John Locke

John Locke 29 augustus 1632 – 28 oktober 1704

- Engels filosoof van vroege verlichting
- zoon van landeigenaar en advocaat in Somerset.
- Kreeg standaard klassieke opleiding in Westminster, erna Oxford.
- Kwam hier in contact met nieuwe wetenschappers à Royal Society, in 1668 lid.
- Hierna een medicijnenstudie, tot 1674

- rationalist = geloven alleen in menselijke rede, verstandelijk denken.
- Gebruikte kennis van o.a. Christiaan Huygens en Newton.
- In zijn tijd veel waarde gehecht aan aangeboren kennis (innate knowledge)
- Locke was tegen.
- Hij vond: bron van alle kennis volgt uit ervaring en daarop volgende reflectie.
- Bijvoorbeeld: Eend en schaap met brood.
- An essay concerning Human Understanding

- Ook visie op staat: staat = organisatie die tot doel heft oorspronkelijke rechten v mensen op leven, vrijheid en eigendom te waarborgen.
- Als de staat de grenzen van deze opdracht overschrijdt verliest hij gezag en zijn de burgers gerechtigd een andere regering op te stellen
- Was liberalist à zoveel mogelijk vrijheid als het anderen niet schaadt. Ook gebruik maken van natuur is liberalisme. Dit idee stamt uit de tijd dat natuur al schaars was.
- Locke leidde af: ieder individu heeft recht op vrijheid en natuur, zolang hij genoeg en vd zelfde kwaliteit overlaat.
- Locke heeft veel gedaan voor het liberalisme van nu

- Werd geconfronteerd met ideeen van Descartes: aangeboren ideeën à van tevoren staat vast of een kind bijv crimineel wordt.
- Oneens: hij zei: een baby is leeg, blanco.
- Raakt vol door ervaring, dus opvoeding. Dit heet empirisme
- Twee soorten ideeen: - buitenafse: eenvoudig
- binneninse: reflecteren op ideeen die al bestaan in ons verstand, dus verbanden leggen à complexà combi eenvoudige ideeen.
- Kennis = inzicht in relaties tussen ideeen.

- Toen Willem van Oranje in 1686 de Engelse troon besteeg, ging Locke terug naar Engeland, hij was het met hem eens.