Wat deden de Grieken en Romeinen aan hygiëne en cosmetica?
De Klassieke Oudheid staat bekend om de badhuizen die dagelijks door alle burgers werden gebruikt. Maar wat deden ze eigenlijk nog meer aan hygiëne en cosmetica?
Het badhuis van de Romeinen:
De toegang tot de badhuizen, thermen, was meestal gratis, soms werd er toch een kleine vergoeding gevraagd. Iedereen die wilde kon naar de thermen gaan; armen en rijken, aristocraten en volksmensen, jongeren en ouderen, vrijen en slaven, mannen en vrouwen. De openbare thermen maakten het mogelijk voor iedereen een dagelijks (warm) bad te nemen.
Tot in de tijd van Trajanus mochten vrouwen en mannen samen gebruik maken van de thermen. Toch bestonden er toen ook al kleine thermen waar alleen vrouwen toegelaten werden. Het samen baden van mannen en vrouwen was in die tijd heel normaal. Keizer Hadrianus besloot echter de thermen om de beurt open te stellen voor mannen en vrouwen, zodoende waren de vrouwen vóór de middag aan de beurt en de mannen na de middag.
Er waren drie stappen die je meestal volgde:
1. een stevige zweetbeurt zonder water
2. vuil van het lichaam wassen
3. duik nemen in een koudwaterbad
Deze drie stappen kon je ook nog aanvullen met massages, inwrijving met olie en parfum, balspel, worstelen, gymnastiek, enz.
De persoonlijke benodigdheden waren: handdoek(en), soda (voor het wassen, de Romeinen kenden namelijk geen zeep zoals wij die nu kennen), een flesje met olie voor het inoliën van het lichaam voor de oefeningen en tijdens de massagebeurten, een flesje met parfum voor na het baden en krabijzers om het zweet, stof, zand en olie na de oefeningen van je lichaam af te schrapen.
Als je een therm inkwam, kwam je eerst in de ontkleedruimte of apodyterion. Je kon deze ruimte herkennen aan banken die uitstaken uit de wand en verdeeld waren in diepe, vierkante nissen, op de hoogte van het hoofd. Deze nissen waren de bewaarplaats voor de kleren. Omdat de nissen niet afgesloten konden worden, plaatsten veel mensen een slaaf op wacht
Na de ontkleedruimte ging je meestal eerst naar het oefenveld of palaestra voor gymnastiek, worstelen of balspel. Van tevoren smeerde je je lichaam in met olie, zodat dan na het sporten de olie samen met het vuil en zweet en met behulp van een strigilis, een schraper, makkelijk van het lichaam kon halen.
Hierna ging je naar het warmwaterbad of caldarium waar een je een wasbeurt kon nemen met soda. De warmte van de zaal en het water kwam door de hypokausis of verwarmingsinstallatie (met hout of houtskool). De daardoor verwarmde lucht ging via leidingen in de ruimte onder de vloer en tussen de muurstenen van het caldarium. In elk caldarium stond een stenen bekken (labrum) met een fonteintje met koud water voor verfrissing af en toe. In het laconicum kon je een nog hetere behandeling dan in het caldarium krijgen. Dit was eigenlijk een soort sauna. Een laconicum (ook wel sudatorium, zweetruime genoemd) was echter niet in alle thermen aanwezig.
Na het caldarium kwam je eerst in een ruimte waar je geleidelijk kon wennen aan het verschil in temperatuur tussen het warme en koude bad. Deze lauwe ruimte heette tepidarium. Tenslotte kwam je in het koudwaterbad of frigidarium, vaak was hierbij ook een zeer groot openluchtzwembad (natatio genoemd).
In de Keizertijd waren de thermen groter en waren er ook speciale zalen voor het gebruik van krabijzers, voor de zalving van het lichaam na het baden, voor massages en voor ontharing.
Wie het zich kon veroorloven, liet zich door zijn eigen slaven vergezellen en helpen tijdens het baden. Wie geen slaven had kon de hulp inroepen van het personeel van de thermen (badmeesters, onthaarders, masseurs, enz.), dit was tegen een kleine vergoeding. De armsten hielpen elkaar hiermee.
De thermen waren vaak zó erg versierd dat de mensen van Rome dit niet meer normaal vonden. Zo schreef Seneca een brief met een beschrijving van de pracht en praal van de villa van Scipio Africanus, maar als hij is aangekomen bij de beschrijving van de baden van die villa, schreef hij het volgende:
“Maar vroeger was de badinrichting klein en zonder enige versiering. Waarom ook zou men iets wat tot nut en niet tot genot gebouwd was, versierd hebben? Het water borrelde er niet uit de bodem op en stroomde niet onafgebroken als uit een warme bron. Sommige mensen van vandaag zouden Scipio zeker veroordelen wegens zijn boerse smaak, omdat hij geen Numidisch marmer met Alexandrijns marmer afwisselde, geen schitterdende mozaïken afwisselde met geleerde freso’s, omdat hij geen imitatie van watervallen bezat, omdat hij het zonlicht niet met grote spiegels in zijn caldarium bracht, omdat hij daar niet zat te sudderen in zijn warm bad, badend in het licht, en zat te wachten tot hij gaar was.
Wat een lomperik, die Scipio! Wat wist die van verfijnd leven af? Hij baadde zelfs, als het geregend had, in troebel water! Maar wat kon het Scipio schelen dat hij zo baadde? Hij nam een bad om zijn lichaam te zuiveren van zweet, niet van parfum. Hoe denk je dat sommige mensen van vandaag daarop zouden reageren? ‘Ik benijd Scipio niet, weet je: wie in die omstandigheden moet baden, leeft als het ware in ballingschap. Stel je voor: je kon in zijn badinrichting zelfs niet bakken in de zoen terwijl je een bad nam, en als je op de rand van het zwembad zat, had je geen panaorama van de zee naar de ene kant en geen panorama van het platteland naar de andere kant!’ Daarbij vergeten die mensen van vandaag maar al te vlug dat de hoge temperatuur van het water in een caldarium van vandaag beter geschikt is om slaven mee te folteren dan om er je lichaam mee te wassen.”
Seneca maakt hiermee duidelijk wat er van de thermen in de Keizertijd geworden was: echte ontmoetingscentra. Er waren grote open ruimten met lanen, aanplantingen, fonteinen, bibliotheken en vergaderzalen, en soms was er zelfs een stadion en een theater. De thermen waren een ontmoetingspunt geworden waar alle Romeinen samen baadden en de tijd doodden.
In de Keizertijd bezochten de mensen de thermen dus niet alleen meer om er te baden, maar ook om een of ander schouwspel bij te wonen, om er een voordracht of naar een voorlezing te staan luisteren, om wat te zitten lezen in de bibliotheken, om er kunstwerken te bekijken, om er te discussiëren over politiek, filosofie of het weer, om er zaken te doen, om er wat te wandelen in de tuinen en nog veel meer.
Baden bij de Grieken:
Ook in Griekenland was een koud of warm bad al vroeg een dagelijks gebruik. Ze waren niet tevreden met een wasbeurt in zee of bij de rivier dus hadden ze hun baden thuis. Dit was een groot verschil met de Romeinen; de Grieken hadden namelijk wel gemeenschappelijke baden, maar gebruikten vaker de kleine baden thuis. De gemeenschappelijke baden waren dus ook veel kleiner dan die van de Romeinen, en dus moesten de Grieken vaak wel entreegeld betalen. De meeste mensen zagen het baden als iets wat ze voor hun plezier deden, de armen zagen het echter als een bron van warmte. Na het baden brachten ze olijfolie aan op hun lichaam om zeker te zijn van een goede huidskleur.
Toiletartikelen:
In de huizen was vaak een wasbekken om de handen in te wassen. Hierbij bevond zich vaak een albasten flesje met één of andere zalf of parfum.
Vrouwen hadden meestal vijlen, pincetten en naalden als toiletartikelen. Ook gebruikten ze (net als de mannen) epileertangen. Hiermee werden overtollige haren van het lichaam gehaald. Daarna werd het lichaam met olie en parfums ingesmeerd. Een normaal ritueel tijdens het bad, was het reinigen van de oren met azijn of het borstelen van de tanden.
Alle toiletartikelen waren te koop in de agora.
Cosmetica:
Voor vrouwen was het een teken van schoonheid wanneer zij een hele blanke huid had. Ze deed er dan ook alles aan om dit voor elkaar te krijgen. Zo had ze bijvoorbeeld middeltjes die haar huid bleker maakten en poederde ze haar huid met licht poeder. Om dit goed te doen had ze een spiegel (zie spiegels).
Schmink:
Romeinse schmink werd gemaakt van lanoline, getrokken uit vet van ongewassen wol. Lippen en wangen werden rood geverfd. Zwart werd gebruikt om de ogen te accentueren en de wenkbrauwen dikker te maken. Na een tijdje werden de slapen lichtblauw gemaakt en het voorhoofd wit. Ook waren er producten om het haar zwart te verven.
De schmink werd bewaard in schminkdoosjes. Deze waren in allerlei maten en gewichten.
De Grieken gebruikten ook make-up om de huid te kleuren, een zongebruinde huid werd namelijk onaantrekkelijk gevonden.
Schoonheidsmiddelen:
In de Klassieke Oudheid werden melk en honing veel gebruikt als schoonheidsmiddelen. Honing is tegenwoordig nog vaak terug te vinden in verzorgingsproducten. Ezelinnenmelk werd vaak gebruikt om de huid soepel te houden.
Parfum:
Aangezien mannen en vrouwen in de Oudheid al parfum gebruikten, werd er al veel gehandeld in parfums en zalfjes. De producten werden bewaard in kleine, fijne flesjes. Deze werden meestal sierlijk beschilderd. De flesjes konden ook van glas zijn gemaakt. Flesjes hadden vaak inscripties.
De ingrediënten voor parfums werden geïmporteerd uit Egypte, Arabië en Indië. Soms maakten mensen zelf parfums uit bloemen als narcissen, irissen of lelies.
Vooral de gebieden Corinthe en Rhodos stonden bekend om de productie van bijzondere modesnufjes voor de export.
Spiegels:
In de Klassieke Oudheid wisten de mensen al dat het water een perfecte spiegel was. Waarschijnlijk hebben ze obsidiaan (zwart glasachtig mineraal oorspronkelijk van vulkanen) of een ander gesteente gebruikt om zichzelf te zien.
De eerste échte spiegels waren waarschijnlijk van metaal, meestal brons. Om echt goed te spiegelen, moest dat natuurlijk eerst goed opgepoetst worden. Volgens Plinius zouden in de tijd van Pompeius de bronzen spiegels vervangen zijn door zilveren spiegels. In de tijd van het Christendom bestond een Romeinse spiegel uit een stuk geblazen glas, dat in een metalen handvat was geplaatst. Dit handvat was meestal van lood, brons of edelmetaal. Meestal was dat handvat een klein vrouwenbeeldje.
Wandspiegels bestonden zelden. De meeste spiegels waren klein en handig te gebruiken. Meestal waren spiegels rond of ovaal, maar vierkante spiegels bestonden ook.
Op Etruskische spiegels stonden vaak vrouwenhoofden. Ook kopieerden de Etrusken de tekeningen van hun spiegels waarschijnlijk van Griekse keramiek omdat hun thema’s vaak verwijzen naar de Griekse mythologie.
Ook Romeinse spiegels hebben gravures over Griekse mythen. Zo is er een spiegel met een gravure van het Parisoordeel.
Er waren ook spiegels in de vorm van een doosje. Deze bestonden uit twee metalen schijven die in elkaar pasten, soms door middel van scharnieren. De bovenste schijf, of deksel, was versierd met figuren in bas-reliëf op de buitenkant terwijl de binnenkant zorgvuldig was gepolijst en verzilverd. Dit was het vlak wat als spiegel diende. De tweede schijf was aan de binnenkant versierd met gegraveerde figuren, de nadruk lag vaak op de omtrek doordat deze een dun laagje zilver had, terwijl de achtergrond was verguld.
Om de spiegel te beschermen werd hij vaak in een gestoffeerde doos gelegd. Deze doos kon door middel van een scharnier worden opengemaakt. De afbeeldingen op de deksels van zulke spiegeldozen hadden vaak te maken met Dionysische of erotische verhalen.
Vrouwen wilden graag altijd een spiegel bij zich hebben, ook als ze op reis ging. Hiervoor bestonden kleine zakspiegels.
Aristophanes somde eens een lijst op van toiletartikelen en accessoires voor de vrouwen:
“Scheermes, spiegel, schaar, zalf, natuurlijke soda, pruiken, franjes, hoofdbanden, hoofdtooien, plantaardige rouge, parfum, puimsteen, ceintuur, haarnetten, vijlen, make-up, colliers, oogpotloden, linnen jurken, riemen, mantels, lange rokken, krultangen, oorringen, oorhangers, armbanden, gespen, ringen voor de benen, kettingen en ringen.”
Deelconclusie:
Dat de Grieken en Romeinen zeer gesteld waren op hygiëne is algemeen bekend. De badhuizen waren dan ook zeer belangrijk in die tijd. Maar ook deden ze veel aan cosmetica en gebruikten ze al parfums en dergelijke. Spiegels waren heel belangrijk in de Klassieke Oudheid, vooral vrouwen hadden altijd een spiegel bij de hand.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
Goed verslag! Wat zijn de bronnen die je gebruikt hebt?
11 jaar geleden
Antwoorden