De duinen

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • 2e klas vwo | 2472 woorden
  • 15 november 2001
  • 163 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
163 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De Duinen

Inleiding
De duinen zijn, samen met de waddenzee, Nederlands laatste grote aaneengesloten natuurgebied. De duinen kun je indelen in twee soorten duinen, de´Jonge´ Duinen en de ´Oude´ Duinen. Het grootste deel van de jonge duinen is in de late middeleeuwen gevormd. De mens heeft daarbij, zoals ook elders langs onze kusten, als het ware als een geologische factor meegewerkt. Enerzijds zijn vooral door invloed van ontbossing, overbeweiding en het uitzetten van konijnen grootscheepse verstuivingen ontstaan, anderzijds danken de duinen hun vormen en hun behoud ondanks aanvallen van de zee op vele plaatsen aan beplantingen (Bijv helmgras) en andere methoden van vastlegging. Zeer veel valleien zijn enige tijd, bijvoorbeeld in de 19e eeuw, in gebruik van mensen geweest, en de meeste zijn grondig veranderd door waterleidingactiviteiten. De oorzaken van al deze dingen zijn, behalve tot de ligging nabij de zee, vooral terug te voeren tot de eigenschappen van het duinzand. Het in het zuidelijke Noordzeegebied aanwezige kwartszand, grotendeels voor en tijdens de beide laatste ijstijden aangevoerd door de grote rivieren, werd door de branding opgewoeld, aan het strand gespoeld en daarna door de wind verplaatst. Het is daardoor tamelijk gelijkmatig en grof van korrel, het heeft bijna geen plantenvoedingsstoffen en is sterk waterdoorlatend. Dus het water zakte heel snel, zo ontstond een tekort aan water voor de vegetatie. Het ijzer- en het kalkgehalte (vergruisde en verweerde schelpen) zijn van plaats tot plaats zeer verschillend. Hoewel van nature over in onze duinen, behalve in en direct achter de zeereep op de lange duur een bos zou ontstaan is deze ontwikkeling zo moeizaam verlopen dat bos nu nog alleen op de daarvoor gunstigste plaatsen aanwezig is. De duinen langs de Noordzeekust vormen een van de meest karakteristieke landschappen van de provincie. Die van Noord-Holland maken daarbij onderdeel uit van een gordel van duingebieden die zich naar het zuiden uitstrekt tot langs de kust van België en naar het noorden tot in Denemarken.
De herkenbaarheid van het landschap houdt direct verband met de geologische ontwikkeling. De gegevens die hier inzicht in kunnen geven zijn merendeels verborgen in de ondergrond. Uit onderzoek is gebleken, dat de vorming van de duinen een ingewikkelde geschiedenis weergeeft. Hiervan komen slechts de jongste ontwikkelingen in het huidige landschap tot uiting. De ontstaansgeschiedenis van de duinen en daarmee verbonden de ouderdom, heeft al lang in de belangstelling gestaan. Reeds in het begin van deze eeuw was het duidelijk, dat in bijvoorbeeld Kennemerland, een van de ´kerngebieden´van de duinen, een jong en een oud duinlandschap was te onderscheiden. Op de (oude) geologische kaart van Nederland zijn deze als jong en oud duinzand weergegeven. Op grond van veenlagen en bodems aangetroffen in duinzanden bij ontgravingen en in boringen, bleek dat door de tijd heen verschillen in milieuomstandigheden zijn opgetreden, vooral samenhangende met wisselende grondwaterstanden. (plaatje). Mede door archeologische gegevens wordt ook reeds een idee over de ouderdom verkregen, al werd nog lang aan een deel van de duinen een Pleistoceen ouderdom toegekend. Vooral na de laatste wereldoorlog is door ontgravingen op grote schaal de toepassing van c-14 ouderdomsbepalingen en het verrichten van pollenanalytisch (=stuifmeel) en archeologisch onderzoek, een duidelijker beeld over de duinvorming verkregen.


De oude duinen

Rond 6000 jaar geleden, dus in het Holoceen, toen een belangrijk deel van West- Nederland nog zee was, vormden zich onder afname van de snelheid in de zeespiegelstijging, min of meer noord/zuid gerichte langwerpige zandbanken (de strandwallen), vooral tussen de mondingen van de grote rivieren. De Duinen zijn ontstaan op deze strandwallen. Deze strandafzettingen, schelphoudende zanden, geven voormalige kustlijnen weer. De overheersende W.- Z.W.-wind transporteerde het zand landinwaarts. Op de strandwallen was inmiddels voldoende vegetatie aanwezig om het stuivende zand vast te houden. De strandwallen met de tussen gelegen laagten (strandvlakten) bouwden het land naar het westen uit en bepaalden in grote lijnen de vorm van de huidige kust. De ouderdom van de wallen neemt van oost naar west af, terwijl de hoogteligging in verband met de stijgende zeespiegel in die richting toeneemt. Ondanks de nadien nog voorgaande zeespiegelstijging zijn ze merendeels niet weer door de zee overspoeld. Dit komt doordat zich op de strandzanden duinen vormden. Hierdoor kregen deze een van de zeespiegelstand onafhankelijke hoogte en konden dienen als beschermende duinen voor het achterland. In de tussengelegen strandvlakten had de zee vanuit de estuaria (dit was in Noord-Holland vooral het IJ) aanvankelijk nog toegang. Daarna vormde zich hierin veen. De vorm van de oostelijk gelegen strandvlakten en strandwallen komen daar bij het duidelijkst tot uiting. Meer westelijk komt het veen niet in strandvlakten, maar in vroegere duinvalleien voor. Hier is het verband met het patroon van de onder de duinen gelegen zeeafzettingen minder duidelijk dan bij de oostelijke strandwallen. Bij de laatste kan het oorspronkelijke beeld ook aanzienlijk zijn veranderd. Doordat de kustlijn zich naar het westen ging verplaatsen was op de strandwallen op een zeker tijdstip de aanvoer van duinzand vanuit zee niet meer mogelijk. Voor de oudste strandwallen was dit 5000 jaar gelden ook het geval. Door stuivingen heeft daarna echter een aanzienlijke afvlakking van het oorspronkelijke reliëf plaats gevonden.
Zo komen in Haarlem bij het Stationsplein op 1 a 2 m. onder het oppervlak veenlaagjes in het oude Duinzand voor, die ooit het bestaan van voormalige duinpannen (= Komvormige laagten tussen duinen) weergeven. Zie plaatje.Deze zijn daar reeds voor het begin van de jaartelling dichtgestoven. Ook verstoven duinzand, dat vooral op het veen ten oosten van de strandwallen terechtkwam, heeft aan dit afvlakkingsproces bijgedragen. Duidelijk is, dat ook al vanaf het Neolithicum= (Archeologische periode van 8800v.Chr. tot 4900v.Chr.), Bewoning (beweiding e.d.), zo geen overheersende, dan toch een belangrijke rol bij deze stuivingen heeft gespeeld. In historische tijd hebben vooral afgravingen er toe bijgedragen dat het oorspronkelijk Oud Duinreliëf nauwelijks meer aanwezig is. Hierbij heeft ook een rol gespeeld, dat de oude Duingebieden aantrekkelijke plaatsen voor bewoning waren. In het kustgebied vond de vestiging van een groot aantal van onze huidige dorpen en steden hierop plaats. Mede door de bovengenoemde omstandigheden, zijn de oude Duinen betrekkelijk laag, veelal niet hoger dan 10 m, maar gewoonlijk lager. De oude Duinzanden waren van oorsprong kalkhoudend, maar zijn uitgeloofd gedurende lange tijd dat zij aan het oppervlak hebben gelegen. Die hierbij ontstane kalkarmoede is een kenmerk voor de Oude Duinzanden ten opzichte van jongere duinvormingen. Op groter diepte zijn ook de Oude Duinzanden echter nog kalkhoudend. Maar van de Oude Duinen is niet veel meer van over. Zowel t.b.v. de bollenteelt als de zandwinning zijn ze afgegraven.

De Jonge Duinen

De vorming van de jonge duinen begon omstreeks de 12e eeuw en duurde tot het einde van de 16e eeuw. De jonge duinen hebben, doordat men de daarop aanwezige bossen kapte, zich plaatselijk over de oude duinen kunnen uitbreiden. De breedte is daardoor in de buurt van Haarlem ongeveer 5 km. De duinen zijn hier ook het hoogst: plm. 60m hoog.
De kustlijn lag in de Romeinse Tijd en de Vroege Middeleeuwen plaatselijk tot meer dan 1 km buiten de huidige kustlijn. Tijdens de latere Middeleeuwen trad een grote verandering in het kustgebied op. Grote hoeveelheden duinzand stoven toen vanaf het Noordzeestrand het land binnen. Hierbij werden de zogenaamde Jonge Duinen gevormd. Dit zijn thans tot aan de Noordzeekust aanwezige reliëfrijke duinen van soms meer dan 30 m hoogte in gebieden als de Amsterdamse Waterleidingduinen, de Kennemerduinen, Het Noord-Hollands Duinreservaat en de Boswachterij Schoorl. Deze duinen zijn vanaf ca. 1000 n. Chr. ontstaan. Ze bevinden zich voor een groot deel op het ´gefossiliseerde´ oude Duinlandschap (foto)
Het jonge Duinzand is sterk Kalkhoudend en bevat fijn schelpgruis. Het beschikbaar komen van een dergelijke grote hoeveelheid zand wordt verklaard, doordat de aanvankelijk flauwe hellende zeebodem steiler werd. Bij dit erosieproces ging plaatselijk ook een deel van het aan zee grenzende Oude Duinlandschap verloren, vooral op plaatsen waar dit het meest in zee uitstak, zoals naast de monden van de rivieren. Hierdoor konden ook oude strandvlakten worden aangesneden, waardoor plaatselijk ook nu nog veen op het strand kan voorkomen. Ruimtelijk zijn in het Jonge Duingebied een drietal veerschillende Duingroepen te onderscheiden. (foto)

1. In het oosten onregelmatige, minder grillige duinvormen. De begrenzing aan de landzijde wordt op vele plaatsen gevormd door een zeer kenmerkende steile binnen duinrand met duintoppen tot meer dan 30m hoogte
2. Een aantal series van zeer grote paraboolduinen, die meestal het grootste deel van het duingebied beslaan.
3. Aan de huidige kust paraboolduinen, die een afwijkende richting hebben (meer westelijk) van die van groep 2.
Deze groepen zijn jonger in de gegeven volgorde, waarbij de jongere vormen liggen over zanden samenhangende met de oudere. (zie plaatje)


Nog even in het kort: (wanneer en hoe de duinen (Nederland) zijn ontstaan)

In het Pleistoceen:
· In het Pleistoceen zijn er nog geen duinen, ze ontstaan ook nog niet. Er wordt wel door rivieren zand, grind en klei over heel Nederland gelegd, deze rivieren kwamen uit België en Duitsland.
· Dan wordt er over de helft van Nederland door gletsjers uit Scandinavië grind, zand, keileem en zwerfstenen aangevoerd; stuwwallen ontstaan. Er zijn geen stuwwallen waar nu de Duinen liggen.
· De Noordzee ligt droog, in het zuiden en het oosten wordt dekzand neergelegd, (loss) dit was na de laatste ijstijd.

In het Holoceen:
· Begin van ontwikkeling strandwallen Rond 6000 geleden. , in het westen van Nederland wordt zeeklei neergelegd, de rivieren voeren rivierklei aan, (oeverwallen en Deltamonding ontstaan) De rivieren komen uit België en Duitsland.
· Ontstaan van laagveen en hoogveen. Er komt ook een laagje veen in oud duinzand en duinvalleien te liggen.
· Er wordt door de zee jonge zeeklei in het westen neergelegd, dit komt omdat op sommige plekken de zee door de duinen breekt.
· Jonge duinen ontstaan in de late middeleeuwen. Het zand wordt aangevoerd door Zee en wind, duinen worden hoger en er vinden zandverstuivingen plaats op de Veluwe.

De laagopeenvolging

Duinvorming heeft in het kustgebied vanaf omstreeks 6000 jaar geleden tot heden plaatsgevonden, echter niet met dezelfde intensiteit. De aanwezigheid van veenlaagjes en bodems ingesloten in duinzanden, duidt op een afwisseling van perioden met zandverplaatsing (duinvorming) en stilstand daarin. Het schema van fig. 5. 16 geeft een overzicht van de ouderdom, fasering en onderlinge positie van de Oude en Jonge Duinen, zoals die is gebleken uit onderzoek in overwegend (zuid-) Kennemerland. Kenmerkend is de grote stilstand in duinvorming vanuit het begin van de jaartelling tot aan het ontstaan van de Jonge Duinen vanaf omstreeks 1000 n. Chr. Dit niveau is te herkennen (fig. 5.17) aan een sterke verkleuring (bodemvorming) van het zand vanuit het voormalig oppervlak van de Oude Duinen (fig. 5.) 18). Op de lager gelegen plaatsen heeft zich hierop veen gevormd. De bodemvorming heeft plaats gevonden onder invloed van de vegetatie gedurende de bovengenoemde lange tijd. Een dergelijke bodem komt oorspronkelijk ook voor op het Oude Duinoppervlak buiten het Jonge Duingebied. Deze is daar echter vaak door menselijke activiteiten verstoord. De nummering van lagen met hun ouderdom in de Jonge Duinen, zoals weergegeven in het schema van fig. f.5. 16 (1, 2 en 3), komt overeen met de groepen duinvormen die aan het huidige oppervlak tot uiting komen (fig. 5.15).


Niet overal gelijk

Sommige duingebieden zijn slecht onderzocht. Het hiervoor vermelde is vooral gebaseerd op onderzoekgegevens uit (zuid) Kennemerland. (Oude) Duinvorming was daar gering in de periode tussen het begin van de jaartelling en de vorming van de Jonge Duinen in de late Middeleeuwen. Aan de kust bij Schoorl was dit vermoedelijk minder het geval. In deze periode heeft duinvorming echter vooral in belangrijke mate plaatsgevonden op sommige waddeneilanden.
Ter hoogte van Bergen treedt een scheiding op tussen kalkrijke duinzanden in het zuiden en kalkarme in het noorden. Het afwijkend kalkgehalte wordt toegeschreven aan een andere herkomst van het zand. Er is een duidelijk verschil in vegetatie. Voor het kalkrijke gebied is vooral de duindoorn (soort plant dat daar veel voorkomt, net zoals op de meeste stranden Helmgras) kenmerkend, terwijl de kalkarme duinen door heidevegetaties zijn gekarakteriseerd. Door kustafslag zijn bij Schoorl en Hargen de kalkarme duinzanden soms goed ontsloten. Deze zijn daar gekenmerkt door een aantal bodems. Op het strand komt plaatselijk een door de zee geërodeerde veenlaag voor. Het Oude Duinzand dateert voor een deel uit de Vroege Middeleeuwen. Zie foto omslag. Ten noorden van de Hondsbossche zeewering heeft de kust in historische tijd zoveel veranderingen ondergaan, dat alleen Jonge Duinen aanwezig zijn. Op Texel, met zijn Pleistoceene kern, komen naast Jonge Duinen, mogelijk ook oudere duinzanden voor. Over de ouderdom daarvan is weinig bekend.

Voormalige vegetaties

Uit pollenanalytische onderzoek is gebleken, dat voor een deel samengaande met perioden van meer en minder intensieve stuivingen, afwisselingen in de begroeiing optraden van bos naar open duinvegetaties. In vele gevallen komt ook in de prehistorie een duidelijke invloed van de mens naar voren. Dit in de vorm van uitgeoefende landbouw en aantasting van de vegetatie door kaalslag en betreding. Als opvallend kenmerk kan worden genoemd, dat de jeneverbes in de periode voor het begin van de jaartelling soms massaal in de vegetatie aanwezig was. Deze struik, die in ons land thans bekend is van de Pleistoceene zandgronden, treedt hier na het begin van de Jonge Duinvorming niet of nauwelijks meer op. Tegenwoordig is op sommige plaatsen op het Oude Duin nog een klein oppervlakte struikheide aanwezig. Vroeger kwam deze plant niet voor.

Ten westen van Haarlem heeft zich na het begin der jaartelling bos ontwikkeld, dat zich uitstrekte tot de huidige kust en voor een deel mogelijk nog daar buiten. In het bos domineerde aanvankelijk de eik en naderhand de beuk. Vanaf ca. 800n. Chr. Werd dit bos gekapt en later voor een belangrijk deel door de jonge duinen bedekt. Hierdoor konden sporen bewaard blijven. Bij graafwerkzaamheden in het gebied van de Amsterdamse Waterleidingduinen kwamen stobben met kap en brandsporen van onder het jonge Duinzand te voorschijn. Het betreft hier restanten van de historische Haarlemmerhout, waaraan de huidige Haarlemmerhout nog slechts zijn naam ontleend. Uit pollenanalytisch onderzoek bij Schoorl en Hargen is gebleken, dat kalkarme open duinvegetaties (struikweide, gagel, helmgras) daar al voor 1000v.Chr. bestonden. Daarna blijven dergelijke vegetaties bestaan, bosfasen lijken te ontbreken.

Hoe het nu wordt gebruikt.

De Oude Duinen is niet veel meer van over, ze zijn afgegraven t.b.v. de akkerbouw en bollenteelt. De Jonge Duinen worden momenteel (bijvoorbeeld de Amsterdamse) als waterleidingduinen gebruikt. Dit houdt in dat ze er ons drinkwater winnen.

Literatuurlijst:

1. M. Rappol en C.M. Soonius , in de bodem van Noord-Holland, 1994, Lingua Terrae
2. Jan de Kam, Spectrum Atlas van de Nederlandse landschappen, 1979, Het spectrum Utrecht
3. H. de Bakker en A.W. Edelman-Vlam, De Nederlandse bodem in kleur, 1981, Wageningen<

4. E.C. Pierhagen, J.C. Smits en B. Tolner Het kwartair in Nederland en het agrarische grondgebruik, 4e oplage, Thieme- Zutphen
5. Jos Kluiters en Frits van Daalen, Zuid-Kennemerland natuurlijk, 1988, Schuyt en Co
6. G.P. Gonggrijp, Nederland in vorm, 1989, SDU Uitgeverij

Webpagina´s
· www. Apeduinen.nl/index/HTML
· www. Kennemerland.nl
· www.landschappen.nl
· www.klussen in de duinen.nl
· www.jellevisser.homepage.com
· www.niet in de zee maar op de play.com/duinen/HTML

REACTIES

S.

S.

Hartstikke bedankt voor de scriptie hij was echt goed bruikbaar. groetjes Sandy

22 jaar geleden

J.

J.

hey...
mijn naam is jessica en ik woonde in nederland maar ik woon nu sinds 5 maanden in noorwegen.
we moesten hier een presentaie maken over een land in europa, en daarbij koos ik natuurlijk nederland.
ik moest als een van de onderwerpen over de natuur van nederland vertellen, en daarbij dus ook over de duinen en dijken.
aangezien ik hier niet erg veel tijd voor heb gehad was ik erg dankbaar voor dat ik even snel hier de samenvatting kon lezen en daarna het in mijn eigen woorden in het noors vertellen.
dus heel erg bedankt...;)
en ik vind het trouwens erg goed geschreven...;)
zo dat moest k ff kwijt...
doeg

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.