Utrecht

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • 4e klas vmbo | 5094 woorden
  • 4 april 2001
  • 74 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
74 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Dit is niet de eerste keer dat ik zo met Utrecht kennismaak. In groep acht van de basisschool moest ik ook een werkstuk maken over Utrecht. Zelf woon ik mijn hele leven al in Utrecht en ik weet er dus zelf ook een hoop van. De reden van het werkstuk is mijn mavo 4 diploma zonder werkstuk zak ik. De hoofdvraag van deze scriptie is: Hoe de binnenstad door de eeuwen heen is gekomen en hoe het er nu uit ziet. De scriptie is opgebouwd in 4 hoofdstukken. Elk hoofdstuk heeft een of meer deelvragen: Hoofdstuk 1- Hoe is de binnenstad door de geschiedenis heen gekomen? Hoofdstuk 2- Mijn omgeving- Overvecht. Hoe ziet het eruit en hoe is het gekomen? Hoofdstuk 3- De binnenstad. Hoe is de infrastructuur tot stand gekomen? Hoofdstuk 4- De werven van Utrecht. Wat zat er vroeger in de grachtenpanden en wat zit er nu in? Tenslotte de conclusie met daarin de antwoorden op de hoofdvraag en de deelvragen. Achterin staat de bronnenlijst. Hoofdstuk 1 Toen Keizer Claudius, 47 jaar na Christus, de oorlogsvoering tegen de Germanen beëindigde, besloot hij de Rijn tot noordgrens van het Romeinse rijk te maken. Ook op de plaats waar later de stad Utrecht zou ontstaan werd een grensversterking gebouwd, waarvan nu nog de resten te vinden zijn op het Domplein. Utrecht was vanaf de middeleeuwen vooral afhankelijk van de rivieren. De grachten en de singels zijn afstammelingen van de rivier de Rijn. Het is moeilijk om te achterhalen of dat waar is omdat toen de krachtige rivier zijn eigen sporen heeft uitgeveegd. Buiten Utrecht is het gebied van de rivier duidelijk in het landschap te volgen. De huidige kromme Rijn en oude Rijn zijn restgeulen van de middeleeuwse rivier en hebben hun loop sinds de twaalfde eeuw niet meer verlegd.de Rijn heeft een vermoedelijk loop door Utrecht heen. Een groot aantal, vaak zeer uiteenlopende theorieën zijn in de loop van de tijd door historici en archeologen over deze rijnloop door Utrecht gepubliceerd. De meeste recente ervan is de Rijn die bij tolsteeg de stad in komt. De rivier heeft daarna de bocht van de Oudegracht langs de twijnstraat gevolgd en is door het gebied dat vanouds ‘oudelle’- oude dal werd –genoemd werd, naar het noordelijke deel van de huidige Kromme NieuweGracht gestroomd. Historie van de Binnenstad

In 1122 kreeg Utrecht stadsrechten en werd begonnen met het aanleggen van een aarden wal rond de stad. Deze plaats kon nu verdedigd worden en er mocht belasting worden geheven. De stad werd zo groot mogelijk gemaakt zodat alle mensen veilig waren. De geschiedenis van Utrecht gaat terug tot de Romeinse tijd. Voordien is er waarschijnlijk ook bewondering geweest op het grondgebied van het huidige Utrecht. De zich steeds verleggende rivierloop heeft de sporen daarvan uitgewist. Utrecht is ontstaan uit een Romeinse vestiging aan de oever van de Rijn. Deze versterkte plaats vormde een onderdeel in een keten van versterkte plaatsen die het Romeinse rijk moest beschermen tegen de Germanen. De Romeinse vestiging, die de basis voor Utrecht zou worden, werd omstreeks het jaar 47 gebouwdop een hoog punt langs de oever van de Rijn. Dit was op de plaats van het huidige Domplein. De vestiging, die Trajectum heette, bestond aanvankelijk uit een houten verdedigingswerk. Rond 200 werd het door een stenen castellum vervangen en uitgebreid tot een gebied van 2 hectare. Het gebied werd bovendien steeds opgehoogd, zodat de mensen op den duur redelijk beschermd woonden. Onder bescherming van de Romeinse garnizoenen ontwikkelde zich in de buurt van het fort een bescheiden nederzetting van landhouwers en kooplieden. Omstreeks 260 wisten inheemse stammen (Germanen) de Romeinen te verdrijven. De geschiedenis van trajectum is dan tot de 7e eeuw duister. Rond 650 wordt door de Franken een kerkje gesticht binnen de muren van het voormalige castellum. Utrecht lag in die tijd op de grens van het Friese rijk en dat van de franken. De Friezen en de Franken voerden een heftige strijd. Daarbij werd ook de Frankische kerk verwoest. Eerst kregen de Friezen de macht in handen, maar nadat in 719 Radboud, de koning van de Friezen, was overleden kregen de Franken weer de overhand. Toen Willibrord op de plaats van de huidige Domkerk een kerk stichtte, wijdde hij deze kerk aan St.- Maarten. Van deze heilige wordt verteld, dat hij een krijgsman is geweest, die in het jaar 338 bij de stadspoort van Amiens een arme bedelaar aantrof. Deze bedelaar was in lompen gehuld. Aangezien het erg koud was, sneed St.- Maarten - door medelijden bewogen – zijn rode mantel in stukken en gaf de bedelaar de ene helft. St.- Maarten werd later monnik en tenslotte bisschop van Tours. Op 11 november 397 werd hij begraven. Deze dag werd uitgeroepen tot een feestdag waarop de armen met fakkels de huizen langs gingen om giften in te zamelen. Met de giften konden ze ’s winters in hun onderhoud voorzien. Ondertussen was in 690 de Engelse monnik Willibrord als bisschop van Utrecht benoemd. Op de plaats van de Romeinse versterking werd een burcht gebouwd die als bisschoppelijke residentie dienst deed. Vanuit Utrecht heeft Willibrord het grootste deel van de toenmalige noordelijke Nederlanden tot het Christendom bekeerd. De stad bloeide op als geestelijke centrum. Er werden talrijke kerken gebouwd en woonhuizen voor de geestelijkheid. Maar de glorie was van korte duur. In de 9e eeuw werd de stad Utrecht herhaaldelijk geplunderd door de Noormannen. De bisschoppelijke burcht werd daarbij verwoest. Een eeuw later –in 922- keerde de rust weer terug. Bisschop Balderik besloot de bisschopszetel op de oude plaats ter ere te herstekken. De opeenvolgende bisschoppen breidden hun macht sterk uit. Utrecht bloeide opnieuw op, ook in wereldlijke zin. Het machtsgebied reikte in die tijd tot aan Groningen! Een groeiend aantal bestuurders deed een markt ontstaan waar kooplieden hun waren konden afzetten. De handelslieden woonden het liefst op een strategische plaats aan de handelsroute van de Rijn. Utrecht was zo’n plaats. Zo ontstond de wijk ”Stathe” op de plaats van de huidige Steenweg. Stathe was een nederzetting waar vooral kooplieden woonden. De handelspositie van Utrecht kon groeien doordat het concurrerende Dorestad in 863 was verwoest. De geestelijke macht en rijkdom werden duidelijk aan de hand van de plannen van bisschop Bernold. Deze bisschop liet een kruis van kerken bouwen: de Janskerk, de Pieterskerk, de Mariakerk en de Paulusabdij. In het midden stond de Domkerk. Rond deze kerken kwamen immuniteiten te liggen. Dat zijn onschendbare ruimten rond de kerk waar alleen de geestelijkheid het voor het zeggen heeft.deze ruimte werden afgeschermd door een ondiepe gracht of een muur. Een voorbeeld van zo’n een gracht is de Kromme NieuweGracht. De burgernederzetting Stathe had ook zijn eigen kerk: de Buurkerk. In het begin van de 12e eeuw bereikte de handel van utrecht haar hoogtepunt. Voor die tijd, al in 936, had Utrecht haar hoogte punt. Voor die tijd, al in 936, had Utrecht muntrecht gekregen. In de loop van de 12e eeuw ging onder invloed van de opkomst van de Hollandse steden de handel, en daarmee de positie, bergafwaarts. Ook de verlanding van de rivieren die door de stad stroomden, zoals de Vecht en de Kromme Rijn, hebben aan dit verval bijgedragen. Pogingen werden gedaan nog te redden wat er te redden viel, b.v. door het graven van de vaartse Rijn, waardoor een verbinding ontstond met de Hollandse IJssel. Maar dat had weinig positief effect. In 1127 werd een rechtstreekse verbinding gegraven tussen de zuidelijke en de noordelijke bocht in de rijn. De Oudegracht kwam tot stand en deze werd later doorgetrokken naar de Vecht. Langs de gracht werden huizen gebouwd voor kooplieden en handeldrijvende landbouwers. In 1393 werd de nieuwe gracht aangelegd, maar de handelsfunctie van Utrecht was toen al grotendeels verdwenen. Langs de Oudegracht kregen de huizen ook de karakteristieke werven met kelders. Dit was noodzakelijk geworden door de voortdurende daling van het waterpeil. De oorzaak daarvan waren de ontginningen en het graven van kanalen in de omgeving van de stad Utrecht. Na de middeleeuwen werd het stadsgebied geleidelijk met bebouwing opgevuld. Er ontstonden kleinere woningen voor de armere mensen, de zogenaamde kameren. Deze huisjes werden meestal gebouwd op het erf van de vroegere herenhuizen. Hoog Catharijne is een voetgangersgebied op zes meter boven de weg. In 1967 werd met de bouw begonnen in 1973 konden de eerste winkels worden geopend en 1982 werd het complex voltooid. Het centrum telt ongeveer 180 winkels, waardoor Hoog Catharijne het grootste overdekte winkelcentrum van Europa. Daarnaast zijn er negen kantoor gebouwen. Samen bieden de winkels en kantoren werk aan ruim 10.000 mensen in het complex zijn verder enkele bioscopen, een theater, vergader zalen en zelfs woonhuizen gevestigd. Een belangrijk ingreep in het stadsbeeld was de bouw van Vredenburg, een dwangburcht die Karel de vijfde in 1529 liet bouwen. Het bouwwerk heeft maar heel kort bestaan. Toen de Spaanse bezetters de burcht in 1577 verlieten, werd deze onder aanvoering van Trijn van de Leemput afgebroken. Daardoor ontstond een groot plein waar jarenlang veemarkten en later jaarbeurzen werden gehouden. Utrecht kende in die tijd vier jaarmarkten. Ook de stadsmuren en stadswallen die in de 16e eeuw nog versterkt waren verloren langzamerhand hun functie. Pas in de 19e eeuw werden ze onder leiding van de architect Zocher als groene wandelgebieden opnieuw ingericht. In tegenstelling tot de meeste andere grote steden had Utrecht in de 17e en 18e eeuw geen handels- en nijverheidsfunctie meer. Het was een klein burgerlijke plaats geworden. Haar belangrijkheid ontleende ze aan het feit dat de regering van het sticht er zetelde en dat Utrecht traditioneel een geestelijk centrum was. In de 19e en 20e eeuw werd de positie van Utrecht weer wat gunstiger. Allereerst werd de bereikbaarheid van de stad vergroot door b.v. de aanleg van de straatweg tussen Amsterdam en Utrecht in 1820. de Keulse vaart en later het Merwedekanaal moesten het transport over water van Utrecht naar Amsterdam verbeteren. Ook per spoor werd Utrecht bereikbaar. In 1843 kwam het centraal station gereed. Ten tweede veranderde de economische structuur. In de middeleeuwen was de textielindustrie naast de handel de belangrijkste inkomstenbron. Nu ontstonden er aan de rand van de stad veel bedrijfjes in de metaalsector. Eerst waren het vooral kleine ambachtelijke bedrijven, maar later werden ze vervangen door de metaalindustrie van Demka en Werkspoor. Aan het begin van de 20e eeuw werd de niet-industriële functie van Utrecht belangrijk. In 1920 kwam het gebouw van de Nederlandse jaarbeurs gereed. Rond de singels en de Maliebaan bloeiden de administratieve functies op. De binnenstad kreeg grote betekenis als winkelgebied. In de loop van de tijd werd Utrecht van industriestad tot echte diensten stad. Na de tweede Wereldoorlog bleek, mede door de sterke bevolkingsgroei, dat de bereikbaarheid van de stad sterk afgenomen was. Er kwam een verkeersplan dat pleitte voor een rondweg om de stad, het dempen van een aantal singels en een grote doorbraak voor het verkeer. De plannen stuitten op weerstand en slechts een deel ervan is gerealiseerd. Een ander ontwerp, dat met het verkeersplan samenhing, omvatte de bouw van Hoog Catherijne: een modern winkel- en kantoorfunctie in de oude binnenstad. In 1967 is daarmee begonnen en in 1982 kwam het definitief gereed. Dit centrum is van grote invloed geweest op het utrechtse stadsbeeld. Veel oude gebouwen moesten daardoor verdwijnen. Anderzijds is de winkel- en kantoorfunctie van Utrecht door de komst van Hoog Catherijne aanzienlijk versterkt. Uit heel Nederland komen mensen in Utrecht winkelen of vergaderen. Op dit moment bestaan er plannen voor een verbinding tussen het Vredenburg en de Jaarbeurs. In dit “Utecht City”- ontwerp komen ook ideeën voor nieuwe verkeersvoorzieningen naar voren. Hoofdstuk 2 De deelvraag van dit hoofdstuk is: Hoe ziet Overvecht eruit en hoe is dit tot stand gekomen? Het centrum van Utrecht kan je omschrijven als een stad. De naam zegt het zelf ook al aan “binnenstad”. Een stad is een centrum met omliggende wijken. De wijk Overvecht hoort ook bij de stad. Het is een omliggende wijk net zoals: -Ondiep, -Vogelenbuurt, -Tuinwijk. In de jaren 60 is Overvecht gebouwd tegelijk met kanaleneiland en Hoog Catherijne. Er is toen voor het eerst de nieuwe techniek toegepast. De mensen vonden het toen mooi als het blokvormig en van beton was. De techniek werd daarop aangepast en het werd zo gedaan. Het was meestal hoogbouw met een lift erin. De flats geeft die zijn hoog en bevatten meestal een lift. De zijkanten zijn van beton en zijn allemaal blokvormig. Overvecht kan je onder het hoofdstuk werkwijken plaatsen. De meeste arbeiders woonden in Overvecht, want in de binnenstad konden er geen meer mensen bij. Toen er in Ned. de industrialisatie op gang kwam er ook urbanisatie. De meeste mensen van het platteland trokken naar de stad toe om daar werk te zoeken, op het platteland kwam er tegelijk met de industrialisatie ook de mechanisatie op gang en dat betekende dat veel mensen op het platteland overbodig werden. De arbeiders werden geplaatst in zogenaamde “arbeiderswijken”. Voorbeelden daarvan zijn: 1) Wijk C 2) Sterrenwijk
3) Lombok 4) Zuilen
De gemeente is bezig om alle wijken in Utrecht te saneren. De overheid geeft wel geld om hierbij deel te nemen. In mijn eigen buurt zijn ze volop bezig ermee. De meeste huizen worden gewoon gerenoveerd. Er zijn weinig huizen die worden gesloopt om er nieuwbouw te plaatsen. Niet alleen de huizen worden opgeknapt maar ook eromheen wordt opgeknapt. De bewoners van de huizen stellen steeds meer eisen aan hun huizen en die worden opgenomen in de renovatie. Een aantal van die eisen zijn: · schilderen · nieuwe kozijnen · nieuwe keuken · isolatie · dubbel glas · CV. Sommige delen van Overvecht zijn rijp voor de sloop. De gemeente trekt ook hiervoor geld uit om dat te doen. De meeste gebouwen die tegen de vlakte gaan zijn oude scholen en hoge flats. De omgeving wordt opgeknapt met: · speelplaats · groen · nieuwe bestrating · drempels · trottoir · parkeerplaatsen · verlichting (veiligheid) · eenrichtingsverkeer. De mensen vinden dit soort dingen belangrijk. De meeste mensen met kinderen willen dat soort dingen graag, want ze vinden veiligheid voor hun kinderen het belangrijk. Tegenwoordig zijn ze meer bezig met re-urbanisatie. De gemeente wil steeds meer mensen in de stad houden. Bijna in alle panden zit er bedrijven en de gemeente wil meer bewoners. Deze vorm van urbanisatie noemen we het “eerherstel” van de stad. Hoofdstuk 3 De bewoners van de binnenstad van Utrecht hebben erg veel problemen om hun auto te parkeren of zelf in de binnenstad te rijden. De gemeente is overal bezig om betaald parkeren in te voeren en overal worden er eenrichtingsverkeer in gevoerd. Verder hebben de mensen nog te kampen dat er in de binnenstad veel winkels zijn gevestigd, dat houdt in dat er gelost wordt en in sommige gevallen dat ze het in laden. Sommige delen van de binnenstad wordt alleen maar gebruikt om te laden en lossen. Enkele van die delen zijn: - het Domplein - Twijnstraat (alleen donderdag avond) - Vredenburgplein. - Oostzijde Oudegracht (tussen postkantoor en Stadhuis) - Lange Viestraat. In al deze straten zitten winkels. Om deze winkels krijgt Utrecht veel toeristen. Uit een onderzoek is gebleken dat veel toeristen die naar Utrecht komen, komen om naar de winkels te kijken. De cultuur scoort extreem laag. Blijkbaar vinden de mensen die naar Utrecht komen het niet interessant genoeg hoe de stad tot stand is gekomen. Verder bleek uit het onderzoek dat de mensen de stad meer een vorm hebt van een bouwput dan van een stad die bezig is om het te moderniseren ( het UCP-project). De winkelstraten in de binnenstad zijn allemaal autovrij hierdoor hebben de winkeliers te maken dat er maar op bepaalde tijd geleverd kan worden. Hierdoor wordt het autoverkeer wat in de binnenstad rijdt gestremd en daardoor komt er kritiek op de gemeente. Een voorbeeld hiervan is de Mariaplaats. De winkeliers mogen alleen ’s morgens hun levering krijgen. Op zo’n een morgen krijgen dan circa 35 winkeliers hun levering. Het gevolg hiervan is dan dat het op de Mariaplaats dan volstaat met vrachtwagens die staan te laden en te lossen. Vele straten staan met elkaar in verbinding, daardoor als het op één straat druk is. Heb de hele stad daarvan last. De flexibele binnenstad: Terugkijkend naar de historische ontwikkeling kan er gezegd worden dat er niet alleen een proces van groei/ontwikkeling heeft plaats gevonden maar dat er ook constant transformaties hebben plaatsgevonden binnen de bestaande stad. De ontwikkelingen en transformaties zijn nog steeds af te lezen aan de ruimtelijke structuur van de stad als een optelsom van allerlei lagen die de geschiedenis heeft achtergelaten. Nieuwbouw Verbouw woonpanden Gesloopte woonpanden
Wijk C 103 23 19
Breedstraat 163 107 18
Lange Elizabethstr. 59 58 6
Neude 53 96 2
Nobelstraat 157 72 3
Springweg 186 153 19
Lange Nieuwstr. 100 70 5
Herenstraat 58 66 15
Deze transformaties hebben verschillende functionele verschuivingen mogelijk gemaakt en hebben geleidt tot de ongekende rijkdom aan variatie in stijlen, gebouwen, openbare ruimtes en functies die de binnenstad uniek maken. Ondanks het monumentale karakter van de binnenstad wat suggereert dat verandering moeilijk zo niet mogelijk is, blijkt dat de binnenstad een zeer flexibel gebied is dat zich kan aanpassen aan allerlei functies en gebruikers. Het stedelijk programma
Utrecht zal de komende jaren ingrijpend veranderen. Het ruimtelijk beleid van Utrecht is sinds 1986 stevig gestoeld op het compacte stad beleid zoals dat door het rijk is verwoord. In verschillende nota’s die door de gemeente zijn opgesteld is dit weer onderschreven. Utrecht heeft daarmee gekozen voor compacte stedelijke ontwikkeling op korte afstand van het centrum. In plaats van uit te breiden in ver van het centrum gelegen satelliet- of slaapsteden, wordt zoveel mogelijk gezocht naar mogelijkheden om ruimte in het bestaande stedelijk gebied te benutten of te creëren. Nieuwe wijken moeten dan ook liefst op fietsafstand van het centrum komen en voorzien worden van goed, snel en voor de reizigers betaalbaar openbaar vervoer. Veel aandacht wordt besteed aan het tijdig realiseren van deze voorzieningen. Het compacte stad model heeft daarmee de minst ongunstige mobiliteitseffecten. De groei van het autoverkeer wordt beperkt door het koppelen van wonen en werken, en het fiets- en OV-gebruik wordt gestimuleerd door de gemiddeld korte afstanden. Door de opbouw van de stad heeft de binnenstad een zeer centrale ligging midden in de stad. Ook de wegenstructuur en het openbaar vervoer zijn dusdanig georiënteerd dat de binnenstad vanuit alle omliggende wijken snel te bereiken is. Door de gunstige liggen is Utrecht zeer in trek als woon en werklocatie. Als gevolg hiervan is de woningmarkt overspannen en is de druk op de bedrijven en kantorenmarkt zeer groot. In en rondom Utrecht gebeurt de komende jaren veel op het gebied van woningbouw, werkgelegenheid en infrastructuur. Het aantal inwoners en arbeidsplaatsen in de stad en de regio zullen de komende jaren sterk groeien. De grote projecten waar utrecht de komende jaren aan zal werken zijn bekend: de uitbreiding van de stad in Leidsche Rijn en de herstructuring van een deel van het stationsgebied: het Utrecht Centrum Project. In Leidsche rijn is in december 1997 de eerste paal geslagen. De positie van de stad utrecht staat er als volgt voor: Stand van zaken 2000 Stad Utrecht Binnenstad

Werkgelegenheid 176.818 (100%) 42.918 (24.3%) Inwoners 232.737 (100%) 15.102 (6.5) Detailhandel (vestigingen en aantal werkzame personen) 2.764 (100%)13.670 (100%) 922 (33%)5.419 (40%) Bedrijfsvestigingen en werkzame personen 20.392 (100%)177.616 (100%) 4.625 (21%)42.933 (24%) Horeca (vestingen en werkzame personen) 729 (100%)4.108 (100%) 645 (47%)2.966 (72%) Kantoorruimte 2.085.865 m2 (100%)5.655 vestigingen (100%)84.698 personeel (100%) 473.477 m2 (22.7%)1.063 vest. (18.8%)23.253. Personeel(27.4%) De gebondenheid van de regio aan het Utrechtse stadscentrum is groot. Daarbij in aanmerking genomen dat de bevolking van de regio zal uitgroeien van circa 530.00 naar meer dan 637.000 inwoners, er moet rekening worden gehouden met een toenemende concentratie en oriëntatie op de binnenstad. Als gevolg hiervan zal de druk op de binnenstad toenemen. Weliswaar krijgt Leidsche Rijn een omvangrijk en aantrekkelijk stadsdeelcentrum, de oriëntatie van de bewoners van Leidsche Rijn zal voor een belangrijk deel ook op de binnenstad gericht zijn. De binnenstad kent door de centrale ligging, de omvang van het voorzieningenpakket, en haar historische ambiance immers een dermate grote aantrekkingskracht dat hier winkels en voorzieningen kunnen functioneren die in stadsdeelcentra en kleinere steden onvoldoende klanten zouden trekken. De binnenstad stond in de zestiger jaren bloot aan processen van schaalvergroting en sloop. Met name de winkel en kantorensector kregen veel ruimte voor groei. Toen het behoud van de oorspronkelijk structuur van de binnenstad weer in de aandacht kwam, werd het voor veel bedrijven moeilijker om in de in de binnenstad mogelijkheden te vinden voor uitbreiding. Dit heeft geleid tot het vertrek van bedrijven en instellingen naar andere ruimtes, hetgeen gevolgen heeft voor de ruimtelijke structuur van de stad en de centrumpositie van de binnenstad. De beschikbaarheid van alternatieve locaties zal de mogelijkheid voor het vertrek van functies uit de binnenstad verhogen. Het gemeentelijk beleid is er op gericht de ruimtelijk en functionele structuur van de binnenstad in stand te houden en te versterken. Door de toekomstige groei van woningen en bedrijven zal, ondanks het stimuleren van het openbaar vervoer en fietsgebruik, de automobiliteit toenemen, hetgeen tot capaciteiten daarmee bereikbaarheidsproblemen op de hoofdwegen kan leiden. De binnenstad kan ook dienst nemen als cultuurcentrum en museumkwartier. Het zuidelijke deel van de utrechtse binnenstad met haar musea en haar cultuurhistorische waarde heeft een groot potentieel. Het project Museumkwartier is er op gericht het cultuurhistorisch potentieel van dit deel van de binnenstad de herkenning en waardering te laten krijgen die het verdient. Het Museumkwartier is geen strak afgebakend gebied maar een project op basis waarvan tal van activiteiten en deelprojecten worden ingezet om de doelen zoals beschreven staat in het Masterplan Museumkwartier te bereiken. Handhaving en verbetering van de kwaliteit van het woon - en leefklimaat. Staan daarbij voorop en geven een kader voor een beheerste ontwikkeling van culturele voorzieningen in het gebied. De rol van het autoverkeer zal worden verminderd ten gunste van het openbaar vervoer en langzaam verkeer. De grachten en het Janskerkhof worden zoveel mogelijk parkeervrij gemaakt onder gelijktijdige openstelling van parkeergarages aan de oostkant van de binnenstad. Voor het parkeren zijn oplossingen aan de oostkant van de binnenstad in voorbereiding. Ook de openbare ruimte in het Museumkwartier zal aanzienlijk worden verbeterd. Het project van het Museumkwartier heeft een aantal subdoelstellingen: - vergroten van de nationale en internationale bekendheid van het Museumkwartier - versterken van de werking van de Lange Nieuwstraat als centrale as van het Museumkwartier - verbeteren van de staat van onderhoud van de openbare ruimte - terugdringen van de hoeveelheid doorgaand verkeer
zoals aangegeven kent het project Museumkwartier een eigen traject. Het Openbare Ruimte Plan binnenstad en het project Museumkwartier hebben duidelijke raakvlakken. Een en ander wordt daarom in goed overleg opgesteld en uitgewerkt. Het versterken van de culturele voorzieningen komt met name naar voren in het stedelijk programma. De meer grootschalige voorzieningen worden gerealiseerd op het Jaarbeursterrein. De meer kleinschalige voorzieningen bevinden zich in de historische binnenstad. De korte fysieke afstand tussen de kleinschalige en grootschalige voorzieningen is uniek. Cultuur bestaat ook uit de festivals en evenementen, de vestigingsmogelijkheden voor galerieën en de programmering van de musea. De recente herinrichting van de Neude tot festivalplein heeft geleid tot een betere facilitering van de festivals en haar bezoekers. Ook het versterken van cultuurtoerisme is er op gericht de culturele kwaliteiten van de binnenstad beter te benutten. Wonen in de binnenstad: De woonfunctie in de binnenstad heeft de afgelopen tijd veel gemeentelijke aandacht gekregen. Aanvankelijk waren gemeentelijke maatregelen voor het versterken van de woonfunctie vooral gericht op herstel en verbetering van de woonomgeving alsmede renovatie en restauratie van de bestaande woningvoorraad. Daaropvolgend komen de grotere verbouw en vooral nieuwbouwprojecten op gang. Dit beleid heeft geleid tot een aanzienlijke toename van het aantal woningen. De binnenstad is geen doorsnee Utrechtse wijk: het is een wijk met een gevarieerde bevolkingssamenleving stelling met typische binnenstadsaccenten: er wonen relatief veel jongeren en alleenstaanden. Ouderen zijn naar verhouding weinig vertegenwoordigd. Qua inkomen steekt de wijk gunstig af ten opzichte van de rest van de stad. Ook de woningvoorraad heeft zijn eigen karakter: met weinig eengezinswoningen en relatief weinig woningen in de sociale huursector is de binnenstad spiegelbeeldig aan jongere wijken waar gestapelde bouw en sociale huur juist grotendeels samenvallen. Daar waar ter wille van de gewenste variatie in de woonwijken, in bepaalde delen van de stad de sociale voorraad wordt geherstructureerd, moet voor de binnenstad in het kader van het streven naar variatie juist worden uitgegaan van behoud van de sociale sector. Het streven is om in de binnenstad voldoende ruimte te blijven bieden aan huishoudens met een laag inkomen en een meer ‘alternatieve leefstijl’. Deze groep koppelt een vraag naar eenvoudige woonruimte vaak aan vraag naar de werkruimte. Met de plekken in de binnenstad, die dit woonmilieu bieden dient zorgvuldig te worden omgegaan. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat het vaak gaat om jonge huishoudens met kinderen. Dit stelt eisen aan de inrichting van de woonomgeving. Tot op heden werd de voorraad voor de doelgroep (sociale woningbouw) bepaald op stedelijke niveau. Momenteel wordt gewerkt aan de nota ‘Herpositionering woongebieden’. In die nota wordt gekeken naar de wenselijke verhouding tussen de verschillende woningmarktsegmenten per wijk. Wat het wonen betreft is de binnenstad, afgezien van het UCP, grotendeels ‘af’. Voor zover nog sprake is van nieuwe ontwikkelingen, zijn zij kleinschalig en versterken via nieuwbouw dan wel functieverandering, de bovenkant van de woningvoorraad in de binnenstad. De komende 10 jaar zijn er dan ook geen grote verschuivingen in de woningvoorraad te verwachten. Jongeren en ouderen: Ten aanzien van de jongeren in de binnenstad wonen is in de nota ’Wijkjongerenperspectief’ geconcludeerd dat zij weinig extra aandacht behoeven, in die zin dat zij weinig problemen hebben en weinig overlast veroorzaken in de binnenstad. De problemen van , of veroorzaakt door jongeren uit de binnenstad hebben hun oorzaak veelal in een gebrek aan openbare ruimte. De mogelijk heden om aanvullende speel en/of sportvoorziening aan te leggen worden momenteel onderzocht. Naar de situatie van ouderen in de binnenstad is tot op heden geen systematisch onderzoek gedaan. Wel zijn signalen bekend vanuit het bestaande ouderenwerk van de Wijkwelzijnsorganisatie. Daaruit komt naar voren dat de binnenstad geen ideale wijk is voor ouderen om in te wonen en geen ideale wijk om door ouderen bezocht te worden. Veel klachten betreffen de inrichting van de openbare ruimte, het hele verkeer, de moeilijke bereikbaarheid (eenrichtingsverkeer), de geringe parkeermogelijkheden. Het spreekt voor zich dat om dezelfde redenen voor mensen met een handicap de binnenstad een “lastige” wijk is. Daarnaast blijkt dat met name oudere bewoners zich in de binnenstad zich niet veilig voelen. Op basis van enquêtes zal voor de binnenstad een zogeheten “wijkouderenperspectief” geschreven worden: een inventarisatie van de situatie van ouderen in de wijk, met daaraan gekoppeld een programma van projecten gericht op de handhaving en zo nodig verbetering van de (woon)situatie van ouderen. Een kerntaak van de gemeente is de zorg voor kwetsbaren in de stad. In de binnenstad woont of verblijft een aantal groepen dat, vanwege hun kwetsbaarheid, extra aandacht behoeft. Wat betreft bewoners gaat het om kinderen (tot ongeveer 18 jaar) en om ouderen. Wat betreft de verblijvers gaat het met name om dak en thuislozen en probleemjongeren. In de stad utrecht wonen ongeveer zelf 233.848 mensen. In de binnenstad woont ongeveer 15.177 mensen. Daarvan is 1.220 onder de achttien. De ouderen personen zijn maar slechts met 968 mensen. De andere de andere 11.646 zijn allemaal huishoudens met en zonder kinderen. De bewoners van de stad Utrecht zijn in de loop der jaren sterk toegenomen. In het jaar 1999 woonden gemiddeld 250.658 mensen in de stad Utrecht waarvan 14.564 in de binnenstad. De wijk Overvecht telt in het jaar 2000 gemiddeld zo een 30.145 inwoners dat is ongeveer 1 zesde van de bevolking in utrecht. Van de 31.145 inwoners zijn 5.439 onder de achttien. Ouderen zijn met 5.928 vertegenwoordigd. Er zijn ongeveer 19.000 huishoudens. Hoofdstuk 4 In het jaar 1340 werd aan Peter den Walmaer een werf aan de oostzijde van de lijnmarkt in erfpacht gegeven. Peter kreeg toestemming van de kapittelheren van Sint-Marie en de stad om zijn huis tot aan het water over de werf heen te bouwen. Hij mocht zelfs een uitbouw boven het water maken. Peter kreeg zo een ruimer huis. Van de laagste verdieping van het huis moest een strook langs het water ter breedte van de werf open en openbaar toegankelijk blijven zodat men daar als vanouds markt kon blijven houden. Boven deze openbare ruimte kon het huis worden uitgebouwd. De markt die op de werf aan de lijnmarkt werd gehouden is een commercieel gebruik van de werven. Naast kooplieden hebben vooral ambachtslieden gebruik gemaakt van de werven en kelders, zoals smeden, bakkers, koperslagen, hoedenmakers, tingieters en vetsmelters. Verder zijn kelders als woning in gebruik geweest. Wonen, werken en handelen, daarvoor werden de werven gebruikt. Van algemeen belang was op de eerste plaats de gracht, de voornaamste verkeersroute van de handelsstad. Het was de taak van de overheid om deze ‘hoofdverkeersweg’ bevaarbaar, en dus op diepte te houden. Tot in de zeventiende was elke eigenaar van een werf niet alleen verantwoordelijk voor het onderhoud van zijn kade aan het water, maar moest hij ook dat deel van de gracht dat voor zijn werf lag jaarlijks uitdiepen. Pas in de loop van de zeventiende eeuw gingen de stadsvuilnislieden voor de verdieping zorg dragen of werd het werk publiek aanbesteed op kosten van de belanghebbenden. Uit de vele afbeeldingen die op de negentiende eeuw achtergelaten heeft, blijkt dat de werven toen op dezelfde gevarieerde wijzen werden gebruikt door ambachtslieden en handelaren als gedurende de voorafgaande eeuwen. Ook het vervoer over water is gedurende de gehele negentiende eeuw nog van grote betekenis geweest. Hiervan getuigt de voortdurende de voortdurende inspanning die het gemeentebestuur zich getroost heeft om het water op diepte te houden. Het bewonen van de werfkelders is eveneens nog steeds in zwang. Alleen nu zitten er meestal alleen nog maar cafés, kroegen, discotheken. De functie die de werven had is weggedreven. Toch worden de grachten veel bevaren door toeristen en bewoners. Daarbij is nog goed te zien dat het vroeger een belangrijke weg is geweest. Nog steeds lossen de verschillende cafés via het water. Dat is voor hun de snelste en makkelijkste weg. Utrecht is niet de enige stad in Nederland met werven. Amsterdam heeft het ook en ook daar is de oorspronkelijke functie verdwenen. Conclusie: Met behulp van deze scriptie kan ik de hoofdvraag beantwoorden: Hoe is de binnenstad door de eeuwen heen gekomen en hoe het er nu uitziet? Antwoord: De Utrechtse binnenstad heeft heel wat tegenslagen gehad en heb daardoor verschillende soorten functie gehad. Het had de grootste handelstad van europa en het gebied reikte tot aan Groningen. De binnenstad is door de eeuwen heen erg veranderd en is duidelijk te zien. Het werkt voor oude dingen gebruikt zoals: voor ambacht werkplaatsen maar ook voor woonhuizen. Tegenwoordig zitten in bijna alle gebouwen kantoren of cafés. De binnenstad heeft daardoor al veel meegemaakt. Tegenwoordig probeert de gemeente, die zelf in de binnenstad zit, het op te knappen. Bronnenlijst: 1) de openbare bibliotheek
2) het gemeentehuis
3) Internet: website van de gemeente Utrecht: ww.utrecht.nl
4) Boeken : Utrecht aan de werven Wonen in utrecht Utecht in beeld Structuurvisie. 5) aantekeningen van Utrecht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.