Spreekbeurt over hoofsheid.
De hoofsheid was typisch iets van de late middeleeuwen, dat is de periode van ongeveer 1000 tot 1500. Voor die tijd was er in Europa een agrarische samenleving, de mensen leefden vooral van akkerbouw en het houden van dieren. Vanaf het jaar 1000 veranderde dit. Met de opkomst van de handel en nijverheid trokken mensen naar steden en kwam er behoefte aan geld. Die behoefte aan geld kwam niet alleen voor onder het volk maar ook bij de vorsten die hun dure bezittingen moesten onderhouden en daarbij ook nog genoeg middelen wilden overhouden voor grote feesten.
Hoofsheid is een begrip dat in de late middeleeuwen erg belangrijk was aan de hoven van de vorsten, je hoorde je aan de aanbevolen gedragswijze houden. Deze gedragswijze werd bepaald door de normen en waarden die in die tijd golden. Er waren regels voor tafelmanieren, correcte kleding, conversatie, omgang met anderen en zelfs voor de manier van vechten. Hoofsheid is wat we nu 'beleefd' zouden noemen. Een hoveling of ridder moest een ander altijd hoofs behandelen, op een nette manier dus. Hoofsheid was een ideaal dat nagestreefd moest worden. Het belangrijkste doel van deze regels was ruzies en andere moeilijkheden voorkomen en de gevoelens van anderen te ontzien. Een van die regels was 'mate', daarmee wordt zelfbeheersing bedoeld. Er mocht niet geroddeld worden of opgeschept over bijvoorbeeld liefdes die speelden.
In middeleeuwse teksten werden lezers aangespoord tot hoofs gedrag. Gesprekken in de verhalen lopen precies volgens de regels. De personen respecteren elkaar en niemand wordt onnodig gekwetst. Niet alleen in teksten kwam dit naar voren, ook in de liederen was hoofsheid een belangrijk onderdeel. Vooral de hoofse liefde was een erg populair onderwerp, een lied dat hierover ging, heet een minnelyriek.
De hoofse liefde ontstond in Frankrijk. Bij de hoofse liefde wijdde een man zich hartstochtelijk maar kuis aan een vrouw waarbij het mogelijk was dat zij niet vrij was. Zij kon dan zijn gevoelens niet beantwoorden. Dit bezorgde haar minnaar veel leed. Steeds blijft hij zijn klachten over haar afwijzing herhalen maar ook weet hij dat hij door de beproevingen die hij doorstaat hoofse deugden als zelfbeheersing, edelmoedigheid en mildheid leert kennen. Omdat de middeleeuwse huwelijken vaak waren voorbeschikt door de ouders en vaak niet meer waren dan een zakelijk contract, was de hoofse liefde de enige echte romance in het leven van veel Europeanen.
Hoofsheid is een gedragscode waaraan iedereen die zich een beetje beschaafd en edel voelde zich hield of probeerde zich te houden. In oude verhalen komt dit heel duidelijk naar voren. Het hoofse karakter van Beatrijs.
Zoals ik net verteld heb hielden de personen in verhalen uit de late middeleeuwen zich vaak goed aan de hoofse gedragswijze. Een voorbeeld daarvan is Beatrijs. Zij is deugdzaam knap en vlijtig. Zij luidt de kerktijden, verzorgt de kaarsen en de kerkelijke ornamenten en zij wekt de kloosterlingen. Maar zij wordt verliefd, dat maakt het opeens een stuk moeilijker om altijd hoofs te zijn. Toch lukt dit haar. Ik zal dit laten zien aan de hand van een paar citaten uit de Beatrijs.
De manier waarop Beatrijs aan haar vriend vertelt dat ze van hem houdt is het eerste voorbeeld dat ik wil geven. "Wee mij, verloren lief, zeg iets tegen mij dat mij opbeurt. De liefdespijl steekt door mijn hart zodat ik pijn lijd. Ik kan nooit meer gelukkig zijn zolang je hem er niet hebt uitgetrokken." Beatrijs zegt niet direct dat ze van haar vriend houdt maar doet het via een omweg. Blijkbaar vindt ze het niet zoals het hoort om het direct te zeggen. Toch is de boodschap heel duidelijk.
Al gauw nadat ze elkaar de liefde hebben verklaard voelt Beatrijs zich schuldig en onzeker over wat ze gedaan heeft. Zomaar het klooster verlaten voor haar geliefde, was dat wel goed? Dat ze het hier zo moeilijk mee heeft pleit voor haar hoofse karakter. " Ik kon het niet meer uithouden in het habijt. Ik heb gebeden en mijzelf gekastijd maar het heeft niet geholpen. Ik kwel mijzelf tevergeefs, de liefde liep mij onder de voet. (…) Ik hoop dat U mij begrijpt en mijn zonde zal vergeven. Ik zal daarvoor alles willen ondergaan."
De manier waarop het volgende stukje uit de Beatrijs is beschreven is ook zeer correct. Tegenwoordig zou niemand zo praten. Het stukje is als Beatrijs net in de steek is gelaten door haar vriend, toch blijft ze heel beheerst (mate), ze wordt niet kwaad. "Ik ben in groot leed achtergebleven, hij die ik vertrouwde heeft mij verlaten. Maria, als het u behaagt, bid dan voor mijn kinderen, opdat zij niet verhongeren." Beatrijs zegt niets vervelends over de jongen maar bidt alleen tot Maria dat ze het ook zonder hem goed mag hebben.
Er zijn echter ook stukken waarin de manieren even vergeten worden. Een voorbeeld uit de Beatrijs waarbij haar geliefde even zijn hoofse manieren vergeet. Beatrijs antwoordt echter wel min of meer 'volgens de regels'. Jongen: Laat ons het liefdesspel spelen. Beatrijs: Wat zegt u, onbehouwen lomperik. (…) God moge u straffen omdat u dit vroeg. (…) Ik ben gekwetst dat u het me voorstelt. Jongen: Liefste, wees niet boos. Het was Venus die het me ingaf. God zal me straffen als ik er ooit nog over begin. Beatrijs: Dan zal ik u vergeven. U bent mijn steun en toeverlaat meer dan wie dan ook op aarde. Zodra de jongen zijn vraag heeft gesteld weet hij dat hij iets fouts heeft gedaan en probeert hij het recht te zetten, hij is toch niet helemaal zijn manieren vergeten.
Drie vormen van liefde spelen een rol in Beatrijs leven. De aardse liefde, die er tot leidt dat zij het klooster verlaat en haar tot zonde aanzet. De moederliefde, die haar uit edele beweegredenen naar een nieuwe zonde leidt. En als laatste haar liefde voor God en Maria, die de zonde opheft.
Beatrijs is een mooi voorbeeld van een vrouw met een hoofs karakter. Ze weet hoe ze zich moet gedragen en blijft altijd trouw en vroom. Het hoofse karakter van Sanderijn.
De spreekbeurt gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden