Strand

Het leven op het strand Nergens is zo veel te zien als langs het strand en in de duinen. Als je langs het strand loopt kun je prachtige schelpen zien en nog veel meer. Je ziet wel eens schuim op het strand liggen het heet meerschuimen. En wist je dat het rugschild van een inktvis is. In het voor en najaar zie je langs de kust heel veel vogels. Die zijn op zoek naar een nest of trekken naar warmere landen.. Zandstranden Zand stranden zijn de bekentste stranden in de hele wereld gaat een groot deel van de toeristen naar zandstranden. Zand bestaat uit een heleboel kleine steentjes van verschillende vorm en grootte. Zand is bewegelijk net zo als kiezel maar het lijkt niet zo omdat zand lichter is dan kiezel zie je het bijna niet bewegen. Zandstranden beweegen heel erg als het langdurend stormt. Diertjes die op het strand leven zijn: zeepieren,schaaldieren zoals:kokkels en

nonnetjes, garnalen en andere vissoorten. Kiezelstranden Kiezelstranden bestaan uit grote aantallen ronde stenen, de grootte van een erwt tot een flinke kei. De stenen zijn zeer beweeglijk en liggen los . Bij wild water schuiven de stenen heen en weer en dan kan je de kiezelstenen zien en horen bewegen. Eb en Vloed Eb is laag water en vloed hoog hoe dat komt? Het water van de zee waar de maan op dat moment het dichts bij staat wordt naar de maan toe getrokken. Daar is het dan hoog water of vloed. Tegelijk ontstaat aan de andere kant van de aarde een verhoging in de zee omdat de maan de aarde wegtrekt van het water is het daar dan ook vloed. Tussen beiden vloed gebieden is het dan laagwater of eb. De beweging van eb en vloed noemmen we het getij het getij komt twee keer per dag terug. Bescherming van de kust Zeeen` en zeekusten worden meer dan ooit bedreigd er komt steeds meer scheepvaartverkeer die olie lozen op zee en dat spoelt weer aan op het strand (blz 43) Daardoor ontstaat er milieuvervuiling op het strand, maar ook voor vogels is het gevaarlijk en moet vaak de dierenbescherming gebeld worden. Als je naar het strand gaat laat dan de dieren en planten met rust, laat geen troep achter. Trekvogels Langs de kust zie je veel trekvogels vogels trekken meestal gezamenlijk. Ganzen, eenden, zwanen en grote meeuwen (blz.16) vliegen achter elkaar, in een schuine lijn of in twee schuine lijnen die een V vormen. Strandlopers, zee-eenden (blz. 32) en brilduikers vinden het veilig om laag over de zeekust te vliegen. Het verschijnsel van grote hoeveelheden langs de kust trekkende vogels heet stuwing. Als ze rusten staan of lopen ze allemaal dezelfde kant uit tegen de wind in want ze vinden het niet prettig dat hun veren steeds open waaien. Twee kleppigen Tweekleppigen zijn schelpdieren in een doosje van 2 schelpen of kleppen, meestal zijn beide kleppen even groot en het spiegelbeeld van elkaar. Ze zitten aan elkaar met een scharniertje, het slot. Van de meeste tweekleppigen vindt je maar 1 klep.Soms vindt je op het strand lege schelpen die nog aan elkaar zitten. Net als losse schelpen zijn ze van schelpdieren die zijn dood gegaan. Soorten: mossel, kokkel, de platte slijkgaper, het zaagje, mesheft, (blz.18 en 19) en het nonnetje. In deze schelpen hebben weekdieren geleefd (voorbeeld laten zien). Een weekdier heeft geen skelet. Je hebt drie groepen: slakken, inktvissen, tweekleppigen. Veel weekdieren leven in of op de bodem van de zee, ze ademen door kieuwen net als vissen. Niet alle weekdieren hebben een schelp, ze maken hun eigen schelp door kalk af te scheiden.
Kwallen Kwallen zijn geen weekdieren maar holtedieren, ze hebben een lichaamsholte door diezelfde opening eten ze en poepen ze. Aan de rand van die opening zitten tentakels waarmee ze hun voedsel kunnen pakken
In die tentakels zitten netelcellen waarmee ze hun prooi kunnen verdoven. Als ze de kwal aanraken komt er een scherpe draad naar buiten, daar zit gif in, als je een levende kwal aanraakt lijkt het net of je gestoken wordt door een vlieg. Dat kan erg zeer doen en het kan flink gaan jeuken. Een dode zeepaddestoel lijkt op gelatine pudding. Je ziet ze veel in september en oktober op het strand (blz. 32). Zee-sterren Zeesterren behoren tot de familie van de stekelhuidigen, ze komen vooruit met behulp van korte tentakeltjes, met zuignapjes aan het einde. De zeester breekt een mossel open met zijn zuignapjes (blz. 15), dan schuift ze haar maag uit haar mond tussen de schelphelften en eet ze het vlees op. Een zeester kan een arm kwijtraken maar die groeit vanzelf weer aan, daarom kunnen de armen ongelijk zijn.De zeesterren zijn ongeveer 6 tot 13 cm groot (blz. 23)