Inleiding
Onderwerp: de Euro
Probleemstelling: Zijn de euro-landen al wel toe aan een gezamenlijke munt?
Hypothese: Ik denk van niet, ik denk dat de Europese landen eerst meer samen moeten werken en meer gezamenlijke afspraken moeten maken wat betreft werkloosheid, belastingen etc en dat ze beter de euro als een lange termijn project hadden kunnen zien, waar we met zijn allen langzaam naar toe zouden werken en die we pas over een aantal jaren in zouden voeren.
1. Wat is de euro?
De euro is de nieuwe gezamenlijke munt van 11 Europese landen. Giraal bestaat de euro al, maar de munt wordt ingevoerd in 2002.
1.1 Waarom de euro?
Met één munt op zak kan er straks in alle elf eurolanden worden betaald. Makkelijk voor de toerist, maar vooral ook voor het bedrijfsleven. Wisselkoersen tussen de verschillende munten belemmeren nu de handel. Het wisselen kost veel geld en de schommelingen in koersen belemmeren veel im- en exporterende bedrijven. Ook al is er nu een vast stelsel van wisselkoersen tussen de lidstaten van de Europese Unie, regelmatig worden koersen aangepast. Zo had de Noord-Europese auto-industrie veel last van de devaluatie van de Italiaanse lire in 1992. Door de ontwaarding van de Italiaanse munt werden Fiats en Alfa Romeo’s goedkoper ten opzichte van de Volkswagens en Citroëns. De gezamenlijke munt moet een einde maken aan deze – voor consumenten op zich niet slechte – ‘concurrerende devaluaties’. De 11 landen die er aan mee doen willen een goede economie met een sterke, stabiele munt, als tegenhanger van de dollar. Zo moet het voor bedrijven aantrekkelijker zijn om zich in Europa te vestigen.
1.2 Welke landen doen mee aan de euro?
Vooralsnog doen elf landen mee aan de euro: Belgie, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië, Oostenrijk, Luxemburg, Ierland, Finland en Nederland. Het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Denemarken en Griekenland doen voorlopig niet mee. De laatste twee landen hebben wel besloten deel te nemen aan het nieuwe Europese wisselkoersmechanisme, het zogeheten EMS-II. Het EMS-II gaat volgend jaar gelden voor de landen die nog niet deelnemen aan de eenheidsmunt, maar dat op termijn niet uitsluiten. Om deel te nemen is in de toekomst een constante koers ten opzichte van de euro nodig. In het EMS-II worden daarover concrete afspraken gemaakt.
2. Waarde euro en invoering
2.1 Wat is de euro waard?
De waarde van de gezamenlijke munt is gekoppeld aan de waarde van de ecu, de European Currency Unit die alleen op papier bestaat, die schommelt rond de 2,20 gulden. De waarde van de ecu is de optelsom van de waarde van twaalf Europese munten. Ook het Engelse pond, de Deense kroon en de Griekse drachme telden mee, hoewel die munten niet opgaan in de euro. Dit betekent dat deze munten tot de definitieve vastklinking van de euro aan de ecu op 31 december 1998, nog invloed hadden op de waarde van de ecu. Een daling van het bijvoorbeeld Britse pond zou ook de ecu minder waard maken. Als gevolg daarvan zou ook de euro bij de start weer minder waard zijn. Sinds de vaststelling van de landen die mee mogen doen en het vastklinken van de koersen van de diverse euromunten is het op de financiële markten echter een oase van rust. De geldkoersen zijn stabiel en niemand is op het idee gekomen om tegen de euro te speculeren. Volgens bestuurders van de Europese Centrale Bank (ECB) komt dat allemaal door de aanstaande gezamenlijke munt. De crisis in Rusland zal waarschijnlijk wel effect hebben op Europa. Hoe precies is niet duidelijk. De Duitsers zullen de zwaarste klappen krijgen omdat zij de belangrijkste handelspartner zijn van Rusland. Bovendien hebben Duitse banken voor meer dan 30 miljard dollar aan kapitaal uitstaan in Rusland. De effecten van de crisis zullen dus niet gelijk zijn verdeeld over de landen die deelnemen aan de euro. Maar alle landen zullen wel de pijn voelen als het met de Duitsers slecht gaat omdat Duitsland zwaar mee weegt in het inflatiecijfer.
2.2 Wanneer wordt de euro (de munt) ingevoerd?
Vanaf 1 januari 2002 komt de euro dan in de portemonnee. Officieel zullen dan in de 11-eurolanden gedurende een half jaar twee munten bestaan: de oude munt en de euro. Maar op 1 juli 2002 is dat definitief verleden tijd: dan geldt alleen nog maar de euro. Overigens wil Nederland de periode dat met zowel de euro als de gulden kan worden betaald zo kort mogelijk houden, waarschijnlijk maar een maand. Dat is overzichtelijker voor de consument en het bedrijfsleven. Als het aan de detailhandel ligt, dan duurt de overgangstijd nog veel korter. Om te voorkomen dat winkeliers een maand lang twee kassa’s er op na houden (voor guldens en euro’s) wil de detailhandel de euro binnen 1 dag invoeren. Maar volgens de banken is zo’n ‘Big Bang’ onhaalbaar. Verscheidene politici uit België, Duitsland en Nederland dringen er na de succesvolle invoering van de girale euro op aan dat de tastbare euro vóór de afgesproken datum, 1 januari 2002, wordt ingevoerd. Dit lijkt echter meer geinspireerd door ‘euroforie’ dan praktische overwegingen. Volgens muntmeesters en de president van de Nederlandse bank is dit volkomen onuitvoerbaar, omdat de productiecapaciteit is ingesteld op een fabricagetijd van drie jaar. Ook de levering van grondstoffen kan niet sneller. Anders ontstaat er een tekort aan grondstoffen bij bijvoorbeeld de auto-industrie en de elektronische industrie.
2.3 De portemonnee, hoe zit het daarmee?
De invoering van de euro heeft geen invloed op de koopkracht. Overal waar gulden staat moet nu euro gelezen worden, met een omrekeningsfactor uiteraard. Deze factor wordt wettelijk vastgelegd. Maar er bestaat een kans dat de burgers de omzetting toch gaan voelen. Als de Europese regeringsleiders niet streng zijn tegen landen die er binnen eigen grenzen een potje van maken, dreigt een toename van inflatie in heel Europa. Vooral Nederland, dat al tijden het laagste inflatiecijfer van Europa heeft, kan daar last van hebben. Vakbonden zullen in de cao-onderhandelingen de inflatie proberen te compenseren met een vergelijkbare loonstijging. In dat geval heeft de burger maar tijdelijk last van de prijsverhogingen door inflatie.
De scriptie gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
Hoi Jori,
Ik heb jou scriptie gebruikt voo een opdracht van nederlands, waarbij ik moest oefenen met beoordelen. Een van de opdrachten was om contact te zoeken met de schrijver van de scriptie en om die de volgende vragen te stellen:
Wat voor opleiding of werk doe je nu?
Heeft deze opleiding te maken met je scriptieonderwerp?
Hoe kijk je terug oip het schrijven van de scriptie?
Ik zou heel blij zijn als je mij het antwoord op deze vragen zou willen terugmailen. Bedankt vast!
Groeten, Maarten van der Lof
21 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Ben ik de enige die benieuwd is of Maarten nog een antwoord heeft gehad?
5 jaar geleden
Antwoorden