Het zonnestelsel

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • Klas onbekend | 1123 woorden
  • 17 maart 2003
  • 60 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
60 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Ik ga mij spreekbeurt houden over het zonnestelsel

Ik vertel eerst wat algemene dingen over ons zonnestelsel,
daarna over de afstanden tussen de planeten, dan over kometen en planetoïden, dan over de zon en de maan, en tot slot over de zonsverduistering.

Traditioneel wordt het zonnestelsel ingedeeld in planeten -dat zijn grote hemellichamen die rond de zon draaien-, hun satellieten (of manen, dat zijn objecten die rond planeten draaien), asteroïden (kleine massieve objecten in een baan rond de zon) en kometen (kleine ijsvormige objecten met heel excentrische banen). Samengevat hebben we dus 1 zon, negen planeten, 63 satellieten van planeten, een groot aantal kleinere lichamen (kometen en asteroïden) en het interplanetaire medium. Het binnenste gedeelte van het zonnestelsel bestaat uit de zon, Mercurius, Venus, Aarde en Mars. De planeten in het buitenste deel van ons zonnestelsel zijn Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto.

Afstanden en verhoudingen

Een goede manier om de afstanden in ons zonnestelsel voor te stellen is alle afmetingen in het zonnestelsel te verkleinen tot één miljardste. De Aarde zou dan 1,3 cm zijn in diameter. De maan zou zich op een 20cm afstand bevinden. Zo is dan de zon 1,5 meter in diameter en zo een 150 meter van de aarde verwijdert. Passen we die methode toe op Jupiter dan heeft die een doorsnede van 15 cm en is die 750 meter verwijderd van de zon, Saturnus is dan 1500 meter verwijderd van de zon en Uranus en Neptunus ongeveer 2000 en 3000 meter.

Kometen en planatoiden.

Kometen bestaan uit stof en ijs. Ze zijn afkomstig uit de Oortwolk en de Kuipergordel. Als ze dichter in de buurt van de zon komen, worden ze verwarmd en komt er gas vrij. Dit gas vormt dan (onder invloed van de zonnewind) een schitterende staart die zo kenmerkend is voor een komeet.
Volgens een populaire theorie zijn de dinosauriërs uitgestorven na de inslag van een komeet op de Aarde zo'n 65 miljoen jaar geleden. De krater is teruggevonden voor de kust van het Mexicaanse schiereiland Yucatan.
Meteoren kun je gedurende bijna elke heldere nacht wel zien. Ze kunnen variëren van stof tot rotsblokken. Tijdens hun val naar je aan de hemel ziet als een streep. Ze worden ook het aardoppervlak laten ze een oplichtend spoor achter zich dat wel vallende sterren genoemd.
Op vaste tijden door het jaar komen er ook zogenaamde meteorenregens voor. Er wordt aangenomen dat ze verbonden zijn aan periodieke kometen die stof en gruis in baan om de zon achterlaten. Als wij een meteorenregen zien dan passeert de Aarde zo'n baan van een komeet. Andere meteoren zijn afkomstig van planetoïden.
De streep aan de sterrenhemel heet een meteoor. Als het object op de Aarde wordt teruggevonden dan heet het een meteoriet. Een zeer heldere meteoor wordt ook wel een vuurbol genoemd. Deze zijn soms ook overdag te zien.

De zon

De zon is onze meest nabije ster en staat model voor de meerderheid der talloze andere sterren. Onze ster bestaat voor 80% uit waterstof en 20% helium. In het centrum van deze reusachtige gasbol, met een diameter van 100x die van de aarde, vinden kernreacties plaats. De energie hiervan bereikt in de vorm van warmte en licht het oppervlak van de zon. De temperatuur van de zon neemt van 10 miljoen graden celsius in het centrum af tot 6000 graden celsius aan het oppervlak, de temperatuur van een witgele vlam, vandaar de kleur van de zon. In de zonneatmosfeer treden door temperatuurverschillen wervelingen op van elektrische en magnetische aard, waarbij zonnevlekken, zonnefakkels en zonnevlammen verschijnen. Regelmatig treden bij deze zonnestormen energie uitbarstingen op, waarbij materie wordt weggeslingerd van de zon af. Ook wordt er constant op vriendelijker manier materie van de zon afgeblazen de ruimte in, bij ons bekend als de zonnewind.

De maan

Op de maan ontbreken lucht en water. Overdag is het daardoor aanhoudend droog, zonnig en zeer warm met maximum temperaturen tot 120 graden. De nacht is koud en helder met minimum temperaturen tot 150 graden onder nul. Op de maan zien we vele structuren, zoals vlakten, kraters, bergen en dalen. Een dikke laag maanstof bestaande uit talloze glasachtige korreltjes bedekt grote delen van de bodem. De tientallen maria, reusachtige vlakten van vele honderden kilometers breed, zijn de grootste structuren op de maan. Het zijn bassins volgelopen met destijds vloeibare nu gestolde donker gekleurde lava. De maan is bezaaid met vele kraters. Deze kraters zijn van vulkanische oorsprong of gevormd door de inslag van meteoren. De grootte van de kraters varieert van nauwelijks zichtbaar tot vele kilometers. De grote kraters en vlakten worden omringd door steile bergketens. Duizenden lage heuvels en koepelvormige verheffingen zijn op de maan aanwezig. De vorming hiervan wordt toegewezen aan de inwerking van vloeibare lava en ontsnappende gassen.

Zonsverduistering

Om te begrijpen hoe een zonsverduistering ontstaat, moeten we wat korter bij huis kijken: bij onze maan. De maan is een satelliet van onze planeet. Dat betekent dat ze langs een welbepaalde en nauwkeurig bekende baan rond de aarde draait. De maan wordt door het licht van de zon beschenen. Eén kant is verlicht, de andere kant is naar de inktzwarte ruimte gekeerd (ditzelfde veroorzaakt trouwens voor ons op aarde de opeenvolging van dag en nacht.) De richting van waaruit wij, vanaf de aarde, naar het verlichte deel van de maan kijken, bepaalt dan weer welke schijngestalte ze vertoont (eerste kwartier, volle maan, enz.).
Achter alles wat ondoorschijnend is en waarop licht valt, ligt een schaduwgebied. In dat gebied dus kan geen licht van de lichtbron doordringen. Ook de aarde en de maan, die beschenen worden door de zon, hebben elk hun schaduw. Het is telkens een reusachtige kegel, die zich achter de maan of de aarde in de ruimte uitstrekt.
Eigenlijk heeft een hemelobject als de maan twee schaduwen: een donkere schaduw, die men de kernschaduw noemt en een "lichtere" schaduw, die men de bijschaduw noemt. Dat komt omdat de zon, die de maan belicht, geen puntvormig object is, maar zelf een uitgestrekte bol. De tekening hiernaast maakt het verschil tussen de schaduwen duidelijk Wie zich in de kegel bevindt, kan de zon niet zien, omdat die volledig is afgedekt door de maan. Wie zich in de bijschaduw bevindt, kan nog een stukje van de zon zien, omdat die maar gedeeltelijk door de maan is afgedekt.
We weten dat de afstand van de maan tot de zon ongeveer 150 miljoen kilometer is, dat de diameter van de zon zo'n anderhalf miljoen kilometer is, en de diameter van de maan 3500 km. Daaruit vinden we dat de lengte van de schaduwkegel ongeveer 375 000 km is. En dat getal is bijzonder interessant: het is ongeveer gelijk aan de gemiddelde afstand tussen de aarde en de maan, dus dan is er een zonverduistering op een bepaald punt op aarde, en niet over de gehele aarde.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.