Doe mee met Markteffect's studiekeuze-onderzoek
Maakt niet uit of je je studie al gekozen hebt. Win één van de 200 (!) cadeaubonnen van €25

Meedoen

Discriminatie

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • 5e klas vwo | 10893 woorden
  • 4 april 2002
  • 304 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
304 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Onderwerpen

Inleiding

Voor je zie tekst uit de informatiemap "Vooroordelen, discriminatie en racisme" van het Anti Discriminatie Bureau Oost. Deze informatiemap is bedoeld voor leerlingen van het voortgezet onderwijs, die bezig zijn met een project over discriminatie of een scriptie over dit onderwerp willen schrijven. Discriminatie heeft zoveel verschillende kanten dat elke informatie tekort schiet.
Daarom vind je achterin een lijst met boeken over discriminatie. Bovendien is er een lijst bijgesloten met adressen van instellingen die meer informatie kunnen geven. Behalve een algemeen verhaal over vooroordelen, discriminatie en racisme en de adressen- en literatuurlijst, vind je in deze informatiemap een kopie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Deze Verklaring is het uitgangspunt bij de bestrijding van discriminatie. Wat discriminatie in de praktijk betekent wordt duidelijk in een artikel waarin voorbeelden worden gegeven van klachten die het Anti Discriminatie Bureau heeft behandeld.
Omdat veel vooroordelen over moslims voortkomen uit onbekendheid met de islam, is er ook een stuk met achtergrondinformatie over deze godsdienst. Daarnaast zijn er artikelen over vrouwenrechten en over discriminatie van homoseksuelen.

Mocht je vragen hebben over deze informatiemap of wil je meer weten over discriminatiebestrijding of de situatie in Almelo, Deventer, Enschede, Hengelo of Kampen, kom dan gerust eens lfangs bij een van onze kantoren of stuur een E-mailtje.

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 1. Vooroordelen, discriminatief en racisme
1.1. Vooroordelen
1.2. Wat is discriminatie
1.3. Racisme
1.4. Racistische organisaties
HOOFDSTUK 2. Racistische en rechtsextremistische organisaties.
2.1. Definities van rechts-extremisme, fascisme, nationaal-socialisme en racisme
2.2. Extreem-rechts in Europa
2.3. Extreem rechtse en racistische partijen in Nederland sinds 1945
2.4. Ideologie en strategie van Centrumdemocraten en Centrumpartij '86
HOOFDSTUK 3 Bestrijding van vooroordelen en discriminatie
3.1. Voorbeelden van discriminatie
3.2. Reageren op vooroordelen en discriminatie

3.3. Hoe reageren mensen die worden gediscrimineerd
3.4. Anti discriminatie wetgeving
HOOFDSTUK 4.
4.1. Achtergronden van Moslims in Nederland
4.2. De maatschappelijke positie van de vrouw
4.3. Homoseksualiteit
BIJLAGE 1. Wat doet het Anti Discriminatie Bureau
BIJLAGE 2 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

HOOFDSTUK 1


Vooroordelen, discriminatie en racisme
De termen vooroordelen, discriminatie en racisme worden vaak door elkaar gebruikt. Toch is het niet hetzelfde. Het is belangrijk om stil te staan bij deze begrippen, omdat hierdoor duidelijk wordt waar het eigenlijk om gaat.

1.1 Vooroordelen


Bij een vooroordeel gaat het letterlijk om een oordeel vooraf, zonder de feiten te kennen. Vooroordelen zijn aantoonbare, onjuiste opvattingen over personen of groepen mensen, zoals bijvoorbeeld uitkeringsgerechtigden ("ze willen helemaal niet werken") of buitenlanders ("ze komen hier om van onze sociale voorzieningen te profiteren"). Iemand wordt niet beoordeeld en bekeken als individu met prettige en onprettige eigenschappen, maar wordt bij voorbaat ingedeeld: "die....zijn allemaal zo". Vooroordelen zijn hardnekkig; zelfs als mensen geconfronteerd worden met feiten, veranderen de vooroordelen niet meteen. Vaak gaat het niet alleen om gebrek aan kennis, maar spelen allerlei emoties mee. Dat maakt dat vooroordelen zo moeilijk te veranderen zijn.
Waarom hebben mensen vooroordelen?

Vooroordelen hebben vaak een betekenis voor diegene die ze uitspreekt. Wanneer er een "tegenbeeld" bestaat hebben we de kans om duidelijk te maken hoe men zich dient te gedragen ( "zo ben ik in elk geval niet"). Door anderen "zwart" te maken geven we aan dat we zelf goed zijn. Het is betrekkelijk veilig om de beschuldigende vinger te heffen naar mensen buiten onze eigen groep. In tijden van economische teruggang, wanneer de werkeloosheid hoog is, zijn we eerder geneigd om "zondebokken" aan te wijzen. Uit machteloosheid. Omdat moeilijk oplosbare problemen hierdoor ineens wel oplosbaar lijken.
Zijn vooroordelen wel zo erg?
De groenteboer moppert over "al die buitenlanders" die in zijn tomaten knijpen alvorens tot aankoop over te gaan. De klanten wisselen ervaringen uit over "die buitenlandse kinderen" die hun behoefte doen in het portiek en besluiten hun dialoog met de conclusie dat de buurt er zo op is achteruitgegaan. En dat wat hen betreft "ze allemaal kunnen oprotten naar hun eigen land". Alledaags gemopper? Geaccepteerde onverdraagzaamheid? Maar dan toch op zijn minst kleinerend, kwetsend en bedreigend voor de buitenlander die dit toevallig moet aanhoren.
Bovendien, het bestaan van vooroordelen kan er toe leiden dat zij zichzelf bevestigen. Een voorbeeld zal dit duidelijk maken. Een leerkracht kan denken dat Turkse of Marokkaanse leerlingen meer geschikt zijn voor de LTS dan voor de HAVO. Hij zal dan die leerlingen niet motiveren of begeleiden in de algemene vakken. Ze zullen hierdoor dan minder goede cijfers halen en het resultaat zal zijn dat een overgang naar de HAVO niet mogelijk is. De leerkracht ziet zijn vooroordeel bevestigd: dat zijn leerlingen voor het lager beroepsonderwijs. En ook de leerlingen zelf kunnen ervan overtuigd zijn geraakt dat zij niet geschikt zijn voor de HAVO.
Grappen maken?
In bijna alle "grappen over groepen" zit een minachtende toon ten aanzien van die groepering. Waarschijnlijk komen grappen altijd voort uit een vooroordeel en in ieder geval houden ze het vooroordeel in stand. Zo raakt het vooroordeel steeds dieper ingeslepen en kan een grapje tot een serieuze manier van denken worden. Sommige woorden in het Nederlands zijn al zo gewoon, dat bijna niemand het meer opvat als beledigend: bijvoorbeeld "jodenstreken" of "turkenwerk". Grappen over buitenlanders of homoseksualiteit staan emancipatie-processen van deze groepen in de weg. Hoe kan iemand ervoor uitkomen homoseksueel te zijn als er zo'n onveilige sfeer heerst? Hoe kunnen migranten zich thuis voelen in Nederland als ze steeds belachelijk gemaakt worden?

1.2 Wat is discriminatie?


De vraag "wat is discriminatie eigenlijk?" is niet gemakkelijk te beantwoorden. Er zijn verschillende definities van discriminatie. En ervan luidt: Discriminatie is het maken van onderscheid op onterechte gronden, met als gevolg dat een persoon of een groep nadeel ondervindt.
Discriminatie is dus een ruim begrip. Het verschil met vooroordelen is, dat het bij discriminatie niet alleen gaat om wat iemand denkt, maar vooral om wat iemand doet. Discriminatie heeft dus alles te maken met gedrag. Iedere definitie van discriminatie veronderstelt bepaalde morele normen en waarden met betrekking tot de gelijkwaardigheid van individuen en groepen. Als uitgangspunt dient dan bijvoorbeeld de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Achterin deze informatiemap vindt je de volledige verklaring van de Rechten van de Mens.
Wie krijgt te maken met discriminatie?

Bij discriminatie denken de meeste mensen in de eerste plaats aan het uitschelden van buitenlanders. Maar niet alleen buitenlanders krijgen met discriminatie te maken. Er zijn verschillende gronden waarop iemand ongelijk behandeld kan worden. Dat betekent dat iedereen het slachtoffer kan zijn van discriminatie. Als je in je klas niet geaccepteerd wordt omdat je "anders" bent, bijvoorbeeld omdat je uit een andere stad komt, dan kun je spreken van discriminatie. Net als bij het belachelijk maken van homoseksuelen, het achterstellen van vrouwen in bepaalde beroepen, het kleinerend behandelen van gehandicapten...
Wat voor vormen van discriminatie zijn er?
Niet alleen zijn er verschillende groepen mensen die gediscrimineerd kunnen worden, ook de manier waarop dit gebeurt kan erg verschillen. Hieronder worden verschillende vormen van discriminatie onderscheiden.
- Directe en indirecte discriminatie
Directe discriminatie betekent bijvoorbeeld dat migranten, vrouwen of homoseksuelen openlijk worden achtergesteld of benadeeld. De 'dader' geeft dan zelf toe dat hij deze groepen ongelijk wil behandelen. Door de Nederlandse wetgeving en acties van anti- discriminatie bureaus komt deze vorm van discriminatie gelukkig steeds minder voor. Maar er is ook discriminatie die minder gemakkelijk kan worden aangepakt. Dat komt omdat er dan niet openlijk wordt gediscrimineerd, maar de groepen of personen via een omweg worden benadeeld. Zo komt het voor dat een Marokkaanse jongen niet tot een discotheek wordt toegelaten, omdat "hij geen lid is", terwijl een Nederlandse jongen zo door mag lopen. Dit noemen we indirecte discriminatie.
- Bewuste en onbewuste discriminatie
Bij bewuste of onbewuste discriminatie gaat het om de bedoeling van de persoon die discrimineert. Er zijn bedrijven die voor bepaalde functies liever een man aannemen, omdat "vrouwen het werk niet aan kunnen" of "omdat dat nu eenmaal hoort". Vrouwen worden dan bewust benadeeld. Een voorbeeld van onbewuste discriminatie is dat een bedrijf aan degenen die er al werken vragen een nieuwe collega te zoeken. Als er bij zo'n bedrijf alleen maar blanke Nederlanders werken, zullen er ook eerder Nederlanders worden aangenomen, omdat men binnen de eigen kennissenkring zoekt. Het is dan niet de bedoeling te discrimineren, maar het resultaat is wel, dat mensen van buitenlandse afkomst weinig of geen kans hebben op een baan bij dit bedrijf.
- Incidentele en structurele discriminatie
Tot slot kun je nog onderscheid maken tussen incidentele en structurele discriminatie. Een burenruzie tussen een Nederlands en een buitenlands gezin, het verspreiden van racistische pamfletten, een aanslag op een moskee noemen we incidenten. Incidentele discriminatie moet je "per geval" behandelen, er is niet een manier van omgaan met racisme of discriminatie.
Als problemen zich telkens herhalen, of als door bepaalde regels groepen stelselmatig worden achtergesteld of benadeeld, dan spreek je van structurele discriminatie. Er zijn dan factoren in de omgeving die er voor zorgen dat de discriminatie ontstaat en blijft bestaan. Het is belangrijk om hierover veel vragen te stellen. Bijvoorbeeld: hoe komt het dat in hoge functies in het bedrijfsleven bijna treme stromingen. Ze zijn vooral van toepassing op het rechts-extremisme van voor de oorlog, zoals het fascisme en het nationaal-socialisme. Fascisme is in deze publicatie hetzelfde als rechts- extremisme. In engere, historische zin is fascisme het politieke systeem zoals dat in de jaren twintig door Mussolini werd ingevoerd in Italië.

Nationaal-socialisme of nazisme is de vorm van fascisme zoals dat in Duitsland de officiële staatsleer was van 1933 - 1945. Het nationaal-socialisme kenmerkt zich vooral door een uitgewerkte rassenleer en door hevige jodenhaat. Racisme in engere zin is de ideologie die uitgaat van de veronderstelde superioriteit van bepaalde rassen. Deze publicatie volgt echter het algemeen spraakgebruik en beschouwt racisme als een ander woord voor xenofobie of vreemdelingenhaat.

2.2 Extreem-rechts in Europa

In de ons omringende landen is de aanhang voor racistische en rechts-extreme groeperingen toegenomen. Tot voor kort was alleen in Italië een extreem-rechtse partij gedurende langere tijd in het parlement vertegenwoordigd. Deze partij, de MSI, is in 1946 opgericht door aanhangers van Mussolini. De MSI is in de loop der jaren tot de gevestigde partijen gaan behoren.
De laatste tijd ondervindt de MSI concurrentie van nationalistische bewegingen in Noord-Italië. Deze zogenaamde Liga's streven naar afscheiding van het noorden. In Noord-Italië bestaat niet alleen weerstand tegen de aanwezigheid van buitenlanders, maar ook van landgenoten uit het zuiden. Soms komt het tot gewelddadige acties tegen beide groepen "vreemdelingen".alleen mannen te vinden zijn? Hoe zit de achterstelling van vrouwen op de arbeidsmarkt in elkaar? Bestrijding van deze vorm van discriminatie is alleen mogelijk als je weet hoe het probleem is ontstaan.

1.3 Racisme

Racisme is het bewust of onbewust als ongelijkwaardig zien en behandelen van mensen op grond van feitelijke of vermeende etnische verschillen. Racisme is een lastig begrip, dat nogal eens te pas en te onpas wordt gebruikt. Dit komt omdat het een sterk ideologisch begrip is. In de Tweede Wereldoorlog had het Hitler-regime een complete theorie rond dit begrip opgebouwd dat moest bewijzen dat het (Duitse) blanke "arische" ras de ideale mens uit de evolutie zou zijn. Met deze theorie kon men de onderdrukking van grote groepen mensen rechtvaardigen. Maar: rassen bestaan niet. Elke indeling op grond van biologische kenmerken is willekeurig. "Rassen" zouden evengoed ingedeeld kunnen worden op grond van bloedgroepen als op grond van hun huidskleur. Bij het gebruik van de termen "racisme" en "racist" is voorzichtigheid geboden.
Zo hoeft een discotheek-eigenaar die discrimineert nog geen racist te zijn. Door op alle gevallen van discriminatie naar ras het stempel "racisme" te drukken, verliest het begrip aan betekenis. Het begrip "racisme" mag alleen worden gehanteerd als het daarmee de ongelijkwaardigheid van mensen wordt bedoeld.
Van racistisch gedrag kan alleen dan worden gesproken als geconcludeerd kan worden dat het gedrag onder andere is gebaseerd op racistische opvattingen. Het is echter veelal niet eenvoudig om tot een dergelijke conclusie te komen. Omdat er op het hebben van racistische opvattingen gelukkig een taboe zit, zal iemand niet snel toegegeven dat zijn gedrag wordt ingegeven door racistische opvattingen

1.4 Racistische organisaties

Racistische organisaties worden in het algemeen afgewezen. Racistische organisaties gebruiken dan ook zo neutraal mogelijke termen. De propaganda van deze racistische splinterpartijen lijkt dan ook op het eerste gezicht sterk op de alledaagse gesprekken over buitenlanders. Toch is het goed een onderscheid te maken. Alledaagse vooroordelen zijn meestal een uiting van machteloosheid. Racistische organisaties daarentegen koppelen stereotype beweringen aan een politiek programma. Racistische organisaties zetten vooroordelen (vreemdelingenangst) bewust om in vreemdelingenhaat. In het volgende hoofdstuk gaan we uitgebreid in op racistische en rechtsextremistische organisaties in Europa en Nederland.


HOOFDSTUK 2 RACISTISCHE EN RECHTSEXTREMISTISCHE ORGANISATIES.

2.1 Definities van rechts-extremisme, fascisme, nationaal-socialisme en racisme


Onder rechts-extremisme wordt verstaan de politieke stroming waarin men alle of vele van de volgende karakteristieken terugvindt:
- agressief nationalisme
- vermeende superioriteit van een bepaald ras of volk
- irredentisme: het streven naar annexatie van 'stamverwante' gebieden in het buitenland, het streven naar een Groot-Duitsland, een Groot-Nederland enz.
- afwijzen van de parlementaire democratie
- het streven naar een één-partijstaat
- verering van een sterke leider (Führer, Duce)
- een sterke hang naar hiërarchie en autoriteit ('Befehl ist Befehl')
- anti-intellectualisme, en verheerlijking van het 'onbedorven', eenvoudige volk (gesundes Volksempfinden, 'de gewone man')
- sterke nadruk op de waarde van het gezin, en van de vrouw als moeder
- verheerlijking van mannelijke kracht, van een risicovol leven, en van oorlogsheroïek
- afwijzen van fysiek zwakkeren, van 'gedegenereerden'

- corporatisme: het verzoenen van de factoren arbeid en kapitaal ter versterking van de nationale eenheid
- fel anti-communisme, en soms ook anti-kapitalisme

Rechts-extremisme is een verzamelterm voor een aantal politieke stromingen met gemeenschappelijke kenmerken. Niet al deze kenmerken vindt men noodzakelijkerwijs terug in alle vormen van rechts-extremisme. Bovendien treft men een aantal van deze kenmerken ook aan bij andere politieke richtingen.
Doorgaans zijn rechts-extremisten agressief nationalistisch. Zij vinden hun eigen volk beter dan andere. Ze wijzen de parlementaire democratie vaak af. Door zich af te zetten tegen "de politiek" die "er maar een rotzooitje van maakt", spelen ze in op ontevredenheid onder de kiezers.
Ook streven ze vaak naar een staat waarin maar een partij het voor het zeggen heeft. Dikwijls hebben ze een sterke leider die door zijn volgelingen wordt vereerd.
Niet al deze kenmerken vind je terug bij alle rechts-ex

Voor hij zijn eerste politieke successen behaalde was Jean-Marie Le Pen, de leider van het Franse Front National, uitgever van grammofoonplaten. Op deze grammofoonplaten stonden toespraken van Hitler en Mussolini en nazi-liederen. Tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog heeft Le Pen deelgenomen aan het martelen en vermoorden van gevangenen. Het Front National behaalde zijn eerste overwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1983. Bij de Europese verkiezingen het jaar daarop stemde tien procent van de Franse kiezers op het Front. In 1988 wist Le Pen meer dan veertien procent van de stemmen te veroveren bij de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. Bij de daarop volgende verkiezingen werd bijna steeds forse winst geboekt. De tactiek van het Front National kan model staan voor alle extreem-rechtse partijen in de jaren tachtig en negentig. De economische recessie en de verloedering van sommige wijken worden aangegrepen om stemming te kweken tegen immigranten. Men profileert zich als de partij die zegt wat de gewone man denkt. Ook wordt gesuggereerd dat de autochtone bevolking wordt achtergesteld, vandaar leuzen als "De Fransen eerst" (bij het Front National), "Eigen volk eerst" (bij het Vlaams Blok) en "Nederland voor de Nederlanders" (bij de Centrumdemocraten). In Frankrijk komen racistische geweldplegingen regelmatig voor, vooral gericht tegen Noordafrikanen.

In Duitsland zijn de Republikaner op dit moment de belangrijkste vertegenwoordigers van het racistische gedachtegoed. Hun leider, Franz Schoenhuber, was in de oorlog actief bij de Waffen-SS. Na de oorlog verkeerde hij aanvankelijk in CSU-kringen. Hij geraakte echter steeds meer in onmin met deze partij, omdat hij het nazi-verleden van Duitsland trachtte te vergoelijken. In 1983 was hij een van de oprichters van de Republikaner. Deze organisatie bepleit onder meer de invoering van een roulatie-systeem voor buitenlandse werknemers. Dit houdt in dat buitenlanders hooguit vijf jaar in Duitsland mogen werken en dan weer terug moeten keren naar het land van herkomst. De Republikaner hebben vooral veel aanhang in de zuidelijke deelstaten Baden-Württemberg en Beieren. Tegenwoordig lijkt hun populariteit weer wat te zijn teruggelopen, vooral door interne verdeeldheid. Ook de val van de Muur heeft hen even in een moeilijk parket gebracht.
Jarenlang hebben zij zich sterk gemaakt voor de Duitse hereniging. De meeste Duitsers zijn hier inmiddels lang niet meer zo enthousiast over. Toch haalden de Republikaner bij de deelstaatsverkiezingen in Baden-Württemberg 10,9 procent van de stemmen en in hetzelfde jaar deden elf vertegenwoordigers van de partij hun intrede in het Westberlijnse parlement. Tot nu toe is de kiesdrempel van vijf procent voor de Bondsdag te hoog gebleken. Schoenhuber streeft er de laatste jaren naar zijn partij een minder extremistisch en neonazistisch gezicht te geven. De leuze is: 'niet links, niet rechts, maar gewoon eerlijk.' Hij hoopt met deze houding eventueel tot een coalitie met de christen-democratische partijen CDU en CSU te komen. Dit heeft echter wel tot conflicten binnen de partij geleid. Andere extreem- rechtse organisaties zijn de Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD) en de Deutsche Volks Union (DU), die zich verbonden hebben tot de zogenaamde Liste-D. De DVU wordt geleid door Gerhard Frey, die net als Schoenhuber en Le Pen een uitgeverij van neonazistische lectuur bezit. Het hoeft nauwelijks nog betoog dat racistisch geweld zich veel voordoet in Duitsland, met name gericht tegen asielzoekers.


Evenmin als in Duitsland hebben extreem-rechtse partijen in Groot-Brittannië toegang weten te krijgen tot het parlement. Dit is vooral een gevolg van het Britse kiesstelsel. Wel zijn er een aantal Conservatieve politici met racistische sympathieën. Geweld tegen mensen van niet-Britse afkomst doet zich al sinds jaren voor. Racistische skinheads kende men in Groot-Brittannië al lang voordat het vasteland van Europa hiermee werd geconfronteerd.

In België ontstond eind 1991 grote opschudding door de verkiezingszege van het Vlaams Blok. Deze partij wist bij de parlementsverkiezingen 10,3 procent van de kiezers achter zich te krijgen. Toch was het sinds het begin van de tachtiger jaren al duidelijk dat het Vlaams Blok in de lift zat. Deze anti-buitenlanders partij is voortgekomen uit kringen van het Vlaamse nationalisme. Dit nationalisme was in oorsprong links en pacifistisch georiënteerd. Sinds de jaren dertig zijn de aanhangers ervan echter steeds meer in fascistisch en fascistoïde vaarwater terechtgekomen.
De meeste steun heeft het Blok in Antwerpen. Sinds 1998 zetelen 10 vertegenwoordigers van deze partij in de Antwerpse raad. Het Blok heeft zijn succes te danken aan een zeer actief public-relationsbeleid en intensieve deur-aan-deurcampagnes. Op het programma staan onder meer de volgende punten: sluiting van alle moskeeën in Antwerpen, sociale voorzieningen alleen voor Belgen en het stopzetten van de integratie en een snelle terugkeer van niet-Europese vreemdelingen naar het land van herkomst.

In Oostenrijk is de ÖVP van de populist Jorg Haider in 1999 in de regering gekozen. Haider stond al tijden bekend vanwege zijn denkbeelden over immigranten, en er ging dus ook een schok door Europa toen bleek dat de ÖVP de tweede partij van Oostenrijk werd. Snel ging de EU over tot een boycot. Inmiddels is deze boycot alweer opgeheven, maar de situatie wordt met argusogen gevolgd.

Zo lijken in bijna alle Europese landen extreem-rechtse en racistische groeperingen in opkomst te zijn. In Denemarken heeft Mogens Glistrup zijn anti-belasting partij omgevormd tot een anti-buitenlanders partij. In Spanje roeren de aanhangers van dictator Franco zich weer, en in Oost-Europa wordt het politieke vacuüm dat is ontstaan na de val van het IJzeren Gordijn gedeeltelijk opgevuld door extreem-nationalistische groeperingen. In het Europese parlement heeft zich de technische fractie Eurorechts gevormd, bestaande uit vertegenwoordigers van het Front National, Republikaner, Vlaams Blok, de MSI en de Griekse kolonelspartij EPEN.

2.3 Extreem-rechtse en racistische partijen in Nederland sinds 1945

Al direct na de oorlog werd een poging gevraagd om een rechts-radicale partij op te richten. Ex-SS'ers en oud-NSB'ers startten in 1945 de Nationaal Europese Sociale Beweging (NESB). De vereniging wilde in 1956 aan de verkiezingen deelnemen. Het partijprogramma was zeer voorzichtig opgesteld. Zo kort na de oorlog paste men er wel voor op niet al te openlijk fascistische of nationaal-socialistische sympathieën te tonen. Wel werd voorgesteld alle Molukkers naar Suriname te sturen. De partij werd verboden door de rechter, omdat deze gezien de nazi-achtergronden van de oprichters beschouwd kon worden als een voortzetting van de NSB.
Een andere rechts-radicale partij, de Nederlandse Oppositie Unie (NOU), doet weer mee aan de verkiezingen. Vreemdelingenhaat speelde bij deze groepering echter geen rol. In 1956 was dat natuurlijk ook geen issue. Uit de NOU is Hendrik Koekoek voortgekomen, de stichter van de Boerenpartij.
Deze rechts-populistische partij wist in de jaren zestig tot het parlement door te dringen. De beweging mat zich een underdog-imago aan en speelde in op het ongenoegen van veel kiezers jegens de gevestigde politiek. Zij ondervonden veel steun van het dagblad De Telegraaf. De Boerenpartij wist enkele zetels te verwerven om vervolgens weer in de kiezersgunst terug te vallen, en in de jaren '80 geheel uit beeld te verdwijnen. Anti-buitenlanders gevoelens speelden bij deze partij wel een rol, maar niet prominent. In 1974 treedt voor het eerst sinds de oorlog een openlijk
racistische partij naar voren.

De Nederlandse Volks Unie (NVU) doet in dat jaar mee aan de Haagse gemeenteraadsverkiezingen, maar weet geen zetel te veroveren. In 1977 halen ze bij de Kamerverkiezingen 0,4 procent van de stemmen, onvoldoende voor een plaats in het parlement. De partij gaat gebukt onder interne conflicten en zij manifesteren zich steeds meer als neo-nazistisch. Adolf Hitler wordt openlijk vereerd, de holocaust ontkend, runentekens worden als symbool gebruikt en er is een geünifor- meerde jeugdbeweging. Deze verharding van standpunten levert wel de nodige publiciteit op, maar het lijkt de kiezer te hebben afgeschrikt. Bouw, Van Donselaar en Nelissen schrijven hierover: "Het mobiliseren van het racistische potentieel hoeft geenszins het monopolie van de NVU te blijven.
Zo is het zeker niet uitgesloten dat er een nieuwe racistische partij zal ontstaan, gematigder dan de NVU, en misschien daardoor juist groter van omvang. (...) Een partij die, in tegenstelling tot de NVU, probeert een fatsoenlijke indruk te maken, die beheerster en beschaafder is dan de NVU, maar daarom niet minder gevaarlijk". Uit onvrede met het duidelijk beleden neo-nazi karakter van de NVU richten een aantal mensen, waaronder veel ex-NVU'ers, een nieuwe partij op: de Nationale Centrumpartij. Dit gebeurt eind 1979.
Op een uitnodiging voor een voorlichtingsavond in Amsterdam in februari 1980, krijgt men een indruk van hun opvattingen. Men hekelt de 'ontbindingsverschijnselen' in de Nederlandse maatschappij en benadrukt de nationale identiteit. Na afloop van de vergadering trekken enkele aanhangers naar de Mozes en Aäronkerk, waar op dat moment een aantal illegaal in Nederland verblijvende Marokkanen hun toevlucht hebben gezocht. Er volgt een gewelddadige actie, waarna de politie een aantal leden van de Nationale Centrumpartij arresteert. H. Brookman, de stuwende kracht achter deze beweging, besluit de partij op te heffen. De dag daarna richt hij een nieuwe partij op, onder de naam Centrumpartij. Het partijprogramma blijft hetzelfde. Enkele weken later wordt Hans Janmaat lid van de nieuwe partij. Directe aanleiding was, volgens hemzelf, een weekbladartikel over de gebeurtenissen in de Mozes en Aäronkerk.
Voor hij bij de Centrumpartij kwam had hij al rondgekeken bij diverse andere partijen waaronder de toenmalige Katholieke Volkspartij (KVP). Hij is zelfs bestuurslid geweest van de afdeling Den Haag. En van de mensen die hem in die tijd heeft gekend, schetst een herkenbaar beeld van de latere leider van de Centrumdemocraten: "Toen ontmoette ik Janmaat. Ik dacht: O God, hoe kom ik van die vent af. Hij straalde dat querulanteske af, deed geagiteerd en liet zich nadrukkelijk horen." Zijn politieke omzwervingen brachten Janmaat ook nog bij D'66, de PvdA, de VVD en DS'70.
Men krijgt de indruk dat hij op zoek was naar een partij die hem ruimte bood voor zijn ambities. Welke partij dat zou zijn leek hem niet veel te interesseren. Al spoedig ontstaan er conflicten tussen Brookman en Janmaat over de lijn van de partij. Janmaat weet de partij achter zich te krijgen en Brookman zegt in 1981 zijn lidmaatschap op. In 1982 komt Janmaat als eerste vertegenwoordiger van een racistische partij in de Tweede Kamer. De Centrumpartij wordt geteisterd door interne ruzies en twee jaar later wordt Janmaat zelfs uit de partij gezet. Na de verkiezingen van 1986 verdwijnt Janmaat uit de landelijke politiek. Echter niet voor lang. De Centrumpartij viel uiteen. Er ontstonden twee nieuwe partijen: de Centrumdemocraten (CD) en de Centrumpartij '86 (CP'86). In 1989 kwam CD-leider Janmaat weer terug in de Kamer. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1990 behaalde de CD in totaal elf zetels en CP'86 vier zetels. De CP'86 hield het vervolgens nog een jaartje vol. De CD was een langer leven beschoren. Pas bij de verkiezingen in 1999 werd de partij door de kiezers weggestemd. De beelden van een woedende Janmaat die een cameraploeg te lijf gaat blijven in de herinnering voortleven.

2.4 Ideologie en strategie van Centrumdemocraten en Centrumpartij '86


Het lijkt in het geval van de Centrumdemocraten overdreven om van een ideologie te spreken. Van alle rechts-extreme partijen in Europa zijn de Centrumdemocraten misschien wel de meest ideologieloze. Wat dat betreft hebben zij dit aspect van het 'nieuwe' rechts-extremisme het verst doorgedreven. Het is ook te veel eer om naar de filosofische wortels van het Centrumdemocratisme te speuren, zoals is gebeurd in een artikel in de Volkskrant. In hetzelfde artikel doet Janmaat een aantal zotte uitspraken, waarmee hij meteen iedere poging om een CD-wereldbeschouwing serieus te nemen in de kiem smoort.
Er viel wel enige samenhang te ontdekken in de politieke lijn van de CD. Vermoedelijk komt dat omdat deze bepaald wordt door een man, Janmaat zelf. Hij verschilt van andere leiders van extreem-rechtse partijen omdat hij geen lange carrière in fascistische of collaborateurskringen achter de rug heeft. Hij behoort dus niet tot de 'alte Kameraden', de gestaalde kaders van extreem-rechts. Eerder is hij te beschouwen als een opportunist die bij bijna alle partijen zijn geluk al geprobeerd heeft, alvorens in vreemdelingenhaat een gat in de markt te ontdekken. Het Haarlemse raadslid Elsthout komt evenmin uit extremistische kringen en lijkt door soortgelijke motieven gedreven te worden.
De CD wilde afstand bewaren tot fascistische en nazistische stromingen. Maar het verschil met CP'86 op dit punt is slechts gradueel. Bij deze laatste partij trof men verholen of openlijke nazi's aan, maar ook bij de CD waren ze wel te vinden.

Zo is het Purmerendse raadslid Van der Plas veroordeeld wegens het in bezit hebben van nazi-propaganda. In tegenstelling tot het Vlaams Blok ontkende de CD een (extreem-)rechtse partij te zijn. Men zag zichzelf het liefste 'in het centrum van de politiek'. Dit is de tactiek van het opschuiven naar het midden, dat ook bij de Republikaner valt waar te nemen. Opmerkelijk is dat het partijblad CD-aktueel heette, net als het blad van het CDA. Ook dit behoort tot de tactiek van de Centrumdemocraten: het imiteren van andere, niet-racistische partijen en het (meestal buiten de context) citeren van personen die geen enkele sympathie hebben voor deze partij. Daarnaast probeerde men de boycot rond de CD te doorbreken door contacten te zoeken met niet-racistische organisaties, of via mantelorganisaties. Een voorbeeld van dit laatste is het comité 'De Maat is Vol', die zogenaamd spontaan is opgericht door bewoners van Haarlemse wijken. Met zulke zogenaamd niet- partijgebonden organisaties probeerde men het CD-standpunt acceptabel te maken. In hun propaganda en uitlatingen werd het buitenlanders-als-zondebok thema flink uitgebuit. Men legde nadrukkelijk verband tussen verschijnselen als werkloosheid, woningnood, criminaliteit en zelfs milieuvervuiling enerzijds en migranten anderzijds.

Met het wegvallen van de CD is er aan het extreemrechtse politieke firmament weer ruimte. Op dit moment zijn de tekenen zichtbaar van het ontstaan van een nieuwe extreemrechtse partij. Deze Nieuwe Nationale Partij (NNP) onderneemt verwoede pogingen de kaders van de andere partijen voor zich te winnen. Ook is al bekend dat de NNP actief bezig is met een partijprogramma. Kortom, we zijn er nog niet vanaf.

HOOFDSTUK 3


Bestrijding van vooroordelen en discriminatie
Het Anti Discriminatie Bureau ontvangt veel klachten over discriminatie in het dagelijks leven: op straat, op het werk of in de buurt. Om wat voor klachten gaat het?

3.1 Voorbeelden van discriminatie

De woningmarkt
Een in Nederland geboren en getogen vrouw van Turkse afkomst maar met de Nederlandse nationaliteit had zich via de woonbon in de Huis aan Huis ingeschreven voor een woning. Na telefonisch contact met de woningbouwvereniging kreeg zij te horen dat ze ervoor in aanmerking kwam, en dat zij daarvan schriftelijk in kennis gesteld zou worden. Toen zij na een week deze bevestiging nog niet had ontvangen belde zij weer met de woningbouwvereniging. In dat gesprek kreeg zij te horen dat de woning aan haar neus was voorbijgegaan, omdat de mensen die uit de woning vertrokken Nederlands waren, en de woning dus ook weer bij voorkeur aan Nederlanders verhuurd zou gaan worden: "….want we willen de buurt rustig en netjes houden". Logisch dat zij zich bij ons bureau meldde voor advies. Daarbij vertelde zij, dat zij al een brief aan de directie in voorbereiding had. Het ADB adviseerde haar de reactie van de directie op haar brief af te wachten, alvorens verdere stappen te ondernemen. Op eigen initiatief heeft zij vervolgens de pers ingeschakeld. Toen ging het balletje rollen. Na een artikel in het regionale dagblad kwam de woningbouwvereniging op haar schreden terug. Daarbij bood men zijn verontschuldigingen aan en een nieuwe woning. Vervolgens meldde de woningbouwvereniging zich bij ons bureau om te bespreken hoe in dergelijke gevallen te handelen. Daarbij is hen gemeld dat het beoordelen van mensen op hun etnische herkomst in plaats van hun nationaliteit over het algemeen gevoelens van discriminatie losmaakt. Regelmatig overleg met het ADB zou de voorzichtigheid kunnen vergroten.

op de markt

Een Marokkaanse jongedame ging bloemen kopen op de markt. Daarbij zei de marktkoopman tegen een paar omstanders: "bloemen houden van mensen, maar ik wist niet dat Marokkanen daar ook bij horen". Het ADB schreef de marktkoopman aan, met de mededeling dat opmerkingen als deze niet alleen laaghartig, maar bovendien wettelijk verboden zijn. Gelukkig was hij bereid tot een gesprek, met de klaagster en met iemand van het ADB. Daarin bood hij zijn verontschuldigingen aan, hij had zich niet gerealiseerd dat dergelijke opmerkingen iemand in het verkeerde keelgat kunnen schieten. In het gesprek draaide de medewerker van het ADB de rollen om: "marktkooplui zijn allemaal schooiers, je weet nooit waar hun handel vandaan komt…". Daarop reageerde de aangesprokene gekwetst, maar tegelijkertijd was dit voor hem een wijze les…

op het sportveld
Na een volleybalwedstrijd wilde de - Indonesische - coach van het uitspelende team de spelers van de tegenpartij de hand drukken. Een der spelers reageerde aldus: "ik geef jou geen hand, stel je voor dat je afgeeft". De aanvoerder van het uitspelende team, ook van Indonesische afkomst, kwam dit te horen, en wilde verhaal halen. Daarbij werden ook hem een aantal racistische opmerkingen naar het hoofd geslingerd. Hij is toen uit de kleedkamer weggegaan, omdat hij bang was zo kwaad te worden dat hij de boel kort en klein zou slaan. Het ADB adviseerde het bestuur van de thuisspelende ploeg over dit feit in te lichten, en ook de bond en de districtsbestuurders. Aangezien er getuigen genoeg waren, zou een rechtszaak in deze zeker kans van slagen hebben. Deze dreiging was zo reëel dat het bestuur van de sportclub maatregelen heeft genomen tegen zijn speler. Verder heeft de bond de sportclub ernstig op de vingers getikt. Hopelijk realiseert men zich nu ook daar: respect en fair play zijn van het grootste belang, ook in de sport.

Uit deze voorbeelden blijkt dat de ene klacht ernstiger is dan de andere. Gelukkig komt het niet altijd tot geweld. Veel problemen komen voort uit communicatiestoornissen en de zwakke sociaal-economische positie van veel migranten. Niet alleen in de buurt of op straat ondervinden migranten dagelijks discriminatie, ook op het werk kunnen problemen ontstaan.

3.2 Reageren op vooroordelen en discriminatie


Het is niet mogelijk om letterlijk voor te schrijven hoe je zou moeten reageren als je mensen om je heen vooroordelen hoort uitspreken. Je moet immers reageren om een manier die bij je past. Bovendien maakt het nogal uit of je reageert tegen je leraar, een schoolvriend of je baas van het werk. Het hangt ook van je stemming af, als je je zeker van jezelf voelt dan kun je gemakkelijker reageren, dan wanneer je je niet zo veilig of sterk voelt. Een aantal suggesties voor het reageren op vooroordelen en discriminatie kunnen we je wel geven.
Begin bij jezelf. Hoe zit het met jouw vooroordelen? Je kan pas eerlijk en rustig reageren als je weet hoe je zelf denkt. Probeer in ieder geval te reageren. Het slachtoffer zal zich gesteund voelen, en degene die discrimineert zal weten dat je het serieus neemt. Niet reageren kan opgevat worden als "instemmen met". Soms is het beter om even te wachten met je reactie, vooral als je erg geraakt wordt of je aangevallen voelt. Als je de tijd neemt om erover na te denken, kan je vaak ook beter zeggen wat je dan discriminerend vond in iemands gedrag. Ga ook na hoe jouw relatie is met degene waartegen je iets zegt: hebben ze vertrouwen in je, nemen ze je serieus, weet jij wat van hun achtergrond, kun je je voorstellen waarom ze zo reageren. Vermijd vechterige gesprekken. Welles-nietes discussies leiden nergens toe. Iedereen zal zich vastbijten in zijn eigen standpunt en zo kan je niet tot een gesprek komen. Als het gaat om een vooroordeel, bedenk dan goed met welke feitelijke informatie je het onjuiste beeld kunt weerleggen. Nodig mensen uit te onderzoeken of het klopt wat ze denken: bijvoorbeeld, kennen ze de gebruiken van een moslim. Probeer de beschuldiging te vertalen. Als iemand zegt dat hij last heeft van het lawaai van zijn Turkse buren, kan je zeggen dat jij ook last hebt van buren, ook van Nederlanders. Het heeft dus niets met Turken te maken, het is een overlast-probleem. Noem iemand niet te snel een "racist", anders gaat iemand zich misschien in die hoek thuisvoelen of wil hij helemaal niet meer naar je luisteren. Probeer het een beetje ontspannen te houden, anders wordt het gauw loodzwaar en voelt de ander zich in een hoekje gedrukt. Probeer naar de vooroordelen te luisteren, hoe moeilijk dat ook is. Vooroordelen staan, zoals al eerder gezegd, vaak voor ontevredenheid met de buurt of met zichzelf, persoonlijke problemen, economische missere etc. Wie vooroordelen wil bestrijden wordt vaak te serieus gevonden. Misschien kan je soms wat relativeren in je gesprekken. Een paar voorbeelden: "Alle ellende in de wereld, dat komt allemaal door de joden." "Ja", zeg je dan, "door de joden en de fietsers." "Door de fietsers?" reageert de ander verbaasd. "Wat hebben die er nou mee te maken?" "Nou ja", zeg jij dan, "wat hebben de joden ermee te maken?" Een aardig feit om te noemen als iemand zegt dat alle buitenlanders uit Nederland weg moeten: "Als alle buitenlanders weg moeten, dan is het logisch dat alle geëmigreerde Nederlanders uit Australië, Canada enz. terugkomen. Weet je dat er dan uiteindelijk meer mensen naar Nederland komen?" Als iemand roze driehoeken (symbool van homoseksualiteit) wil verbieden in de klas, dan kun je wijzen op het dragen van trouwringen. Is dat "een demonstratie voor heteroseksualiteit"? Als iemand het idee heeft onvoldoende te kunnen reageren op discriminerend gedrag, en steun van anderen wil hebben, kan een anti discriminatie bureau worden ingeschakeld. Zij kunnen adviseren en ondersteunen bij de aanpak van alledaagse discriminatie. Bovendien kunnen ze begeleiden bij het doen van aangifte van discriminatie bij de politie, of deelnemen in een bemiddelingsgesprek tussen verschillende partijen. Achterin deze informatiemap vind je een uitgebreide beschrijving van wat het Anti Discriminatie Bureau in Overijssel doet.
3.3: Hoe reageren mensen die zijn gediscrimineerd?
Mensen die zelf gediscrimineerd worden, kunnen daar op verschillende manieren op reageren. Het hangt ervan af hoe ze hun positie in Nederland zien en of ze het idee hebben dat ze invloed hebben op manieren van denken in de maatschappij. Sommige migranten zeggen dat er in Nederland geen sprake is van discriminatie. Ze zijn geneigd situaties die anderen als discriminerend interpreteren, niet negatief te zien en het slachtoffer zelf de schuld te geven van zijn achterstandspositie. Ze willen zich aanpassen in Nederland en ontkennen discriminatie. Andere migranten vinden dat er in Nederland wel degelijk sprake is van discriminatie. Ze zijn wel verontwaardigd maar hebben niet het idee iets te kunnen veranderen, laat staan de discriminatie te bestrijden. Maar er zijn er velen die het niet op zich willen laten zitten. Ze willen discriminatie aan de kaak stellen en eisen gelijke behandeling van migranten in Nederland. Er zijn voor hen verschillende manieren om discriminatie te bestrijden: Ten eerste kunnen ze proberen iets aan de samenleving te veranderen, bijvoorbeeld door rechtszaken aan te spannen, nieuwe wetgevingen aan te moedigen, politieke actie te voeren en te demonstreren. Buro's voor rechtshulp, sociaal raadslieden en anti discriminatie bureaus kunnen ze hierbij helpen. Ten tweede kunnen ze de eigen weerbaarheid vergroot, door middel van scholing, harde acties, wetenschappelijk onderzoek en samenwerking met andere etnische minderheden. Ten derde kunnen ze contact zoeken met de Nederlandse meerderheid het organiseren van culturele manifestaties, feesten en sportwedstrijden.
Oefenen Je kun jezelf oefenen om te reageren op situaties waarin je zelf discriminatie wordt geconfronteerd. Een voorbeeld van zo'n oefening is: De werkgever zegt: "Ik had eigenlijk een Nederlander verwacht". Verschillende manieren van reageren leveren verschillende resultaten op. Je denkt: "Hij heeft een hekel aan buitenlanders" en je zegt: "Heeft u wat tegen buitenlanders?" Het effect: de werkgever vindt je brutaal. Je kansen op die baan worden minder. Je denkt: "Hij is verbaasd. Er solliciteren nooit buitenlanders." Je zegt: "Ja, ik kom uit Marokko." Het effect: de werkgever weet waar je vandaan komt, meer niet. Je kansen blijven gelijk. Je denkt: "Hij vindt het leuk dat ik solliciteer; zijn interesse is gewekt!" Je zegt: "Ja, ik kom inderdaad uit Marokko. Ik woon nu al drie jaar hier. Ik heb veel belangstelling voor die baan." Het effect: de werkgever krijgt informatie die uitnodigt tot meer vragen. Je kansen worden groter.


3.4 Anti discriminatie wetgeving


In artikel 1 van de Grondwet staat geschreven dat iedereen in Nederland recht heeft op een gelijke behandeling, en discriminatie op welke grond dan ook niet is toegestaan. In het Wetboek van Strafrecht zijn ook een aantal bepalingen over discriminatie opgenomen. Zo verbiedt het artikel 429 quater discriminatie in de uitoefening van beroep of bedrijf. Een portier van een discotheek die weigert buitenlanders binnen te laten is op grond van dit artikel strafbaar. De artikelen 137c, 137d en 137e verbieden openbare uitlatingen die beledigend zijn voor bepaalde etnische groepen. De artikelen verbieden ook het aanzetten tot discriminatie. Pamfletten met beledigende teksten voor migranten kunnen met behulp van deze artikelen worden aangepakt. In de wet gelijke behandeling die 1 januari 1994 van kracht wordt artikel 1 van de grondwet verder uitgewerkt met een aantal specifieke non-discriminatie bepalingen. De Commissie Gelijke Behandeling zal toezien op naleving ervan. Burgers en organisaties kunnen er klachten indienen die aanleiding kunnen vormen voor het instellen van sancties.

HOOFDSTUK 4


Inleiding
Er bestaan nogal wat vooroordelen over onder andere migranten, de positie van de vrouw en homoseksuelen. Deze blijven bestaan, omdat sommige Nederlanders geen of verkeerde informatie hebben over migranten. Een goed voorbeeld hiervan is het beeld dat de migranten in Nederland de banen hebben ingepikt. Maar veel migranten zijn juist naar Nederland gekomen om de tekorten op de arbeidsmarkt aan te vullen. Toen er nog een ruime keuze aan banen was, konden werkgevers steeds minder Nederlanders vinden die zwaar, vuil of onregelmatig (ploegendienst) werk wilden doen. Buitenlanders hebben dus geen banen ingepikt, maar open plekken opgevuld.

Daarnaast is het natuurlijk ook zo, dat er ook allochtonen zijn, die bevooroordeeld staan ten opzichte van Nederlanders. Denk maar eens de opvattingen van sommige buitenlanders over homosexuele docenten of over Nederlandse meisjes in het algemeen. Omdat er tientallen van dit soort vooroordelen bestaan, leek het ons goed om wat achtergrondinformatie te geven.

4.1 Achtergronden van moslims in Nederland


Het aantal moslims is in enkele tientallen jaren flink gegroeid. Voor de Tweede Wereldoorlog waren er nauwelijks moslims in Nederland. De moslims met een Nederlandse nationaliteit woonden toen in de koloniën. Nederland regeerde bijvoorbeeld over maar liefst 70 miljoen moslims in Indonesië. Ook in het begin van de jaren vijftig woonden er in Nederland nog zo weinig moslims dat ze niet in de statistieken voorkwamen. Door twee oorzaken zijn in de afgelopen dertig jaar moslims naar Nederland gekomen. De ene reden ligt in de dekolonisatie, de ander in de gastarbeid. Tot de moslims die om de eerste reden naar Nederland kwamen, behoorden enkele honderden oud-KNIL militairen die in Indonesië aan Nederlandse zijde gevochten hadden. In de tijd dat Suriname onafhankelijk werd, kwam ook een aantal Surinaamse moslims naar Nederland. Grotere groepen moslims werden naar Nederland gehaald, toen het bedrijfsleven en de overheid in de jaren '60 arbeiders gingen werven in landen als Marokko, Tunesië en Turkije. Een verdere, relatief snelle stijging van het aantal deed zich voor, toen duidelijk werd dat de arbeiders uit deze landen zich permanent in Nederland gingen vestigen. Het merendeel van hen besloot in de loop der jaren hun gezin naar Nederland te halen. Door de komst van hun families zijn moslims veel meer een deel van de Nederlandse samenleving geworden, onder andere omdat de kinderen naar school gingen.
Islam Om te weten wat het inhoudt om moslim te zijn in Nederland, moeten we eerst wat vertellen over de godsdienst zelf. Het woord "islam" komt uit het Arabisch en betekent "overgave in vrede aan God". Door deze overgave komt de moslim met zichzelf in het reine en draagt hij de vrede naar buiten uit. Volgens de koran zijn aan de profeet Mohammed een aantal andere grote profeten voorafgegaan, zoals Mozes, David en Jezus. Aangezien de islam slechts één God kent en Mohammed een mens was, is het onjuist te spreken van "een mohammedaan". Een belijder van de islam is een moslim of een islamiet.

Koran "Koran" betekent letterlijk: dat wat voorgelezen, voorgedragen moet worden. Het voordragen uit de koran neemt dan ook een belangrijke plaats in binnen de Islam. De koran is voor moslims het woord van "de levende God". Het wordt als een heilig boek beschouwd. De Koran is opgebouwd uit 114 hoofdstukken. En zo'n hoofdstuk heet een "soera". De belangrijkste wetten staan in de koran. Aan de basis van de koran staan de "vijf zuilen" van de islam. Hierin staan de plichten die elke goede moslim moet volgen tijdens zijn leven. Deze zuilen zijn:
· De geloofsgetuigenis (de Shahada). Deze luidt als volgt: "Ik getuig dat er geen godheid is dan God en ik getuig dat Mohammed zijn gezant is".
· Het gebed (de Salat). Een moslim moet vijf keer per dag bidden, met het gezicht in de richting van Mekka.
· De armenbelasting (de Zakat). Iedere moslim die daartoe in staat is moet een veertigste van zijn inkomen aan de armen geven. De Zakat is bedoeld om enige sociale gerechtigheid te verkrijgen.
· Het vasten tijdens de ramadan. Tijdens deze maand, de negende maand van het islamitische jaar, mag een moslim tussen zonsopgang en zonsondergang niet eten, niet drinken, niet roken en geen geslachtsverkeer hebben. Kinderen, zieken, zwangere en zogende vrouwen en mensen die op reis zijn, hoeven niet te vasten. De bedoeling van de vastenmaand is om de gelovigen een tijd van bezinning te geven en de zelfbeheersing te vergroten.
· De bedevaart naar Mekka (de Hadj). Iedere moslim moet, als hij of zij daartoe in staat is, eenmaal in zijn leven een bedevaartstocht naar Mekka maken. De bedevaart vindt elk jaar massaal plaats in de periode tussen de ramadan en het Offerfeest. De islam stelt hoge eisen aan hygiëne. Er wordt in de koran bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen de linkerhand, waarmee het lichaam gereinigd wordt, en de rechterhand waarmee gegeten wordt. Het verbod op het eten van varkensvlees in de koran wordt wel verklaard uit de risico's voor de gezondheid. Varkensvlees bederft snel in de warmte. Vlees moet ook onder het aanroepen van de naam van God geslacht zijn. Het drinken van wijn is volgens de koran verboden.

Functie van de islam voor migranten De religieuze organisaties van moslim-immigranten maken op dit moment een bloeiperiode door. In een vreemd land, met een onbekende cultuur, grijpt iedereen terug naar de normen en waarden waarmee hij is opgegroeid. Dat geeft veiligheid en houvast, waardoor je je staande kan houden in de andere samenleving. Veel ouders willen hun kinderen niet teveel van het land van herkomst laten vervreemden en sturen ze daarom naar de moskee of de koranles. Bij Nederlanders overzee zie je hetzelfde: de kerk heeft daar, net als de moskee, een belangrijke sociale functie. Met de vaak moeilijke omstandigheden van migranten in Nederland, mag duidelijk zijn dat men behoefte heeft aan steun van het geloof en van geloofsgenoten. Fundamentalisme Een van de vooroordelen waarmee moslims in Nederland regelmatig geconfronteerd worden, betreft het vermeende fundamentalisme van deze groep. Zeker tijdens en na de Golfoorlog hebben migranten gemerkt dat er agressief op hen werd gereageerd. Aanhangers van een bepaald geloof zijn het onderling lang niet altijd eens. Onder katholieken en gereformeerden tref je mensen aan met conservatieve ideeën, maar er zijn ook veel progressieve christenen. Hetzelfde geldt voor moslims. Religies krijgen in de loop der tijd verschillende gezichten. Bij het christendom heb je ook verschillende stromingen, net als bij moslims. De moslims in Libanon beleven het geloof anders dan die in Indonesië, waar bijvoorbeeld nooit "heilige" oorlogen gevoerd zijn. Verder bestaan er verschillende interpretaties van de koran, net zoals de bijbel ook op verschillende manieren uitgelegd kan worden. Overheersing van de islam? Onvoldoende kennis over de islam maakt dat Nederlandse buurtgenoten vaak wantrouwend reageren op de komst van een moskee. De islam wordt zo in het Nederlandse straatbeeld zichtbaar, en daardoor hebben sommige mensen het idee dat de islam "binnenkort in Nederland zal gaan overheersen". Maar: de angst dat alle vrouwen straks met hoofddoekjes moeten lopen, is echt onzin. Moslims hebben geen enkel belang bij "overheersing". Waar het om gaat is dat in Nederland godsdienstvrijheid bij wet is geregeld en dat dus ook moslims alle ruimte verdienen hun geloof uit te oefenen. Elke godsdienstelijke of levensbeschouwelijke stroming in Nederland heeft zijn eigen ontmoetingsplaatsen, scholen enz. Moslims die zich hier permanent vestigen hebben daar ook behoefte aan. Het wantrouwen dat bij sommige Nederlanders ontstaat als er een moskee in gebruik wordt genomen, hangt soms samen met het feit dat leegstaande kerken, schoolgebouwen en buurthuizen als moskee gebruikt worden. Dat geeft sommigen het gevoel dat "hun" voorzieningen ingepikt worden. Meestal is zo'n verandering toch logisch: de bevolkingssamenstelling van een wijk is veranderd en dus krijgen voorzieningen een andere functie.
Islamitische scholen Er worden steeds vaker islamitische scholen opgericht. Dat is niet alleen een uitvloeisel van het, in de wet vastgelegde, recht op eigen vereniging en eigen organisatie voor minderheden. Het betekent ook dat migranten zelf zeggen: "eigenlijk is het toch te gek dat onze dochters geen Nederlands kennen. Laten we die taalachterstand daarom gaan aanpakken." (Premier Lubbers in een interview met Trouw). Eveneens in een interview in Trouw hekelt Fernandes Mendes, topambtenaar voor het minderhedenbeleid, de stereotypen die er bestaan over moslims: "De indruk wordt gewekt dat minderheden, islamieten, zich niet zullen houden aan de regels van de wet. Daar is geen enkele aanwijzing voor. Op islamitische scholen wordt gewoon volgens de Nederlandse wet onderwezen. Net als op een joodse, katholieke of protestants-christelijke school." Fernandes Mendes verwacht dat kinderen van migranten zullen profiteren van hun eigen onderwijs. "De uitval van allochtone kinderen is extreem hoog. Hoewel de islamitische scholen nog maar pas bezig zijn, toch kun je voorzichtig vaststellen dat er minder drop-outs zijn." Net als Lubbers noemt Fernandes Mendes de grotere betrokkenheid van de ouders als een van de voordelen van het islamitisch onderwijs. Bovendien is het initiatief dat islamieten hebben genomen om islamitische scholen op te richten een teken van de groeiende emancipatie van migranten.
Migrantenjongeren Er is een grote groep jongeren van buitenlandse afkomst, die in het kader van gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen. De cultuur waarin ze zijn opgevoed ten opzichte van Nederlandse jongeren is soms erg verschillend. Ze hebben vaak een traditionele opvoeding gehad, die sterk is beïnvloed door de islam. Daardoor ontstaat er een sterke mate van solidariteit, onderling hulpbetoon en warmte. In hun ogen lijkt de Nederlandse samenleving formeel, koud en zakelijk. Nederlandse leeftijdgenoten hebben geen respect voor hun ouders en de vrouwen gedragen zich oneervol. Het lijkt alsof alles is toegestaan, omdat de normen vaak niet uitdrukkelijk worden gesteld. Bovendien is er geen duidelijk waarneembare sanctie bij overtreding. In de ogen van veel buitenlandse jongeren is het een normloze samenleving. Door het cultuurverschil zijn migrantenouders vaak bang om de grip op hun kinderen te verliezen, waardoor ze geneigd zijn de teugels strakker aan te trekken. Dat maakt dat migrantenjongeren niet alleen problemen krijgen met de maatschappij, die anders is dan waarin ze zijn opgegroeid, maar tevens problemen krijgen met hun ouders. Toen de jongere nog elders woonde en vader als gastarbeider al in Nederland werkte, leek het alsof het hem financieel heel goed afging. Als de jongere naar Nederland komt kan het een teleurstelling zijn wanneer ontdekt wordt welke status vader


werkelijk heeft. Nederland is niet het paradijs dat het vanuit het buitenland leek te zijn. De toekomst van migrantenjongeren Taalproblemen en een achterstand op de arbeidsmarkt zijn maar twee problemen van de velen die migrantenjongeren in Nederland ondervinden. Een buitenlandse jongerenwerker, die een buurthuis voor Marokkaanse jongeren beheert, vertelt hierover: "De Marokkaanse jongeren die van deze speciale ontmoetingsruimte gebruik maken, kunnen geen aansluiting vinden bij Nederlandse leeftijdgenoten. Taalproblemen zijn een factor, maar de opstelling van de Nederlanders speelt zeker ook een rol. Deze jongeren hebben vaak het gevoel dat ze met wantrouwen benaderd worden. Zo van: alle Marokkaanse jongens zijn rotzooischoppers. Nederlanders stellen zich vaak superieur op en dat maakt dat deze groep zich onzeker en onveilig voelt. Uitgaan in Nederland is tegenwoordig vragen om moeilijkheden. Als deze ruimte 's avonds dicht gaat, vragen ze: Waar moeten we nu heen? Natuurlijk is iedereen min of meer vrijwillig naar Nederland gekomen, maar het isolement is zo groot dat zij en ik ons afvragen hoe er hier een toekomst opgebouwd kan worden."

4.2 De maatschappelijke positie van de vrouw


"Mensen worden vrij en gelijk in rechten geboren", luidt de eerste zin van artikel 1 van de Franse "Declaration des droits de l'homme et du citoyen" van 1987. Deze verklaring is opgesteld na de revolutie van 1789 en kan worden beschouwd als een verklaring van de rechten van de mens, en werd twee jaar later in de Franse grondwet opgenomen. Dat klinkt allemaal mooi, maar in de praktijk betekende "l'homme" niet "de mens" maar "de man". Vrouwen waren heel lang rechteloos en werden maatschappelijk en politiek genegeerd. Pas in 1917 kregen vrouwen in Nederland stemrecht en tot de jaren zestig werden vrouwen in overheidsdienst automatisch ontslagen bij een huwelijk.
Vrouwen die werken Vergeleken bij enkele tientallen jaren geleden, beginnen vrouwen tegenwoordig op latere leeftijd met werken en stoppen ze gemiddeld ook later. Dat heeft een aantal oorzaken. Ten eerste krijgen vrouwen gemiddeld wat later hun eerste kind en zijn er steeds meer vrouwen die besluiten geen kind te nemen. Ten tweede blijven steeds meer vrouwen werken na de geboorte van hun kind. Vergeleken bij andere landen in Europa waren er vroeger weinig in Nederland weinig vrouwen die werkten of werk zochten. Het toenemend aantal vrouwen dat nu deelneemt aan het arbeidsproces kan dus gezien worden als een snelle inhaalmanoeuvre. Nog steeds doen relatief veel vrouwen alleen parttime mee op de arbeidsmarkt. Dat komt omdat vrouwen die gehuwd zijn vaak een baan willen die ze kunnen combineren het huishouden. Ondertussen zijn vooral dienstverlenende bedrijven naarstig op zoek naar flexibel personeel en bieden ze steeds meer deeltijdbanen aan. De vraag naar deeltijdwerkers heeft het aanbod gestimuleerd en het aanbod de vraag. De deeltijdmarkt is voornamelijk een "vrouwenmarkt" en de voltijdmarkt een "mannenmarkt". Vrouwen waren en zijn oververtegenwoordigd in dienstverlenende beroepen en in de handel en horeca, terwijl ze duidelijk ondervertegenwoordigd zijn in de bouw, transport, industrie en landbouw. Vrouwen met kinderen worden niet alleen belemmerd deel te nemen aan de arbeidsmarkt door problemen met de kinderopvang. Het slechte werk dat vrouwen vaak ten deel valt, drijft vrouwen van de arbeidsmarkt. Vrouwen blijken ook vaker te werken als hun man een parttime baan heeft, of wanneer ze hoger geschoold zijn. De conclusie is dat de combinatie van werken en zorgen voor man, kinderen en huishouden op zijn minst erg belastend is voor de vrouwen.
Wet Gelijke Behandeling Nog steeds is de maatschappelijke positie van vrouwen niet gelijk aan die van mannen, maar er is wel veel ten goede veranderd. Zo kwam in 1980 de Wet Gelijke Behandeling van Mannen en Vrouwen tot stand, en werd in 1983 in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet de anti-discriminatiebepaling opgenomen. Dit artikel houdt onder andere het verbod van discriminatie op grond van sexe in. Sinds 1989 is er een "commissie gelijke behandeling bij de arbeid", die beoordeeld of mannen en vrouwen in het werk, maar ook bij de werving en selectie, gelijk behandeld worden. Zo is het verplicht dat een advertentie voor het werven van personeel de vermelding "m/v" bevat.
De meisjesmaatregel In 1990 kwam de Nederlandse overheid met de zogenaamde "1990-maatregel". Deze maatregel houdt in dat iedereen die op 1 januari 1990 of daarna 18 jaar is geworden, in principe economisch zelfstandig moet zijn. Dat wil zeggen dat hij/zij door middel van betaald werk in zijn/haar onderhoud moet kunnen voorzien. Hoewel de maatregel van toepassing is op jongens en meisjes, wordt ze wel aangeduid als de "meisjesmaatregel". Omdat de man meestal de kostwinner is, heeft de maatregel in de praktijk vooral gevolgen voor vrouwen. De vrouw is voortaan "gedwongen" zelf een baan te zoeken, indien haar kostwinner-partner werkloos wordt, en de uitkering minder dan het sociaal minimum voor twee personen bedraagt.
Emancipatie of niet? De meisjesmaatregel noodzaakt meisjes economisch onafhankelijk te worden. De overheid zegt dat het hier om een emancipatie-maatregel gaat. Maar: er spelen ook economische motieven mee. Ten eerste gaat het om een bezuinigingsmaatregel, en ten tweede zijn door de kleine groep jongeren en de grotere groep ouderen sowieso minder mensen beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Het komt dus goed uit om nu "vrouwvriendelijke" arbeidsmaatregelen te nemen. Dit is trouwens niet de enige bedenking die de vrouwenbeweging aanvoert tegen de 1990-maatregel. Het is namelijk onmogelijk van vrouwen te eisen dat ze deel nemen op de arbeidsmarkt, als deze zelf vrouwonvriendelijk is. Zo is er bijvoorbeeld nog geen sprake van goede kinderopvang, waardoor vrouwen met kinderen beperkt worden in hun mogelijkheden om te werken. Als ze voor haar kinderen kiest, loopt ze een enorme achterstand op. Herintredende vrouwen komen vaak terecht op banen ver beneden hun kunnen. Maar ook in het onderwijs kan er nog heel wat verbeterd worden. Ten eerste moeten meiden erop gewezen worden dat ze straks economisch onafhankelijk kunnen zijn en moeten ze net als jongens gestimuleerd worden om door te leren, zodat hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot worden. Bovendien is het belangrijk meiden erop te wijzen dat ze niet vast hoeven te zitten aan vastgestelde "vrouwenberoepen". De actie "Kies exact" was er ook op gericht de mogelijkheden voor meisjes te vergroten.
Het beeld van vrouwen Vanzelfsprekend komt daarbij onmiddellijk de discussie over "vrouwen- en mannentaken" om de hoek kijken. Nu is het zo, dat vrouwen naast het huishouden en de kinderen ook nog moeten werken, terwijl mannen zich vaak alleen met hun werk bemoeien. Een ander voorbeeld van de vrouwonvriendelijke sfeer rondom werken, is het feit dat vrouwen op hun werkplek regelmatig geconfronteerd worden met ongewenste intimiteiten. Het blijkt moeilijk daartegen op te treden, vooral als de dader de chef of een ander hoger geplaatst persoon is. Toch is de laatste tijd meer aandacht voor het effect van dergelijke incidenten op het functioneren van vrouwen op de arbeidsmarkt.
Mannenbolwerk Zijn de veranderingen op de arbeidsmarkt nu zo vergaand dat mannen moeten vrezen van de arbeidsmarkt te worden gedrukt? De feiten wijzen uit dat, hoewel er veel ten gunste van vrouwen is veranderd, mannen nog een onevenredig sterke positie op de arbeidsmarkt hebben. Ofschoon steeds meer vrouwen een baan vinden, is er onder vrouwen nog veel verborgen werkloosheid. Veel vrouwen die wel willen werken, staan niet bij het arbeidsbureau ingeschreven en hebben geen recht op uitkering. Ze staan niet geregistreerd als "werkloos". Veel vrouwen, die een gezin hebben en vrij laag opgeleid zijn, weten dat er voor hen weinig werk is. Ze geven daarom niet eens op dat ze naar een baan op zoek zijn. Nog steeds hebben vrouwen vaak lagere posities dan mannen. In sommige grote bedrijven is vooral het management nog een echt mannenbolwerk. Ook worden veel parttime functies, met minder dan twintig uur werk, door vrouwen ingevuld. Bovendien krijgen vrouwen gemiddeld een lager loon dan mannen. Al deze cijfers wijzen op een achterstandpositie van vrouwen op de arbeidsmarkt.


4.3 Homoseksualiteit


Voor veel mensen is homoseksualiteit taboe. Heteroseksualiteit is "normaal" en als je te kennen geeft homoseksueel te zijn, ben je op zijn minst "anders". Vaak wordt niet eens gepraat over de mogelijkheid dat je op iemand van hetzelfde geslacht kan vallen, iedereen gaat al uit van het plaatje "jongen-meisje". Onze maatschappij wordt dan ook hetero-dominant genoemd. Als leerlingen ontdekken dat ze homo of lesbisch zijn, hebben ze vaak moeite om dat te vertellen. Op school heersen sterke regels over wat normaal en wat gek is. Veel leerlingen willen niet uit de groep vallen. Homoseksuele leerlingen zullen hun mond houden, als ze het gevoel hebben buiten de groep te vallen of voor gek gezet te worden. Als klasgenoten altijd grappen maken over "mietjes", is het nog moeilijker te vertellen dat je homo bent. Een jongen vertelt hierover: "Ik heb aan het begin van mijn studie altijd zoveel mogelijk geprobeerd om aan de hetero-normen te voldoen. Net als de anderen had ik vriendinnen en heb ik mij wel eens anti-homoseksueel uitgelaten." Toen hij ontdekte dat hij op jongens viel en daarvoor durfde uit te komen, waren de problemen nog niet voorbij: "Je moet opnieuw je weg vinden en je homoseksualiteit in het alledaagse leven zien in te passen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vooral als je het idee hebt dat er op school geen enkel begrip voor bestaat." Onbekendheid met en afkeer van homoseksualiteit kan tot discriminatie en uitstoting leiden. Niet alleen op school, maar ook in familieverband of op straat. Deze discriminatie kan heel ver gaan: ontslagen worden om je seksuele voorkeur komt nog steeds voor. Groepen reageren hun eigen frustraties af op homoseksuelen. Denk bijvoorbeeld aan de hetze rondom AIDS. Ook hierbij spelen vooroordelen een rol. Hoewel al lang bewezen is dat AIDS geen homo-ziekte is, krijgt deze groep de schuld. Geweld tegen homo's is niet nieuw, in de Tweede Wereldoorlog werden homoseksuelen al vervolgd. Tegenwoordig komt potenrammen op of bij ontmoetingsplaatsen van homoseksuelen regelmatig voor. Net als bij andere vormen van discriminatie, zullen mensen zelden openlijk toegeven een hekel aan homo's te hebben. Maar de tolerantie is beperkt: je mag best homoseksueel zijn, als je je er maar niet naar gedraagt. Het komt nog steeds te weinig voor dat er openlijk over homoseksualiteit gepraat wordt. Daarom hebben scholieren, als de jongen die hierboven aan het woord was, het idee dat ze er helemaal alleen voor staan en dat het misschien wel abnormaal is wat ze voelen. Gelukkig zijn er organisaties als het COC, die de belangen van homo- jongens en lesbische meisjes behartigen, informatie geven over homoseksualiteit en helpen bij mogelijke problemen die je ondervindt. Bovendien heb je daar de ruimte om met andere jongeren te praten.


BIJLAGE 1


Wat doet het Anti Discriminatie Bureau
Het Anti Discriminatie Bureau Oost heeft tot doel alle vormen van discriminatie te bestrijden. Daarbij kan het gaan om discriminatie op grond van bijvoorbeeld ras, nationaliteit, sekse, seksuele gerichtheid, leeftijd of handicap. Je kunt bij het bureau terecht als je zelf slachtoffer van discriminatie bent, maar ook als een ander het doelwit is geworden. Omdat er verschillende vormen van discriminatie zijn, kiezen we ook steeds andere middelen om discriminatie te bestrijden. Bij directe discriminatie geven we de benadeelde steun bij de aanpak ervan, bijvoorbeeld bij het aangifte doen bij de politie. Bij indirecte discriminatie zoeken we goed uit of er terecht of onterecht onderscheid is gemaakt. De meeste problemen kunnen opgelost worden met een bemiddelingsgesprek tussen de verschillende partijen. Soms blijkt het discriminatieaspect moeilijk te bewijzen. Wat is dan het nut van het inschakelen van het Anti Discriminatie Bureau? Ook al kunnen we dan misschien weinig voor de klager doen, het is belangrijk dat we op de hoogte blijven van wat er in Overijssel gebeurt. Als een situatie zich regelmatig herhaalt, heeft het zin om een onderzoek in te stellen. Er kan sprake zijn van structurele discriminatie. Het Anti Discriminatie Bureau doet veel aan voorlichting, om burgers bewust te maken van alledaagse discriminatie en ze daardoor kritisch naar zichzelf en anderen te laten kijken. Hiermee kan worden bereikt dat onbewuste discriminatie minder wordt, en dat mensen erover na gaan denken over waarom ze bewust discrimineren. Naast het behandelen van individuele klachten, wijzen we het gemeentebestuur, de politie en de pers op ontwikkelingen die "structureel" zijn. Soms is het nodig om eerst onderzoek te doen. Zo kunnen we de problemen in kaart brengen en een plan maken voor actie tegen discriminatie. Het kan voorkomen dat het Anti Discriminatie Bureau andere organisaties inschakelt. Dat gebeurt onder meer als de discriminatie slechts een onderdeel is van een groter probleem. Zoals er verschillende vormen van discriminatie zijn, kent het Anti Discriminatie Bureau ook verschillende manieren van bestrijden. Wil je meer weten? Kom dan gerust eens langs. Het Anti Discriminatie Bureau Oost is gevestigd in:

Enschede
Benninkburg 97-99

Hengelo
Schalkburgerstraat 25

Almelo
Wierdensestraat 39c

Deventer
Bergschild 39

Kampen
Colijnlaan 1

BIJLAGE 2


De verklaring van de Rechten van de Mens
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt als ideaal dat iedereen een menswaardig bestaan moet kunnen leiden. De Verklaring bevat twee soorten rechten. Ten eerste de politieke en burgerlijke rechten die bescherming bieden tegen de overheid. Daaronder vallen bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Daarnaast de economische, sociale en culturele rechten die juist bescherming dóór de overheid bieden. Het is onder meer de taak van de overheid te zorgen voor huisvesting en werk voor iedereen. In de VN is voortdurend de schending van de mensenrechten aan de orde. In 1976 zijn er na lang onderhandelen internationale verdragen tot stand gekomen. Deze geven de rechten kracht van wet. Op lidstaten van de VN kan zo toezicht uitgeoefend worden. Ook burgers en particuliere organisaties kunnen een regering aanklagen die zich niet aan de mensenrechten houdt.
Artikel 1. Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.

Artikel 2. Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, zonder enig onderscheid van welke aard ook.
Artikel 3. Een ieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van persoon.
Artikel 4. Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden.
Artikel 5. Niemand zal onderworpen worden aan folteringen.
Artikel 6. Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet.
Artikel 7. Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet.
Artikel 8. Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp.
Artikel 9. Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.
Artikel 10. Een ieder heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie.
Artikel 11. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend.
Artikel 12. Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden.

Artikel 13. Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat.
Artikel 14. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging.
Artikel 15. Een ieder heeft recht op een nationaliteit.
Artikel 16. Zonder beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten.
Artikel 17. Een ieder heeft recht op eigendom.
Artikel 18. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.
Artikel 19. Een ieder heeft het recht op vrijheid van mening en meningsuiting.
Artikel 20. Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering.
Artikel 21. Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land.
Artikel 22. Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid.
Artikel 23.
-1. Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkeloosheid.
-2. Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid.

-3. Een ieder die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning.
Artikel 24. Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd.
Artikel 25. Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn, waaronder begrepen het recht op voorziening in geval van werkeloosheid, ziekte en invaliditeit.
Artikel 26. Een ieder heeft recht op onderwijs.
Artikel 27. Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap.
Artikel 28. Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt.
Artikel 29. Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is.
Artikel 30. Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig worden uitgelegd, dat welke Staat, groep of persoon dan ook, daarin enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.