De koude oorlog

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • Klas onbekend | 2929 woorden
  • 29 april 2003
  • 27 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
27 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
De rol van de Nederlanders in Korea

Toen de VN-veiligheidsraad op 27 juni 1950 de lidstaten opriep strijdkrachten te leveren voor hulp aan Zuid-Korea dat door Noord-Korea was aangevallen, besloot de Nederlandse regering onmiddellijk een torpedojager naar Korea te zenden. Op dringend verzoek van de VN werden later ook landstrijdkrachten ter beschikking gesteld.
Het samenstellen van een bataljon infanterie bleek moeilijker dan verwacht. Veel vrijwilligers bleken niet aan de selectienormen te voldoen en uiteindelijk bleven slechts 636 man over, onvoldoende voor een volledig bataljon. Het bleek het niet mogelijk te velde een compleet bataljon inzetbaar te houden. Het bataljon kwam daardoor bijna de gehele periode in Korea een compagnie tekort en dit maakte de taak van de Nederlandse soldaat veel moeilijker.
Veel Nederlandse Korea vrijwilligers hadden gevechtservaring opgedaan in Indonesië en dat zou ook in Korea nuttig blijken. De Nederlandse Korea vrijwilligers werden ingedeeld bij het regiment van Heutz dat tot op heden de traditie van het voormalige KNIL, het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, voortzet. Na een korte opleiding vertrok het detachement op 26 oktober 1950 per schip naar Korea. Even heerste bij hen de angst dat de strijd al beslist zou zijn voor het bataljon zou worden ingezet. De wapenstilstand zou echter nog bijna 3 jaar op zich latenachten.

Het functioneren

Reeds in oktober 1950 waren in overleg met de Amerikaanse legerautoriteiten enkele besluiten genomen die grote invloed zouden hebben op het functioneren van het bataljon. Het bataljon zou bij de 2 US Infanterie division worden ingedeeld en op Amerikaanse wijze georganiseerd en uitgerust worden.
De opname in de Amerikaanse verzorgingsketen verzekerde het bataljon van een snellere aanvoer van het nodige materiaal. Op de korte termijn moesten ook de gewenningsproblemen overwonnen worden. Daarbij kwam dat op het moment van de eerste inzet door de situatie aan het front een tijdelijke schaarste aan wapens, munitie, voertuigen en ander materiaal bestond. Vooral het tekort aan winterslaapzakken was voor velen fataal gezien de extreme Koreaanse koude. De manschappen hadden gedacht te worden uitgezonden naar een tropisch land. De bittere koude was dan ook een onverwachte tegenvaller.
Naast de problemen rond de uitrusting had ook het besluit van het UN Command om de opleidingstijd van het Nederlandse detachement in United Nations Reception Center (UNRC) te Taegu in te korten tot 10 dagen, een nadelig effect op de operationele inzetbaarheid van het bataljon. Dit was onvoldoende om de manschappen volledig vertrouwd te maken met de Amerikaanse militaire doctrine, tactieken, uitrusting en het opereren binnen een Amerikaanse eenheid.
Het eerste bataljon heeft zich, in tegenstelling tot de latere aanvullingsdetachementen, min of meer zelf moeten opleiden. De onvoldoende voorbereiding en de aanvankelijk gebrekkige uitrusting van het bataljon werden voor een belangrijk deel gecompenseerd door de individuele kwaliteiten van de Nederlandse soldaten. Het bataljon maakte tijdens de opleiding een goede indruk en dit was, samen met de geallieerde tegenslagen aan het front bepalend voor de vroegtijdige inzet van het bataljon. De onderbezetting van het bataljon werd door de aanvulling met 100 Roks (Republic of Korea Soldiers) slechts gedeeltelijk gecompenseerd.

Het eerste detachement

Op 26 december 1950 kreeg het bataljon, dat inmiddels was ingedeeld bij het 38e regiment van het 2 US (Indianhead) Divisie, haar eerste operationele taak. Ze kregen de taak om de "main supply root" tussen Chunju en Hamchang te beveiligen. Hierbij bleken de in Indonesische opgedane ervaringen in het bestrijden van guerrilla's uiterst nuttig. Terwijl de Amerikanen in de eerste fase van de oorlog veel gebruik maakten van motorvoertuigen en op de wegen bleven, trokken de Nederlandse patrouilles de bergen in. Deze actieve agressieve manier bleek uiterst effectief en zou gedurende de gehele Korea oorlog kenmerkend blijven voor het Nederlandse detachement. Het bataljon maakte in vergelijking met de andere Amerikaanse eenheden dan ook veel meer krijgsgevangenen.
In de eerste week van 1951 werd het bataljon geconfronteerd met het Chinese nieuwjaarsoffensief. De 2 US Division kreeg tot taak de omgeving van Wonju en Hoengsong te verdedigen. Het Nederlandse bataljon voerde diverse gevechtsverkenningen uit ten oosten van Hoengsong. Een patrouille van de A-compagnie leverde hier haar eerste felle gevecht met de vijand.
De verdedigende stellingen van 2 US Division bezweken onder de vijandelijke druk en de divisie moest zich terug laten zakken tot de stelling ten zuiden van Wonju. Het Nederlandse bataljon dekte op 5 januari 1951 deze terugtocht. Na een korte perioden van hergroeperen waarin de 38 RI zich verplaatsten naar Wonju, hervatte het detachement de patrouilles om inlichtingen over de vijandelijke posities te verkrijgen. De geallieerden leden, na een aanvankelijke opmars onder leiding van generaal van Fleet, zware verliezen in Massacre Valley en moesten zich terugvechten naar Hoengsong waar het Nederlandse bataljon de terugweg openhield en vervolgens de terugtocht van de VN-troepen moest dekken. Het bataljon slaagde daarin, maar wel ten koste van zware verliezen.
Toen de terugtocht bijna was voltooid werd de commandopost van het bataljon overvallen door in Zuid-Koreaanse uniform geklede Chinezen. Er brak een hevige strijd uit waarbij 11 Nederlanders sneuvelden onder wie de bataljonscommandant luitenant kolonel M.P.A. den Ouden. Tijdens de gevechten tussen de puinhopen van Hoengsong sneuvelden uiteindelijk 17 man en raakten er 37 gewond. Zwaar gehavend trok het bataljon terug naar Wonju.
Er was geen tijd voor rust of herstel. Wonju moest worden behouden, omdat anders omsingeling van de VN-troepen dreigde. Het Nederlandse bataljon, dat slechts over 500 man beschikte, kreeg opdracht stellingen rond heuvel 325, een hoogte die de vallei van Wonju beheerste, te bezetten en heuvel 325, die in Chinese handen was te veroveren. Een aanval van de A-compagnie, 2-38-RI en 187 Airborne Regimental Combat Team mislukte, doordat de gevechtsgroep per ongeluk door 5 Zuid-Afrikaanse vliegtuigen onder vuur werd genomen. Hierbij werden 2 Nederlanders gedood. Pas na enkele nieuwe pogingen en met uiterste inspanning wist de A-compagnie, gesteund door Amerikaans mortiervuur heuvel 325 te veroveren. Dit succes was kenmerkend voor de heldhaftige verdediging van Wonju door 2 US Division. Voor het eerst sinds de Chinezen betrokken raakten bij de strijd werd hun offensief gestopt. Het Nederlandse detachement werd voor zijn prestaties in Hoengsong en Wonju beloond met de hoogste Amerikaanse onderscheiding voor een troepen eenheid de Distinguished Unit
Citation. In de laatste week van april 1951 nam de vijandelijk druk sterk toe. 23 RI, waar het Nederlandse bataljon tijdelijk bij was ingedeeld, moest zich op 28 april terugtrekken over de Soyang rivier richting Hongchon. Hierbij vormde het Nederlandse bataljon de dekkingsmacht. Deze voetmars van 2 dagen dwars door de bergen en zonder enig voedsel is bekend geworden als de Hongerstocht. Totaal uitgeput wist het bataljon, dat door de oorlogscorrespondenten al als "lost" was gemeld, de vijand voor te blijven en zich weer bij 23 RI te voegen.
Het bataljon werd vervolgens opnieuw ingedeeld bij 38 RI en nam deel aan de opmars naar Inje aan de Sojang rivier, waarbij het zeer succesvol was bij het zuiveren van het zijterrein. Tijdens deze opmars werd het bataljon eindelijk versterkt met het eerst aanvullingsdetachement, zodat een derde tirailleur- compagnie (tirailleur = soldaat in de voorste verspreide gevechtslinie) kon worden gevormd. Bij Inje aangekomen leverden 2 US Division van 31 mei tot 8 Juni een zware strijd. Het nu volledige Nederlandse bataljon toonde dat het voor geen enkele Amerikaanse eenheid hoefde onder te doen. Het veroverde heuvel 549 en sloeg in totaal 3 doorbraakpogingen van de Chinezen. De strijd bij Inje werd een complete overwinning voor de 2 US Division. Het werd dan ook door de Amerikaanse president onderscheiden met Distinguished Head Unit Citation. Het Nederlandse bataljon kreeg deze onderscheiding nu dus voor de 2e keer. Na een lange periode waarin het Nederlandse bataljon in een reserve doorbracht nam het bataljon deel aan de verovering van Taeusan (heuvel 1179), aan de zuidrand van de Punchbowl.
Op 6 augustus werd het bataljon afgelost en kwam het in divisiereserve, waar het oorspronkelijke detachement naar huis terugkeerde en met aanvullingsdetachementen een nieuw bataljon werd gevormd.

Aanvulling en aflossing

Het grootste probleem voor het Nederlandse bataljon werd gevormd door het tekort aan mankracht. Omdat de Amerikaanse commandanten geen rekening konden houden met dit probleem, kreeg het Nederlandse detachement altijd een volledig bataljonsvak toebedeeld. Het tekort aan infanteristen betekende dat op het aanwezige personeel roofbouw werd gepleegd.
Oorzaak van dit tekort aan mankracht was allereerst het optimisme over het verloop van de strijd dat bij vertrek in oktober 1950 in Nederland heerste. Hierdoor waren onvoldoende voorbereidingen getroffen voor het tijdig zenden van een aanvullingsdetachement. Pas na vele nadrukkelijke verzoeken van het UN Command en nadat het bataljon in februari 1951 zware verliezen had geleden, startte de Nederlandse regering een wervingscampagne binnen de landmacht. De belangstelling om dienst te nemen was echter verminderd. De berichten over de ontberingen en verliezen ontmoedigden velen. Ook de vrijwilligers van het eerste bataljon bleken er weinig voor te voelen om nog voor een jaar bij te tekenen. Vooral het barre klimaat, de slechte betaling (in verhouding tot de Amerikanen) en de zeer slechte voorzieningen voor recreatie werden hiervoor als redenen aangegeven.
Door de vele moeilijkheden bij de aanvulling en aflossing van het bataljon, moest het oorspronkelijke idee van de legerleiding om het bataljon telkens in z'n geheel te vervangen, worden verworpen. Dit zou het meezenden van voldoende reserves hebben vereist om de verliezen direct op te kunnen vangen. Daarom werd al snel besloten om aanvulling en aflossing te regelen op basis van aanvragen van de bataljonscommandant (individual rotation). In totaal zijn er 25 aanvullingsdetachementen naar Korea gegaan.

Het verdere verloop van de strijd

Nadat het verse bataljon, wederom slechts met 2 infanteriecompagnieen (infanterie = te voet strijdende soldaten), intensief was opgeleid, werd het in oktober 1951 ingezet. Inmiddels had de strijd het karakter aangenomen van een stellingenoorlog, waarbij 2 US Division verwikkeld raakte in de "Battle of the Hills" ten noorden van het Hwachon reservoir. Het Nederlandse bataljon had een belangrijk aandeel in de verovering van Heartbreak Ridge met aanvallen op de heuvels 605 en 905 aan de Mundungi-vallei en het helpen d.m.v. vuursteun aan Amerikaanse eenheden.
Tussen december 1951 en april 1952 werd het bataljon ingezet in de beruchte "Ijzeren Driehoek" (Chorwon ó Kumhwa ó Pyongyang). Haar patrouilles raakten hier regelmatig slaags met de vijand en het bataljon voldeed bij Leuringschanshill en Mausamahill (genoemd naar de pelotonscommandant) als eerste eenheid van de divisie aan de opdracht krijgsgevangen te maken.
Na een aantal aansprekende successen werd de opdracht om de krijgsgevangenkampen op het eiland Kojedo te bewaken met gemengde gevoelens te ontvangen. Men was dan ook opgelucht toen het bataljon in augustus 1952 terugkeerde in de "Ijzeren Driehoek".
Tijdens deze tweede periode in de "Ijzeren Driehoek", die tot het einde van 1952 zou duren, bleef het betrekkelijk rustig in de sector van 38 RI. Nu het front zich ten noorden van de 38ste breedtegraad had gestabiliseerd en de beide partijen hun verdedigende stellingen aanmerkelijk hadden versterkt, kenmerkte de strijd zich door voortdurende artilleriebeschietingen en nam het aantal aanvalsacties af.
Tijdens het laatste half jaar van de Korea-oorlog laaide de strijd weer op. Beide partijen deden hun uiterste best met militaire successen hun positie aan de onderhandelingstafel te versterken. Ook het Nederlandse bataljon moest eind maart aan de westoever van de Samichon-rivier (Nudae-vallei) enkele verwoede Chinese aanvallen af te slaan.
Op 7 april werd het bataljon afgelost door eenheden van de 29th British Brigade en ging te Tokchong in reserve.
Na een periode van "rust", trokken de Nederlandse vrijwilligers op 14 juli voor hun laatste gevechten opnieuw naar de Ijzeren Driehoek. Tijdens de laatste wanhoopsoffensief waren vijf Chinese legers een dag eerder bij Kumsong door de geallieerde verdediging gebroken. Het Nederlandse bataljon werd dadelijk ingezet bij de verdediging van heuvel 340 ten noordwesten van Kumhwa en wist hier een zware vijandelijke aanval af te slaan. De laatste Nederlandse slachtoffers vielen 1 dag voor de wapenstilstand van 27 juli 1953. Een patrouille van 12 man liep in een hinderlaag en werd onder vuur genomen door een vijandelijke overmacht. De toegesnelde hulp kwam helaas voor 5 man te laat. Na de wapenstilstand behield het bataljon nog tot 30 september 1954 een operationele taak en bezette stellingen tussen Kumhwa en Chorwon. Als een van de laatste eenheden vertrok het bataljon in november 1954 uit Korea. Zoals vermeld werd het Nederlandse bataljon voor de vele acties tijdens de Korea-oorlog werd het bataljon door de president van Zuid-Korea onderscheiden met de Distinguished Unit Citation, en als deel van de 2 US Division nog met een tweede D.U.C.

Bron: A. Suijk Veteranendag Ç93 (boekje van de vereniging V.O.K.S.)
22 augustus 2002 is opa Suijk overleden en hij heeft al zijn herinneringen met zich meegenomen. Maar wij zullen aan hem blijven denken.
Jürgen Volder
Mijn opa was erbij in Korea

De mobilisatie in 1939 was voor A. Suijk, die toen 13 jaar was een gebeurtenis die hij van nabij wilde beleven. Het avontuur en het uniform trokken hem aan. Daarnaast de "ijzeren" discipline van de bezetters in de oorlogsjaren 40-45 heeft veel indruk op hem gemaakt, alhoewel hij op alle mogelijke manieren heeft getracht de Duitsers tegen te werken.
In het 4e HBS jaar is hij ondergedoken i.v.m. de Arbeidsdienst oproep van de Duitsers. Dit was voor hem een spannende tijd met veel avontuur. Het was dan ook niet vreemd, dat toen aan de oorlog in 1945 een einde kwam, hij zich als O.V.W. (oorlogsvrijwilliger) heeft aangemeld om deel te nemen aan de strijd in Nederlands Indië (het Indonesië van nu). Een guerrillaoorlog met veel risico, en weer dat avontuur. In 1950 na terugkeer in Nederland na 3 tropenjaren kon hij zich heel moeilijk aanpassen aan het leven in de Nederlandse Kazerne, dus ging hij weer als vrijwilliger, nu naar Korea.
Ook dat risicovolle jaar vol spanning overleeft hij het met enig letsel. Hij is uiteindelijk heel emotioneel, en kan die jaren niet vergeten en gaat zoveel mogelijk naar herdenkingen, voor de gesneuvelde kameraden, in Roermond, Roosendaal, Bergen op Zoom enz. en loopt ook mee in de Bevrijdingsmars, die elk jaar wordt gehouden in Wageningen.
Hij is in 1998 op een "revisit" geweest in Korea, waar hij als een held is ontvangen en benoemd tot "ambassadeur van de vrede" door de Koreaanse regering. In april 2000 heeft hij als Nederlandse veteraan een herdenking bijgewoond in Canberra (Australië)

Hoe groot was het peloton waar u in zat?
Je had de A, B, C- Compagnie, dat waren de gevechtstroepen. Verder had je de
OST--ondersteuningscompagnie en de stafcompagnie. De stafcompagnie bestond weer uit de commandant, de verbindingsafdeling en de S1,2,3,4.
S1 personeelsafdeling
S2 inlichtingendienst
S3 operatieafdeling (voor de gevechtsstrategieën)
S4 bevoorradingsafdeling (bevoorrading van wapens en andere spullen)

Wat was uw taak in de groep?
Ik zat in de stafcompagnie. Ik regelde het onderkomen van de commandant. Ik was sergeant-majoor, dat noemden ze de'moeder van de compagnie'. Ik zorgde er ook o.a. voor dat er voldoende schuilplaatsen waren en ik moest de wachtposten controleren. We lieten alles maken door de Koreanen omdat zij wisten hoe je alles het beste kon maken en waar.

Waar in Korea zat u destijds?
Ik zat steeds in bunkers. We moesten steeds verplaatsen. Ik heb bijv. op de 38e breedtegraad gevochten, dat was dus op de frontlinie. Ik heb ook verder terug gezeten. En ook nog op Kojedo, een eiland. Daar moesten we krijgsgevangenen bewaken. Hier heb ik een maand gezeten.

Kunt u wat over de omstandigheden zeggen.
Het was erg primitief. We moesten zelf bunkers uitgraven. Soms kwam je op plaatsen die al gebruikt waren. In de winter was het moeilijk om aan water te komen. Het was dan zo'n 30 graden onder nul. We deden sneeuw in onze helm en die hielden we boven het vuur. We hadden een Amerikaanse uitrusting. We hebben ook een kleine watersnood gehad. Er was toen een heleboel weggespoeld.

Hoe lang heeft u in Korea gezeten?
Precies een jaar. Van februari '52 tot en met maart '53. Heen gingen we met een Amerikaanse marineboot'General Macrae'. Deze zat erg vol omdat we onderweg vrijwilligers uit andere landen moesten ophalen. Op de terugweg gingen we met een Hollandse boot.

Hoe verliep de oorlog voor u persoonlijk?
Het was erg spannend. Je had niet veel tijd om na te denken. Ik heb door de oorlog een uitschakeling van het gehoor aan één kant overgehouden.

Hoe verliep de communicatie destijds?
We gebruikten veldtelefoons. Verder maakten we gebruik van ordonnans. Dat is dat je orders of berichten doorgeeft d.m.v. iemand te sturen met een motor of een jeep. Communicatie was heel belangrijk.

Kunt u kort iets zeggen over de uitrusting.
De gehele uitrusting was Amerikaans. Niet alleen de kleding, maar ook de wapens en andere spullen. Het waren erg goede spullen. De kleding was erg warm. In de zomer hadden we een andere uitrusting.

Heeft u wel eens gevoelens van heimwee gehad?
Daar had ik eigenlijk geen last van. Af en toe heb ik er misschien last van gehad, maar niet zo erg. Als het echt erg was dan at en dronk je niet meer en werd je helemaal gek. Je kreeg dan hulp en werd teruggezonden.

Was het uw eigen keus of werd u gedwongen?
We waren oorlogsvrijwilligers, ook wel OVW genoemd.

Stond u hier achter?
Je was jong. Ik ging voor het avontuur. Er waren soldaten bij die getrouwd waren. Anderen zaten in een scheidingsprocedure of hadden een belastingschuld. Ze probeerden hun problemen te ontvluchten.

Heeft de oorlog een impact op uw leven veroorzaakt?
Je praat er niet zo veel over. Ik ben erg emotioneel. Als ik bijvoorbeeld naar een programma kijk dat over de oorlog gaat, komen er wel eens emoties bij me los. Ik heb ook last van nachtmerries. Eén keer heb ik mijn vrouw een blauw oog geslagen toen ik droomde dat ik in gevecht was met een Koreaan.

Zijn er veel mensen uit uw peloton omgekomen?
Er zijn er 121 gesneuveld, ongeveer 500 gewonden en er werden er 3 vermist.

Als u nu terug kijkt, wat is dan het meest bij u gebleven?
Dat zijn de momenten waar je na afloop denkt'waarom ben ik er zo goed vanaf gekomen'.
Dan ga je geloven in een hogere macht die niet wil dat er iets met je gebeurt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.