Wanneer je twee computers gewoon verbind met een kabel er tussen moet je een andere stekker configuratie maken die aan beide uiteinden verschillend zijn. Zo’n kabel heet een RJ45 Socket 10baseT Cross-over. Hieronder staan twee tabellen hoe je de stekkers aan beide uiteinden moet verbinden met een kabel met het cross-over principe.
RJ45 Socket 10baseT Cross-over:
Uiteinde1:
PIN OMSCHRIJVING KLEUR
1 TX+ Wit/Oranje
2 TX- Oranje
3 RX+ Wit/Groen
4 Blauw
5 Wit/Blauw
6 RX- Groen
7 Wit/Bruin
8 Bruin
Uiteinde 2:
PIN OMSCHRIJVING KLEUR
1 RX+ Wit/Groen
2 RX- Groen
3 TX+ Wit/Oranje
4 Blauw
5 Wit/Blauw
6 TX- Oranje
7 Wit/Bruin
8 Bruin
Als je deze stekkers dus op een UTP kabel hebt gemonteerd met deze setup kun je dus zonder HUB twee computers met elkaar verbinden.
Nou de kabel compleet is kun je deze van de computer naar de HUB leggen of naar een andere computer als je geen gebruik maakt van een HUB. In de HUB zijn er genoeg gaten om deze kabel die van de computers komt in te pluggen in de HUB. Deze gaten worden vaak aangegeven met p1,p2,p3 enzovoort.
Nadat je dus alles hebt aangezet en alle kabels goed hebt ingeplugd moet het instellen van beide computers en randapparatuur nog gebeuren. Hiervoor zijn nog al wat software instellingen nodig. Dit zal ik in het volgende hoofdstuk stap voor stap behandelen.
4 INSTELLINGEN VOOR HET NETWERK IN WINDOWS98
4.1 INLEIDING
In dit Hoofdstuk ga ik stap voor stap behandelen hoe je een eigen netwerk instelt in het besturingsprogramma Windows 98.
4.2 DENKWERK VOORAF
Voordat je gaat beginnen met het instellen van het netwerk moet je wel eerst een paar beslissingen maken hoe je het straks wilt hebben. In dit hoofdstuk heb ik daar ook een keuze voor gemaakt en handige voorbeeldnamen genomen. Ook voor de netwerkkaart en de printer heb ik een willekeurig merk genomen Deze keuzes van namen en omschrijvingen zie je hieronder in een tabel:
computer #1 computer #2
Harddisk-volumenaam Harddisk1 Harddisk2
Computernaam Computer1 Computer2
Werkgroepnaam ROC ROC
Computeromschrijving Computer #1 Computer #2
Netwerkkaart 3COM Etherlink III 3COM Etherlink III
Printer HP OfficeJet Pro 1150C
Share gedeelde printer OFFICEJET
Gedeelde subdirectory C:\GEDEELD C:\GEDEELD
Share gedeelde subdirectory GEDEELD_OP_1 GEDEELD_OP_2
Share gedeeld volume LEZEN_VAN_1 LEZEN_VAN_2
Deze tabel zal ik even nader uitleggen. De volumenamen van de harde schijven klinken logisch. Dit zijn de namen die je ziet als je bij de Windows verkenner op een schijf drukt en hier de eigenschappen van opvraagt. Achter label zie je de zogeheten volumenaam dan. De computernaam, de werkgroepnaam en de computeromschrijving vindt je straks terug bij ‘eigenschappen voor Netwerk’. Dit zijn de gegevens waar de computer zich straks kenbaar kan maken binnen het netwerk. De werkgroepnaam is hetzelfde omdat de computers zo eigenlijk kunnen snappen dat ze bij elkaar horen. Het type netwerkkaart is niet zo interessant want hier kun je verschillende merken en typen voor nemen. Je moet natuurlijk wel zorgen dat er geen conflicten hiermee zijn.
Ik heb gekozen om de printer bij computer 1 te plaatsen. Deze printer communiceert dus met een parallelle kabel met computer #1. Maar deze moet straks ook kunnen communiceren met computer #2. Dit zal bereikt worden via de share ‘OFFICEJET’. Verder gaan we op beide computers een subdirectory aanmaken C:\GEDEELD. In deze directory hebben straks beide computers lees- en schrijfrechten. Het is de bedoeling dat we later C:\GEDEELD van computer #1 als GEDEELD_OP_1 en C:\GEDEELD van computer #2 als GEDEELD_OP_2 op het netwerk zien. Natuurlijk willen we de rest van beide computers ook op de andere computer kunnen zien. Uit veiligheidsoverwegingen kun je ervoor kiezen om deze alleen leesrechten te geven (Hier heb ik in dit verslag voor gekozen). Het volume van Harddisk1 is dan via de share LEZEN_VAN_1 bereikbaar over het netwerk en het volume van Harddisk2 is bereikbaar via de share LEZEN_VAN_2 over het netwerk.
4.3 DE KEUZES VAN PROTOCOLLEN EN VERBINDINGEN
Als alle drivers van beide netwerkkaarten goed zijn geïnstalleerd en goed verbonden met de andere PC moet je eerst gaan bedenken welke protocollen en dergelijke je kiest.
Naast de driver van de netwerkkaart heb je nog drie onderdelen nodig. Dit zijn een netwerkprotocol, een netwerkserver en een netwerkclient. Onder een netwerkprotocol verstaan we de taal waarmee de twee netwerkkaarten met elkaar communiceren. Hier heb je verschillende keuzes in, maar het is noodzakelijk dat beide netwerkkaarten hetzelfde protocol hebben.
De netwerkserver is een onderdeel die het mogelijk maakt de harddisk en eventueel de printer beschikbaar te stellen over het netwerk. Als er dus geen netwerk server op een computer draait is het niet mogelijk.toegang tot andere PC’s te krijgen. Is er wel een netwerkserver aanwezig dan moet de andere computer over een netwerkclient beschikken. Een netwerkclient is namelijk een onderdeel dat verbinding zoekt met een netwerkserver ergens anders. Als er dus contact is gemaakt kun je gegevens uitwisselen. Hierna is het dus ook mogelijk om een driveletter toe te kennen aan een subdirectory van een andere PC.
Even een korte uitleg over de communicatie. Als je bij de ene PC het pictogram netwerkomgeving aanklikt dan gebeurt er eigenlijk het volgende: De netwerkclient wordt actief en stuurt via het netwerkprotocol de opdracht ‘doorzoek het netwerk’ naar de netwerkkaart. Deze zet het de opdracht om in een signaal en stuurt het over de kabel. Daar bij de andere PC aangekomen wordt het signaal weer omgezet in de opdracht (nog steeds in het gekozen netwerkprotocol) dia naar de netwerkserver op die computer gaat. Deze die kan de opdracht voor zijn computer dus uitvoeren. Beide computers hebben dus een netwerkserver en een netwerkclient nodig. De netwerkservers en netwerkclients moeten wel compatible zijn met elkaar.
In de onderstaande tabel geef ik de meest voorkomende voorbeelden aan en die ik in dit verslag ook ga gebruiken:
Computer #1 Computer #2
Netwerkkaart 3COM Etherlink III 3COM Etherlink III
Netwerkprotocol IPX/SPX Compatible IPX/SPX Compatible Protocol Protocol (Frametype 802.3) (Frametype 802.3)
Netwerkserver Bestands- en printerdeling Bestands- en printerdeling
voor Microsoft-netwerken voor Microsoft-netwerken
Netwerkclient Client voor Microsoft- Client voor Microsoft-
netwerken netwerken
Kleine uitleg bij de tabel:
Voor het netwerkprotocol wordt ook wel heel vaak TCP/IP gebruikt. Hier heb ik gekozen voor IPX/SPX omdat dit gemakkelijker te configureren is en omdat de meeste spellen dit protocol wel ondersteunt. Het is ook een mooi snelle netwerktaal. TCP/IP is iets moeilijker te configureren. Het is wel mogelijk om TCP/IP erbij te installeren.
4.4 STAP VOOR STAP DE CONFIGURATIE
Nou alles bepaald is hoe je het wilt hebben kun je bezig gaan met de instellingen van Windows 98. Hiervoor begin ik met de eerste computer waar ook de printer op geïnstalleerd is. Dit ga ik stapsgewijs behandelen. Deze stappen heb ik toegelicht met een aantal screenshots die genummerd zijn en op de bijlage te vinden zijn. De nummers bij de stappen heb ik onderstreept en cursief bij de tappen gezet.
Stap 1: Dubbelklik op het icoontje ‘deze computer’ die op het bureaublad staat. Hier kun je doormiddel van met de rechter muisknop op de C:-harddisk te klikken bij de eigenschappen van de harddisk komen. Afb. 1
Stap 2: In dit scherm kun je de naam van de harde schijf veranderen. Dit doe je door in het vakje naast ‘LABEL’ Harddisk1 in te tikken (hier heb ik voor gekozen in de vorige paragrafen in de tabel). Dit bevestig je vervolgens door op OK te drukken en even later zal de volumenaam van de harde schijf veranderen. Hiermee is al een begin gemaakt voor de benamingen die ik in paragraaf 4.2 behandeld heb. Afb. 2
Stap 3: Dubbelklik op de Harddisk1 om te zien wat de inhoud van de harde schijf is. Ga hier op een lege plek staan en klik hier met de rechtermuisknop. In dit menu kies je voor ‘Nieuw’ en ‘Map’. Afb. 3
Stap 4: Er is nu een map bijgekomen met de naam ‘Nieuwe map’. Dit kun je direct veranderen in ‘Gedeeld’. Nu heb je dus de Submap al aangemaakt die je later gaat gebruiken voor beide lees- en schrijfrechten. In de volgende stap kun je al een de directe instellingen van het netwerk sleutelen. Afb.4
Stap 5: Klik op ‘start’ ‘instellingen’ en ‘Configuratiescherm’. In dit scherm wat er te voorschijn komt moet je dubbelklikken op het pictogram ‘Netwerk’. Nu kom je bij de instellingen van het netwerk terecht. Afb.5
Stap 6: In dit menu kun je zien dat hier alleen de netwerkkaart driver is geïnstalleerd. Staat hier meer geïnstalleerd kun je het beter eerst weghalen omdat je dan met een schone lei begint. Dat weghalen doe je door op het geïnstalleerde onderdeel te gaan staan en op de knop verwijderen te drukken onder het schermpje. Afb. 6
Stap 7: Klik op ‘Toevoegen’ en kies vervolgens ‘protocol’. Hierna ‘Microsoft’ en ‘IPX/SPX-compatibel protocol’. Klik vervolgens op OK om dit protocol toe te voegen aan de eigenschappen van het netwerk. Afb.7
Stap 8: Meestal wordt bij het installeren van dit protocol al een client geïnstalleerd. Vaak is dit ‘Client voor Microsoft netwerken’. Als dit niet zo is moet je de andere client weggooien en weer op ‘Toevoegen’ klikken. Hier kun je alsnog kiezen voor ‘Microsoft’ en ‘Client voor Microsoft-netwerken’. Als je vervolgens op OK drukt wordt deze dan ook toegevoegd aan de eigenschappen van het netwerk. Afb.8
Stap 9: Je moet ook nog een server kant installeren op deze computer. Dit gaat als volgt. Bij ‘Eigenschappen voor Netwerk’ klik je weer op ‘toevoegen’. Hier kies je nu vervolgens de optie’Service. In het venster dat dan verschijnt kies je voor de optie ‘Bestands- en printerdeling voor microsoft- netwerken’. Door op OK te klikken wordt deze stap bevestigd. Als je nu kijkt naar de ‘Eigenschappen voor Netwerk’Dan zie je de drie onderdelen geïnstalleerd staan. Hier in de eigenschappen moet je nog twee dingen doen: Het gewenste frametype opgeven en de identificatie regelen. Afb. 9+10
Stap 10: Door bij ‘Eigenschappen voor Netwerk’ op ‘IPX/SPX-compatibel protocol’ te klikken en vervolgens ‘Eigenschappen’ kom je weer in een venster. In dit venster selecteer je het tabblad ‘Geavanceerd’ om vervolgens de optie’frametype’ te kunnen kiezen in de linker keuzelijst. Bij de optie ‘Waarde:’ kun je vervolgens 802.3 kiezen ( Deze waarde heb je al in de tabel van paragraaf 4.3 gekozen). Nu dit gedaan is kun je alles bevestigen door op OK te klikken. Afb.11
Stap 11: Terug bij ‘Eigenschappen voor Netwerk’ klik je nu op het tabblad ‘Identificatie’. Hier moet je de computernaam, werkgroepnaam en computeromschrijving invullen. Dit doe ik dan met de tabel van paragraaf 4.2 waar je gekozen hebt voor deze namen. Dit wordt dus hier: ‘Computer1’, ‘ROC’ en ‘Computer #1’. Afb.12
Stap 12: Nu kun je alles gaan bevestigen. Hierna worden de benodigde netwerksoftware van de Windows 98 Cd-rom gekopieerd en zal hij vragen om de computer opnieuw op te startten. Hierna staat het netwerk op deze computer ingesteld.
Wanneer je dit hebt gedaan moet je deze stappen ook allemaal uitvoeren bij de tweede PC. Dit moet dan wel met de waarden van Computer #2 gebeuren die je in de tabel van paragraaf 4.2 en 4.3 al bepaald hebt.
5 ACTIVEREN EN GEBRUIK VAN HET NETWERK
5.1 INLEIDING
Nu het netwerk ingesteld staat kun je beginnen met het activeren en daarna gebruiken van het netwerk. Hoe je dit het beste kunt doen zal in het volgende hoofdstuk duidelijk maken. Zo moet je bijvoorbeeld de subdirectory C:\GEDEELD nog kenbaar maken als ‘GEDEELD_OP_1’ en der rest van de harde schijf beschikbaar stellen als ‘LEZEN_VAN_1’. Ook moet je de printer die aangesloten is op Computer #1 nog delen in het netwerk.
5.2 DIRECTORY’S EN PRINTER IN HET NETWERK ACTIVEREN
Hoe je dit aanpakt ga ik weer stapsgewijs aanpakken. Hierbij heb ik ook weer screenshots gemaakt die je weer op de bijlagen kunt vinden en hier aangeven heb met nummers.
Ik begin weer eerst met de instellingen van computer 1:
Stap 1: Dubbelklik op het pictogram ‘Deze computer’ en klik vervolgens met de rechter muisknop het pictogram van C:-harde schijf aan. Hierna kies je voor eigenschappen en in het venster dat volgt kies je voor het tabblad ‘Delen’.
Stap 2: Klik in dit venster de knop ‘Gedeeld als”aan. In het veld sharename geef je de waarde ‘LEZEN_VAN_1’ in en bij het ‘Toegangstype’ selecteer je de optie ‘Alleen-lezen’. Afb. 13
Stap 3: Als je het vorige venster afsluit met OK zul je even later zien dat het pictogram van de C:-harde schijf een ‘handje’ heeft gekregen. Dit betekent dat de harde schijf gedeeld kan worden over het netwerk. Afb. 14
Stap 4: Dubbelklik op het pictogram C:-harde schijf en klik dan met de rechter muisknop op de map ‘Gedeeld’. Hier kies je ook weer voor eigenschappen en ga je naar tabblad ‘Delen’.
Stap 5: In dit menu klik je weer de optie ‘Gedeeld als’ aan. In het veld ‘Sharename’ geef je de waarde ‘GEDEELD_OP_1’ en bij ‘toegangstype’ selecteer je nu ‘volledig’. Afb.15
Stap 6: Sluit het voorgaande venster weer af met OK en ook nu zul je even later zien dat de map ‘Gedeeld’ ook een ‘handje’ heeft gekregen. Dit betekent wederom dat deze map over het netwerk gedeeld kan worden. Afb.16
Stap 7: Nu moet de printer nog gedeeld worden. Klik op ‘Start’, ‘Instellingen’ en ‘Printers’. In het venster dat hierdoor geopend wordt zie je de ‘HP OfficeJet Pro 1150C’ meteen al staan. Deze klik je met de rechter muisknop aan en ga je naar ‘Eigenschappen’. Afb.17
Stap 8: In dit venster klik je het tabblad delen aan en vul je bij de ‘Sharename’ ‘OFFICEJET’ in. Nu heb je de printer ter beschikking van het netwerk onder de naam OFFICEJET gesteld. Dit kun je bevestigen met OK. Afb.18
Stap 9: Hier zie je nu ook dat de printer een ‘handje’ heeft gekregen en dus ook klaar voor het netwerk is. Afb.19
Hoe je dit aanpakt ga ik weer stapsgewijs aanpakken. Hierbij heb ik ook weer screenshots gemaakt die je weer op de bijlagen kunt vinden en hier aangeven heb met nummers.
Ik begin weer eerst met de instellingen van computer 1:
Stap 1: Dubbelklik op het pictogram ‘Deze computer’ en klik vervolgens met de rechter muisknop het pictogram van C:-harde schijf aan. Hierna kies je voor eigenschappen en in het venster dat volgt kies je voor het tabblad ‘Delen’.
Stap 2: Klik in dit venster de knop ‘Gedeeld als”aan. In het veld sharename geef je de waarde ‘LEZEN_VAN_1’ in en bij het ‘Toegangstype’ selecteer je de optie ‘Alleen-lezen’. Afb. 13
Stap 3: Als je het vorige venster afsluit met OK zul je even later zien dat het pictogram van de C:-harde schijf een ‘handje’ heeft gekregen. Dit betekent dat de harde schijf gedeeld kan worden over het netwerk. Afb. 14
Stap 4: Dubbelklik op het pictogram C:-harde schijf en klik dan met de rechter muisknop op de map ‘Gedeeld’. Hier kies je ook weer voor eigenschappen en ga je naar tabblad ‘Delen’.
Stap 5: In dit menu klik je weer de optie ‘Gedeeld als’ aan. In het veld ‘Sharename’ geef je de waarde ‘GEDEELD_OP_1’ en bij ‘toegangstype’ selecteer je nu ‘volledig’. Afb.15
Stap 6: Sluit het voorgaande venster weer af met OK en ook nu zul je even later zien dat de map ‘Gedeeld’ ook een ‘handje’ heeft gekregen. Dit betekent wederom dat deze map over het netwerk gedeeld kan worden. Afb.16
Stap 7: Nu moet de printer nog gedeeld worden. Klik op ‘Start’, ‘Instellingen’ en ‘Printers’. In het venster dat hierdoor geopend wordt zie je de ‘HP OfficeJet Pro 1150C’ meteen al staan. Deze klik je met de rechter muisknop aan en ga je naar ‘Eigenschappen’. Afb.17
Stap 8: In dit venster klik je het tabblad delen aan en vul je bij de ‘Sharename’ ‘OFFICEJET’ in. Nu heb je de printer ter beschikking van het netwerk onder de naam OFFICEJET gesteld. Dit kun je bevestigen met OK. Afb.18
Stap 9: Hier zie je nu ook dat de printer een ‘handje’ heeft gekregen en dus ook klaar voor het netwerk is. Afb.19
De stappen 1 t/m 6 moet je met de tweede computer ook doorlopen. Dan wel met de sharenamen van computer 2. De overige stappen hoef je niet uit te voeren omdat op computer #2 geen printer is aangesloten die gedeeld moet worden.
5.3 HET NETWERK GEBRUIKEN
Nu alles actief is in het netwerk kun je het netwerk gaan gebruiken. Dit ga ik wederom weer stapsgewijs behandelen. Dit is trouwens omdat dat de meest overzichtelijke manier is. Dit keer ga ik beginnen met computer #2 omdat je hier de printer mee moet gaan zien en printen.
Stap 1: Ga naar het bureaublad en dubbelklik op netwerkomgeving. Er wordt een venster geopend waar je de twee computers in ziet die actief zijn in de werkgroep (De werkgroep ROC die je in paragraaf 4.2 gekozen hebt). Afb.20
Stap 2: Je bent werkzaam op computer twee dus dubbelklik je op computer1. Dit is logisch want op je eigen computer heb je al beschikking over de bestanden. Als je hier dus op klikt wordt er een venster geopend met een map ‘gedeeld_op_1’, ‘lezen_van_1 en ‘officejet’. Je hebt dus nu blijkbaar contact gemaakt met computer1. Afb.21
Stap 3: Klik met de rechter muisknop ‘gedeeld_op_1’ aan en kies dan voor de optie ‘netwerkverbinding maken’. Afb.22
Stap 4: In het venster dat verschijnt kun je aangeven welke lokale driveletter er moet worden toegekend aan het netwerkvolume op de andere PC. Als je een harde schijf C: en een Cd-rom D: hebt dan zal de volgende beschikbare driveletter E: zijn. Ook kun je in dit venster nog aangeven of je de verbinding opnieuw wilt maken als de computer wordt opgestart. Als deze keuze is gemaakt kun je het bevestigen met OK. Afb.23
Stap 5: Klik nu met de rechter muisknop ‘lezen_van_1’ aan en kies wederom voor ‘Netwerkverbinding maken’.
Stap 6: De volgende beschikbare driveletter wordt aan het tweede netwerkvolume toegekend. Hetzelfde als stap 4.
Stap 7: Ga terug naar het bureaublad en dubbelklik op deze computer. Hier zul je nu de twee koppelingen naar de harddisklocaties van de andere computer zien. Afb.24
Stap 8: Nu moeten we alleen nog de printer op computer2 installeren die op computer1 is aangesloten. Hiervoor ga je naar ‘start’, ‘instellingen’ en ‘printers’. In dit venster dubbelklik je op ‘printer toevoegen’.
Stap 9: Langs de eerste wizard-vensters klik je door totdat je kunt kiezen voor lokale of netwerk printer waar je kiest voor netwerkprinter. Dit wil zeggen dat je op zoek gaat naar de printer die aangesloten is op computer1. Afb.25
Stap 10: In het volgende venster moet je het netwerkpad invoeren naar de afdrukwachtrij van de printer. Dit doe je door te ‘bladeren’ naar ‘Computer1’ en naar ‘Officejet’. De printer is nu al beschikbaar gesteld. Afb.26
Stap 11: In het volgende venster kun je de printer nog een lokale naam geven waarna alle benodigde driverbestanden van computer1 naar computer2 gekopieerd worden. Even later kun je nog een testpagina afdrukken waarna de installatie van de netwerkprinter voltooid is. Afb.27+28
Voor computer1 hoef je alleen de stappen 1 t/m 7 te doorlopen omdat computer1 al een lokale printer heeft en dus niet een netwerkprinter nodig heeft om te kunnen printen.
Het Netwerk is dus nu gebruiksklaar!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
heel goede werkstuk heel interessant, groetjes vanuit aruba
22 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
het is een mooi werkstuk klasse gedaan
20 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
ik heb wel intresse in je verslag over het installeren van het netwerk in windows 98
alvast bedankt
20 jaar geleden
Antwoorden