Het zandlandschap
Inleiding:
Wij zijn hier om jullie slim te maken, we gaan het namelijk hebben over het zandlandschap in Nederland. Is er misschien iemand die al iets over het zandlandschap weet?, waar het ligt bijvoorbeeld of de kenmerken? Weten jullie het niet? Dan beginnen we maar meteen zodat jullie er na de presentatie wel iets over weten.
Als voorbeeld van een zandlandschap hebben we het landschap bij Lemele genomen. Lemele ligt in de gemeente Ommen in Overijssel.
Weet iemand misschien hoe het komt dat bij Lemele een zandlandschap is ontstaan? We zullen vertellen hoe de Lemelerberg is ontstaan: zo’n 2,5 miljoen jaar geleden in het ijstijdvak het Pleistoceen kwam er een enorme ijsmassa vanuit Scandinavië naar Nederland. Het ijs kwam tot midden Nederland, want het werd warmer en het ijs dunner. Het overgebleven ijs stuwde het zand en grind uit de rivieren op tot heuvelruggen. Die worden nu stuwwallen genoemd. Een voorbeeld van zo’n stuwwal is Lemelerberg.
Tijdens de laatste ijstijd werd het zo koud in Nederland dat er niks meer groeide. Door de wind ging de onbegroeide bodem stuiven, grote gebieden werden met dit zand bedekt, daarom noemen we dit zand:dekzand. Deze manier van verspreiden van dekzand noemen we: eolische sedimentatie, dat is dus verspreiden van vb zand door de wind.
Doordat de wind meestal uit het Noordwesten blies ligt er op de West flank van de Lemelerberg bijna geen dekzand, in tegenstelling tot de andere kant.
De hierboven genoemde dingen zijn natuurlijke factoren van het zandlandschap. (ze zijn er gekomen door de natuur) maar mensen helpen de natuur een handje, ze hebben bomen geplant. Door hun wortels bleef er veel zand op zijn plaats. De menselijke factor is dus: bebossing.
Hoe worden de stuwwallen en het zandlandschap eigenlijk gebruikt?
Doordat het zand op stuwwallen grote korrels zijn zakt het water er makkelijk doorheen, ze zijn dus onvruchtbaar, waarna akkerbouw niet mogelijk is. De top van de Lemelerberg is een voorbeeld van zo’n onvruchtbaar stuk grond, gelukkig blijft de grond niet ongebruikt, er worden heiden en bossen aangelegd.
In tegenstelling met de stuwwallen is het dekzand wel zeer vruchtbaar, dat komt doordat het zand een kleinere korrel heeft en zo meer water vast kan houden. Op dekzand is dus wel akkerbouw mogelijk. Zo’n stuk akkerland noemt men in Overijssel een es.
Dan als laatste deel van het landschap hebben we een lager gelegen stuk land aan de oostkant van de Lemelerberg en naast het riviertje de Regge. Door de lage ligging is het te nat om akkerbouw uit te oefenen, vandaar dat er grasland is. De gebruikswaarde van dit grasland is voornamelijk veeteelt.
Conclusie:
Voordat we deze presentatie afronden zullen we alles nog even op een rijtje zetten.
Je kunt goed zien dat het landschap bij Lemele een perfect voorbeeld van een zandlandschap is. Het heeft namelijk alle kenmerken die een zandlandschap horen te hebben:
-Het is heuvelachtig
-Er is dekzand
-Er zijn stuwwallen
-En er ligt veel dekzand aan de oostkant van Lemelerberg.
Op de top van de stuwwallen is er bos en hei, op het dekzand akkerbouw. En nog lager kun je de graslanden vinden.
Als je alles bij elkaar neemt zie je dat het toch een behoorlijk afwisselend landschap is. Doordat Lemele zo’n afwisselend landschap is en doordat het alle kenmerken heeft die een zandlandschap behoren te hebben vinden wij het een perfect voorbeeld van een zandlandschap.
Dit was onze presentatie als er geen vragen zijn zullen we een paar vragen oplezen om te kijken of jullie wel een beetje hebben opgelet.
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
Gast, de menselijke factor was "ontbossing". Deze tekst oogt niet echt betrouwbaar.
13 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
Gast, ontbossing is dat ze de bossen juist weghalen. Ze planten hier bossen ze halen ze niet weg. Het planten van die bomen heet Bebossing.
6 jaar geleden
J.
J.
De bebossing ontstond tijdens het Weichselien. Toen werd het dekzand vastgezet door vegetatie.
13 jaar geleden
Antwoorden