Vrijheid
Vrij in Nederland?!
Er zijn verschillende manieren van vrijheid en vrij zijn. Als je bijvoorbeeld uit school komt en je hebt geen huiswerk, strafwerk enz meer, ben je vrij. Maar ben je dan echt vrij? Je mag namelijk niet alles doen wat in je opkomt. Er is nog steeds een wet, en er zijn regels waar iedereen zich aan moet houden. Deze regels geven ons meer vrijheid maar ontnemen ook een stukje van onze vrijheid. Onze vrijheid wordt dus tegelijk beschermd en ingeperkt, zodat we de vrijheid van een ander niet in gevaar brengen.
Als je bijvoorbeeld in de stad bent en iemand bedreigt je met een mes, hij zegt: “Je geld of je leven!” Ben je dan vrij om te bepalen wat jij wil? In eerste instantie natuurlijk niet. Je hebt eigenlijk geen keus, niemand geeft immers zijn leven. Maar aan de andere kant ben je wel vrij, omdat je wel een keus hebt. Je mag wel kiezen tussen twee mogelijkheden.
Een ander voorbeeld: Als er niemand op een stoel zit, is die dan vrij? De stoel zelf kan niet kiezen en is dus geen vrij wezen of object. Vrij zijn is in deze kwestie dan ook bezet of onbezet zijn.
Zo zijn er nog vele andere voorbeelden te noemen van vrijheid. De vraag die ik wil bespreken is dan ook: Zijn wij in Nederland vrije mensen? En wat is vrijheid? Wanneer zijn wij echt vrije mensen?
Jean Paul Sartre heeft veel geschreven over het onderwerp vrijheid. Eén van zijn belangrijkste thema's was de existentiële vrijheid. Dit is de vrijheid van het handelen. Een simpel voorbeeld hiervan is iets kopen in de supermarkt: je kan kiezen uit honderden producten. Je hebt dan dus existentiële vrijheid.
Volgens Sartre is ieder mens een vrij mens. Ook in extreme situaties is de mens vrij. Je bent volgens Sartre altijd vrij om nee te zeggen of te denken, zelfs tegen iemand die je onderdrukt.
Zelfs slaven zijn vrije mensen, volgens Sartre, omdat deze slaven wel nee kunnen zeggen, ook al volgt hierna misschien wel de dood. Ze hebben een alternatief waarvoor ze kunnen kiezen en zijn dus in dat opzicht vrij. Eén ding is daarentegen wel aan zijn essentie gebonden en is dus niet vrij. Bloemkool heeft geen enkele andere keuze dan bloemkool te zijn.
Volgens Sartre is het grootste gevaar dat ons als mens bedreigt, dat wij onszelf als ding gaan ervaren en vergeten dat we de vrijheid hebben om anders te zijn. Als je even niet oplet, denk je dat je samenvalt met een baan, met een vastgeroeste denkwijze of met het leventje zoals je dat toevallig leidt. Voor je het weet, heb je je eigen leven teruggebracht tot een essentie. Het ergste is volgens Sartre, als je daarin berust met de opmerking "Zo ben ik nou eenmaal” en “ik kan niet anders zijn dan wat ik ben." Wat je dan eigenlijk zegt is: "Ik doe alsof ik een bloemkool ben ." Wie zulke smoesjes gebruikt, is volgens Sartre niet goed bezig. Je bent dan de opdracht die iedereen als mens heeft aan het verpesten, namelijk vrij te zijn. Dan doe je alsof je een ding bent, om zo onder de verantwoordelijkheden uit te komen die jouw keuzes met zich meebrengen.
Volgens Sartre is de grote vijand van vrijheid de bourgeoisie die met hun gevestigde orde alle verandering tegenhield en de mens vastpint op wat hij binnen de gevestigde orde was, en altijd zal blijven. Daarmee word niet alleen de vrijheid ontkend, maar ook het feit dat ieder mens volledig voor zijn eigen bestaan verantwoordelijk is.
Voor Sartre was het vanzelfsprekend dat God niet kon bestaan. Want als God bestaat en de mens geschapen heeft, dan heeft de mens een wezen en een vooraf door God bedachte bestemming. Dit is zo bij een voorwerp. Een door de mens gemaakt voorwerp heeft namelijk een wezen en een doel, vastgesteld door de maker van het voorwerp. Neem bijvoorbeeld een mes. Dat is gemaakt om mee te snijden. Dat heeft niet dat mes bepaald, maar degene die het gemaakt heeft. Het mes is dus van buitenaf bepaald en heeft dus geen existentiële vrijheid.
Dus als God bestaat, kan volgens Sartre de vrije mens niet bestaan.
In de blik van een ander persoon ben je altijd een object. Je verschijnt als een iets, als buspassagier, groenteman of manager. Je raakt dus, als je een ander mens ontmoet, iets van jezelf kwijt, volgens Sartre. Dat iets-zijn, in de ogen van de ander, is de bestaanswijze van een ding: ik ben van buiten af bepaald tot iets dat ik wel degelijk ben, maar waar ik geen greep op heb. Hierdoor raak je dus een stukje van je eigen vrijheid kwijt.
De tegenstanders van Sartre vinden dat de mens juist vrij is door omgang met anderen. Gezamenlijkheid en erkend worden door anderen is erg belangrijk, voor je individuele vrijheid. Maar weinig mensen voelen zich werkelijk vrij op het moment dat zij volkomen genegeerd worden door anderen. Je hebt dan wel de ruimte om alles te doen wat je wilt, maar die vrijheid is een leegte. Je verschijnt in de ogen van anderen als een toevallig object. Om werkelijk vrij te zijn, moet je ook door anderen erkend worden als uniek persoon. Dat is de reden waarom veel leerlingen wegkwijnen in anonieme leerfabrieken.
Een andere vorm van vrijheid is de essentiële vrijheid. Dit is de vrijheid om over je eigen gedachten en opvattingen te beschikken. Dit speelt een belangrijke rol bij het "Muselmann syndroom", een fenomeen dat zich voordoet bij gevangenen in een concentratiekamp.
De gevangenen die hadden besloten om te accepteren dat ze gevangen waren, hoefden nu niet constant een innerlijk gevecht met zich zelf aan te gaan, over iets waar ze toch niets aan konden veranderen. Ontsnappen was immers onmogelijk. Zij hadden een betere overlevingskans dan de gevangenen die dit niet hadden geaccepteerd. Hierbij gaat het erom dat je toch nog ergens invloed uit op kan oefenen, een klein stukje vrije wil bezit, namelijk de controle over je eigen gedachten.
Michel Foucault is een belangrijke vertegenwoordiger van het structuralisme. Volgens het structuralisme zijn we geen vrije mensen. We denken wel dat we vrij zijn om te kiezen, en we voelen ons wel verantwoordelijk voor wat we doen. Maar dat is slechts schijn. Ons leven speelt zich eigenlijk af binnen structuren en instanties zoals het gezin, de school, ons werk, enz. Deze structuren bepalen wie we zijn. De mens maakt dus deel uit van deze structuren, maar kan ze niet bepalen. De mens is dus niet vrij. Hij wordt volledig bepaald door de structuren om hem heen. De tijd waarin we leven en de taal die we spreken, schrijven ons voor hoe we moeten denken en handelen. We maken het systeem waarin we leven en de normen en waarden die daarbij horen eigen, zodat we deze regels als onze eigen regels opvatten. Er is dus sprake van normalisering van het systeem.
Volgens Foucault is onze moderne cultuur geen cultuur van vooruitgang en redelijkheid. Het menselijk handelen wordt geordend in termen van gezond, normaal, goed, gek, enz. Dit gebeurt volgens de regels die deel uitmaken van de maatschappij van die tijd. Doordat de techniek zich ontwikkeld hebben we steeds grotere mogelijkheden tot controle. Deze technologie maakt het mogelijk individuen op een menswaardige manier als objecten van controle te behandelen. Mensen zijn dus volgens Foucault niet vrij, ze spelen eigenlijk een rol binnen bepaalde structuren. Hier kunnen zij niets aan veranderen, omdat ze geen waarheidsbegrip hebben dat onafhankelijk van een bepaald systeem bestaat. Daarom kunnen mensen niet inzien dat een bepaald machtssysteem onrechtvaardig is. We hebben het systeem namelijk genormaliseerd.
Wij maken elke dag keuzes, dit begint al bij het opstaan. Welke kleren doe ik aan? Wat neem ik voor ontbijt? Neem ik wel ontbijt? Ontbijt ik in hier of in de auto? Of ga ik met de fiets? Of toch maar met de bus? We zijn de hele tijd bezig met keuzes maken, over belangrijke en minder belangrijke dingen. We hebben dus wel existentiële vrijheid, omdat we zelf keuzes mogen maken. Maar deze keuzes moeten wel passen binnen de normen en waarden van onze maatschappij. We mogen niet zomaar naakt over straat lopen, of door rood licht rijden. We moeten onze natuurlijke driften negeren, omdat sommige dingen nu eenmaal niet mogen, volgens de wetten die ons zijn opgelegd door onze maatschappij en de cultuur waarin wij leven.
Dat sommige dingen niet mogen in onze maatschappij is voor de meeste mensen erg normaal. Je hebt je te houden aan bepaalde regels. Deze regels zijn door ons genormaliseerd, zodat het nu onze eigen regels zijn geworden. Wij hanteren de normen en waarden van onze staat, als onze eigen normen en waarden.
Bovendien zijn er regels en wetten opgesteld om onze vrijheid juist te beschermen. Als deze wetten er niet zijn, kan onze vrijheid worden bedreigd door anderen. Zij gaan bijvoorbeeld de baas over jou spelen, waardoor je geen vrijheid in je keuzes meer hebt. Dit is het geval bij een dictatuur. Dan mogen mensen zelf niet meer beslissen maar moeten alles doen wat de dictator zegt. Hier hebben de mensen dus geen existentiële vrijheid.
Wij hebben in Nederland vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, kiesrecht, briefgeheim, enz. Dit is allemaal vastgelegd in de wet. De wet beschermt op deze manier dus onze vrijheid. Als onze vrijheid wordt beperkt op een van deze gebieden kunnen wij een beroep doen op de wet. Op deze manier beschermt de wet onze vrijheid dus.
Ik denk dat wij wel existentiële vrijheid hebben omdat we in Nederland onze eigen keuzes mogen maken. Deze keuzes moeten weliswaar in overeenstemming zijn met de wet, maar wij hebben wel de mogelijkheid deze wetten te veranderen of wetten toe te voegen.
Wij mogen ook meebeslissen over de manier waarop ons land bestuurd wordt. Hiermee vormen wij ons eigen machtssysteem. Omdat wij hier dus zelf voor kiezen en we ons machtssysteem ook kunnen veranderen, hebben wij dus wel existentiële vrijheid.
Ik vind dat Sartre gelijk heeft op het punt dat mensen zichzelf makkelijk als ding zien. Ze leiden dan een gemakkelijk leventje en doen de dingen zoals anderen het van hen verwachten. Hierdoor hebben ze minder verantwoordelijkheden, wat ze een beter gevoel geeft.
Ik ben het niet met Sartre’s denkbeeld ten opzichte van een God of schepper eens. Ik denk wel dat er een God bestaat die ons gemaakt heeft. Maar wij kunnen zelf wel keuzes maken, en zijn wel zelfstandige mensen. Ook als God wel ons doel bepaald heeft moeten wij zelf keuzes maken om dat doel of een ander doel te bereiken. De mens heeft dus wel de vrijheid om zijn eigen leven in te richten en een eigen doel vast te stellen en na te streven.
Ik ben het met de tegenstanders van Sartre eens die vinden dat de mens juist vrij is door omgang van anderen. Als de mens vrij is maar geen waardering krijgt van anderen heeft hij niets aan zijn vrijheid. Hij kan dan wel zijn eigen doel gaan nastreven, maar hij zal hierbij de hulp van anderen nodig hebben. Bovendien heeft iedereen ook vrienden nodig, mensen of dieren die je aandacht geven. Zonder vrienden ben je alleen. Dan heb je wel alle vrijheid omdat je niet om anderen hoeft te denken. Maar je kan weinig doen met je vrijheid als je het met niemand kan delen. Je vrijheid is dan een leegte, je hebt er niets aan en wordt er eerder ongelukkig van dan gelukkig.
Ik vind dat iedereen essentiële vrijheid heeft. Wij hebben allemaal de controle over onze eigen gedachten. Wij zijn in dit opzicht dus vrij omdat we zelf invloed uit kunnen oefenen op onze gedachten.
Foucault zegt dat wij geen vrije mensen zijn omdat we gevangen zitten in bepaalde machtsstructuren, waar wij niets aan kunnen veranderen. In Nederland hebben wij wel een bepaald machtssysteem, maar hier kunnen wij zelf invloed op uit oefenen. We kunnen wetten toevoegen of tegen een bepaalde wet in beroep gaan, zodat die wet ongeldig wordt verklaard. Wij hebben deze regels ook nodig. Als er geen regels en wetten zijn, heeft iedereen totale vrijheid om te doen en laten wat hij wil. Je hebt bijvoorbeeld vandaag wel zin om door te rijden bij een rood stoplicht en morgen niet. Dan komen er botsingen en ongelukken.
Door deze totale vrijheid breng je de ander in gevaar. Deze regels zijn er dus om ons te beschermen, en niet om onze vrijheid zo klein mogelijk te maken.
Bovendien moet/kan je binnen deze wetten nog een heleboel keuzes maken. Je bent vrij om je eigen leven in te richten zoals jij wilt, zolang je de vrijheid van een ander maar niet in gevaar brengt.
Ik ben het wel eens met Foucault dat de machtsstructuren in de loop van de geschiedenis veranderen. In de tijd van de berenvellen hadden mensen andere keuzes te maken dan nu. Toen waren er andere regels waaraan men zich moest houden. Ik denk dat totale vrijheid zonder regels niet mogelijk is. Om een zo groot mogelijke vrijheid te bereiken zijn er toch een aantal regels nodig, simpelweg om je eigen vrijheid te beschermen.
Ik denk dat wij ons machtssysteem wel normaliseren, maar als we het ergens niet mee eens zijn, kunnen we hiertegen protesteren. Wij zien en weten dat er ook andere machtstructuren bestaan, waar wij een oordeel over geven, en eventueel onze eigen structuur aanpassen.
Ik denk dat we vrije mensen als er geen hogere macht of structuur is die beslist wat wij moeten doen en hoe wij ons moeten gedragen. Ook mogen we onze eigen keuzes maken, en zijn we daar ook verantwoordelijk voor.
In Nederland zijn wij denk ik wel vrij, omdat we onze eigen keuzes mogen maken en daar ook verantwoordelijk voor zijn. We hebben dus existentiële vrijheid. We moeten hierbij wel rekening houden met de vrijheid van anderen, die mogen we niet in gevaar brengen. Daarom zijn er regels en wetten in Nederland. Die beschermen onze vrijheid en zorgen ervoor dat we elkaar niet in gevaar brengen. We kunnen dit machtssysteem wel aanpassen en zitten er dus niet in gevangen. Dit machtsysteem hebben wij dus in zekere mate genormaliseerd, maar we spelen geen voorgeschreven rollenspel. Ook hebben we essentiële vrijheid omdat wij controle uit kunnen oefenen op onze eigen gedachten.
REACTIES
1 seconde geleden