur ingaan.
8. Wat zegt de Wet
De Wet moedigt de jongeren aan om zoveel mogelijk voorbehoedsmiddelen te gebruiken. Ze stimuleren dit door reclamecampagnes en op openbare plaatsen automaten te zetten.
De mensen met deze chronische ziekte worden door de overheid niet genoeg financieel en psychisch gesteund, dit komt doordat vele geneesmiddelen niet opgenomen zijn in de index van de terugbetaalbare medicijnen.
REACTIES
1 seconde geleden