Hersenen

Hersenen
1.Inleiding
2. Wat zijn hersenen
3. Wat doen hersenen
4 . Als je hersenen ziek worden
5. Het zenuwstelsel
6. Hersenen groeien mee
7. Uitleg

1. Inleiding:

Mensen zijn niet de enig wezens met hersenen (ander woord: brein). De meeste andere dieren hebben ook hersenen. De hersenen zijn het controlecentrum van het lichaam. Het brein regelt bijna alles in je lichaam. Je kunt het vergelijken met een telefooncentrale: er gaan allerlei draden (die noem je zenuwen) naartoe en vanaf: er komt allerlei informatie uit het lichaam binnen en er gaat allerlei informatie weer weg, het lichaam in. Ook al je zintuigen zitten in de hersenen: horen, zien, ruiken, voelen en proeven,
Je hersenen zijn eigenlijk een soort roze week materiaal. Het heeft twee helften: de linker helft en de rechter helft. De rechter hersen helft zorgt onder andere voor emoties (figuur), het weten van de weg, ergens ruimte in zien. En in je linker hersen helft zit de intelligentie zoals taal en rekenen maar ook hoe je je bijvoorbeeld aan moet kleden! Tussen de twee helften zit een soort balk: de Hersenbalk. Die maakt verbinding tussen de twee hersenhelften!

2. Wat zijn hersenen:

De hersenen zitten in je hoofd. Er zijn oerhersenen: die zitten heel makkelijk in elkaar en worden vooral gebruikt bij slapen, eten, drinken, boosheid. Het buitenste deel van de hersenen is het slimst het maakt dat je kunt nadenken en schrijven rekenen enz. Het is de hersenschors. Met je hersenhelften is iets geks aan de hand de rechter hersen helft zorgt voor het linker deel van je lichaam. En de linker hersen helft zorgt dus voor je rechter deel van je lichaam dus als je rechts bent dan zorgt je linker hersen helft daarvoor.

3. Wat doen hersenen:

Hersenen helpen je bij van alles je doet. Veel dingen gebeuren zonder er bij na te denken (dat is onbewust) zoals slapen, ademhalen en soms ook je bewegingen zoals een reflex (zomaar iets doen “per ongeluk”, bijvoorbeeld snel je hand terugtrekken als je je verbrandt). Je hersenen helpen je ook bij dingen te onthouden die je net geleerd hebt zo leer je steeds meer bij . Van jong tot oud ben je aan het leren. Je kunt en weet steeds meer. Daarbij is onthouden belangrijk. Want als je niets onthoudt kan je ook niet leren. Als je iets nieuws leert berg je die informatie op in je geheugen. Dat is het deel van je hersenen waar je alles onthoudt. Maar een kennis die je alleen maar opgeborgen hebt, daar heb je niks aan. Je moet die kennis ook terug kunnen vinden. Dus moet je het herinneren.

4. Als je hersenen ziek worden:

Net als andere delen van je lichaam kunnen de hersenen ziek worden of beschadigd raken. En bij sommige mensen werken de hersenen net iets anders dan bij andere mensen:
Voorbeelden:
Moeite met lezen:
Sommige kinderen hebben veel moeiten met lezen en spellen. Dat heet Dyslexie. Ze zijn net zo slim als andere kinderen, maar hun hersenen werken een beetje anders. Hiermee zijn ze geboren. Kinderen met Dyslexie kunnen bijvoorbeeld moeilijk worden herkennen. Mensen met Dyslexie kunnen het ver schoppen zoal Walt Disney de tekenaar van Mickey Mouse had ook Dyslexie en heeft het ver geschopt in zijn carrière. En Albert Einstein had ook Dyslexie.

Hersenschudding:
Je hersenen zitten veilig opgeborgen in je schedel. Toch kunnen ze bij een ongeluk beschadigen. Bij een val of een klap op je hoofd. Door een schok kun je flauwvallen, maar als je een paar dagen een tijdje rustig aandoet komt het wel weer goed Als je een heel erg ongeluk mee maakt kan dat rare gevolgen hebben bijvoorbeeld kan je niet meer praten of zien.

Hersenbloeding:
Mensen kunnen een bloeding in de hersenen krijgen. Dat is heel gevaarlijk.

Zieke hersenen doordat er bepaalde stofjes niet zijn:
Sommige mensen blijven heel lang somber. Ze voelen zich moe en vinden niks leuk. Deze mensen hebben depressie. Ook kinderen kunnen daar last van hebben. Dat komt omdat je hersenen een bepaalde stof niet maken die je vrolijk maakt. Gelukkig zij er nu wel medicijnen tegen depressie.

Hersenen bekijken:
Soms is het nodig dat de dokter je hersenen bekijkt. Dat kan met een CT-scan, een apparaat dat röntgenstralen uitzendt.
Deze stralen gaan dwars door je lichaam heen. Met de CT-scanner kun je een foto maken van de binnenkant van iemands hoofd.

Een ander apparaat voor het bekijken van de hersenen is de MRI-scanner

en de PETscanner. Je krijgt een stof ingespoten die met je bloed meestroomt naar je hersenen. De scanner kan het stofje zien. Het stroomt naar de stukken van je hersenen die niet werken.

5. Het zenuwstelsel

Zenuwcellen:
Hersenen bestaan uit zenuwcellen. Dat zijn heel kleine deeltjes van je lichaam, die je alleen met een microscoop kan zien. Zenuwcellen zitten niet alleen in je hoofd, maar door je hele lichaam. In je duimen en tenen maar ook in je oren en ogen. Dankzij de zenuwcel kunnen we dingen voelen, denken en bewegen.
Zenuwcellen zijn eigenlijk een soort kleine telefoontjes. Ze geven allerlei boodschappen aan elkaar door. Zenuwcellen werken heel snel als je bijvoorbeeld een hete pan vast pakt dan sturen de zenuwcellen een boodschap naar je hand loslaten! Ze geven de boodschap door aan de ruggengraat daar zitten ook heel veel zenuwcellen en die schieten ze door het lichaam daarom zijn de boodschappen er vaak veel sneller. Zo’n snelle reactie noemen we een reflex.

6. Hersenen groeien mee:

Als baby heb je al hersenen, alleen zijn die nog niet zo ontwikkeld ze kunnen wel veel dingen onbewust zoals lachen, ademhalen en plassen. Je hersenen groeien heel snel als je net geboren bent. Na 6 maanden zijn ze al weer twee keer zo groot, na 18 maanden kun je al een beetje nadenken. Je weet dan bijv. als iemand zich voor de grap verstopt dat je dan moet lachen. En sommige baby’s kunnen dan al een beetje praten.

Van vier t/m twaalf jaar:
Als je vier jaar bent zijn je hersenen al weer 4 keer zo groot. Je kan dan al goed praten je kent zo’n 1500 woorden. En je speelt graag spelletjes. Na je zesde jaar groeien je hersenen niet zo hard meer, maar je leert wel veel dingen opschool bijv. lezen en schrijven. Ook leer je beter nadenken en je kan vergelijkingen maken zoals: “ Ik kan niet vliegen. Een vogel wel.”
Vanaf 12 jaar:
Wat je hersenen na je twaalfde allemaal kunnen.
Je kan beteren vergelijkingen maken zoals de aarde is niet de enige planeet.
Je beter nadenken over moeilijken dingen dat heet abstract denken. Je kunt bijvoorbeeld uitleggen hoe een vliegtuig werkt. Je kan ook deze som oplossen 33 – [een kwart X 25.33]=…

Uitleg:

Abstract Denken Nadenken over dingen die je niet kan geloven
Zenuwcel Heel klein deeltje van je lichaam dat boodschappen doorgeven
CT-scanner Engels woord voor een apparaat waarmee in iemands lichaam gekeken kan woorden door middel van röntgenstralen.
Depressie Ziekte van de hersenen waar je heel somber van wordt
Dyslexie Afwijking in de hersenen op het taal gebied
Geheugen Deel waar je hersenen dingen in bewaart
Hersenbalk Een balk tussen de twee hersenhelften
Instinct Een gedrag waar je niet over hoeft na te denken
Microscoop Vergroot apparaat
MRI-scan Apparaat waarmee de hersenen afgebeeld worden. Gebruikt magnetische golven.
Oerhersenen Binnenste deel van de hersenen; Dingen waar je niet over hoeft na te denken
PETscanner In iemand lichaam kijken met een bepaalde stof
Reflex Beweging waar je niet hoeft bij na te denken
Röntgenstralen Onzichtbare stralen waar je mee in iemands lichaam kan kijken