Presentatie ANW Thomson en Barkla
Joseph John Thomson stelde in 1897 het bestaan vast van het elektron. Het elektron kwam vrij uit metalen maar ook uit veel andere materialen. Hij stelde een vernieuwd atoommodel op waarin elektronen in het atoom verdeeld zitten als “krenten in een krentenbol”.
In 1907 bewees hij, gebruik makend van de afbuiging van kanaalstralen, dat er verschillende soorten atomen en moleculen bestaan. In 1912 toonde hij twee soorten neonatomen aan, waarmee hij in principe de isotopie ontdekte.
Van de meeste elementen bestaan er meerdere atoomsoorten die alleen verschillen in het aantal neutronen. Dergelijke atoomsoorten worden isotopen genoemd en hebben dus een verschillende atoommassa.
In 1906 werd hem de Nobelprijs voor natuurkunde toegekend voor zijn onderzoek op het gebied van de verschijnselen in gassen ten gevolge van elektriciteit.
Door Charles Glover Barkla was een collega van Thomson. In 1902 begon hij Röntgenstraling te onderzoeken. Hij liet zien dat er twee soorten secundaire straling zijn, namelijk Röntgenstraling die onveranderd doorgaat en fluoriserende straling speciaal bij een bepaalde substantie.
Hij ontdekte ook de polarisatie van Röntgenstraling, waardoor deze straling gezien kon worden als gelijk aan normaal licht.
Barkla heeft een waardevolle bijdrage geleverd aan de hedendaagse kennis over de absorptie en fotografische beweging van Röntgenstraling. In zijn latere werk liet hij de relatie zien tussen de karakteristieke Röntgenstraling en de straling van atomaire deeltjes die ermee samen gaat.
Hij bepaalde in 1906 dat het aantal elektronen van een atoom gelijk is aan het rangnummer van dat atoom in het periodiek systeem.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden