Vergelijking van 2 kunstwerken uit de 20ste eeuw

Beoordeling 3.8
Foto van een scholier
  • Schilderijverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 876 woorden
  • 4 juli 2004
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 3.8
20 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Mijn eerste indruk van ‘Jake Chapman’ is dat het een mooi, modern schilderij is, zonder al te veel betekenis. Ik vind het schilderij van Charley Toorop wel anders: het is heel duister, krachtig en betekenisvol.

Beide schilderijen zijn portretten.

Het zijn schilderijen.

‘Jake Chapman’ is 43x36 cm, het zelfportret van Charley Toorop is 119 x 89 cm.
Beide hebben een staand kader. Ze zijn beide niet monumentaal van karakter. Jake Chapman is tektonisch t.o.v. het kader, en zelfportret is atektonisch.

Bij het zelfportret is er een vrouw te zien, met een palet in haar handen. Ze is vrij stevig gebouwd en lijkt krachtig en doelbewust. Ze heeft een degelijk schort aan, en kijkt de toeschouwer fronsend aan. Op ‘Jake Chapman’ is een gezicht van een man te zien, in felle kleuren. Het gezicht van de jongen is een beetje ingevallen, het lijkt zelfs alsof deze persoon een beetje een randfiguur is.
Bij ‘zelfportret’ kan ik geen echte contourlijnen ontdekken, alleen schaduwen. Maar misschien zie ik dat fout (?). Er is een sterk licht/donker contrast, maar ik kan weinig verschil in textuur ontdekken. Bij ‘Jake Chapman’ zie ik een kleur tegen kleur contrast, en weinig contourlijnen. Heel dunnetjes is met potlood de contouren aangegeven. Er zijn transparante, maar felle kleuren gebruikt. De vormen zijn vrij organisch, maar wel enigszins gedeformeerd
Dit kan ik ongeveer ook zeggen over ‘zelfportret’, ook al worden hier toch rondere vormen gebruikt. Toch ziet dit er niet ontzettend realistisch uit. Waarschijnlijk is deze afbeelding dus ook enigszins gestileerd.
De lijnen zijn in beide gevallen picturaal, maar de lijnen bij ‘Jake Chapman’ zijn toch nog redelijk lineair

Bij ‘zelfportret’ is er sprake van een natuurlijk licht, maar wel op een vreemde, felle manier. Er is sprake van zijlicht, dat van boven af lijkt te komen. Er is geen zichtbare lichtbron aanwijzig, maar het lijkt alsof het zonlicht is dat door een raam naar binnen, op haar schijnt.
Bij ‘Jake Chapman’ komt het licht van boven, het lijkt kunstmatig licht omdat het erg zacht is, en vaak schijnt kunstmatig licht van boven. Er is ook sprake van eigen schaduw en gebroken schaduw. Op ‘zelfportret’ is eigen schaduw en slagschaduw te zien.
Er is in het eerste geval sprake van tegenlicht, en in ‘jake chapman’ sprake van strijklicht. Er is geen sprake van een zichtbare lichtbron.

In ‘Jake Chapman’ zijn vooral secundaire kleuren aanwezig: oranje, paars, enz. Er is sprake van expressief kleurgebruik. Ook in ‘zelfportret’ zijn daar kenmerken van aanwezig.

Er zijn in beide schilderijen geen duidelijke texturen te zien. De sporen van het gebruikte materiaal zijn duidelijk aanwezig in de afbeeldingen, bij ‘jake chapman’bijv. zijn er duidelijke potlood en aquarel sporen te zien. Bij ‘zelfportret’ zijn duidelijke sporen van dikke verf te zien, die stevig is aangebracht.

Er is een duidelijk handschrift herkenbaar in beide schilderijen: Charley Toorop bijv. gebruikt haar gebruikelijke ronde vormen en grote ogen. Het geheel heeft iets krachtigs, wat vaak voorkomt bij de portretten van deze kunstenares. Het schilderij van Elizabeth peyton is ook duidelijk bijzonder, en scheid zich hierbij ook af door een wat hoekige stijl, met waterige, felle kleuren.
Bij ‘zelfportret’ is een duidelijke diagonale compositie te zien, die ervoor zorgt dat de afbeelding meer ruimte krijgt, door de arm die niet afgemaakt wordt. Het geheel bevindt zich in het midden, dus daardoor zou het ook een centrale compositie zijn. Ook de restvormen zijn interessant van vorm, of ze zijn in ieder geval niet nutteloos en te groot.
‘Jake Chapman’ heeft een piramidale compositie: het hoofd als toppunt en de schouders als eindes. Er is weinig restvorm, deze is niet bijzonder interessant.

De plaats van de beschouwer is in het eerste schilderij een beetje rechtsonder. Je kijkt van onder af naar boven. Hierdoor krijgt de vrouw nog meer kracht, ook door haar frons en sterke eigen schaduw. Bij ‘jake Cahpman’ kijk je van rechtsboven op de man neer. De man krijgt hierdoor een symapthieke, ongevaarlijke uitstraling.

In beide schilderijen is geen ritme te herkennen.
In ‘zelfportret’ is vrij veel diepte, door de hele sterke schaduw die er is. De vrouw op de afbeelding krijgt hierdoor een driedimensionale uitstraling, met echte vormen en massa.
De man in ‘jake chapman’ heeft weinig diepte, plasticiteit.
In ‘zelfportret’ word de arm van de kunstenares afgesneden, zodat het lijkt alsof het schilderij veel verder gaat dan de lijst.
Bij ‘jake chapman’ is er wel afsnijding bij het lichaam, maar dit doet verder niets voor de plasticiteit.
De omgeving van beide schilderijen zijn niet bijzonder.

Mijn mening is niet echt veranderd over deze kunstwerken, maar ik heb nu wel gezien dat er eigenlijk maar weinig met omgeving enz. gebeurd, en dat vooral ‘Jake Chapman’ daardoor saai wordt. In het begin keek ik eigenlijk alleen naar hoe mooi ik het vond.
Ik vind wel dat ik nu pas merk dat er zoveel over de compositie enz. is nagedacht bij ‘zelfportret’. Er is echt veel nagedacht over hoe ze de vrouw kracht bij kon brengen, en hoe het geheel plastischer werd.

Charley Toorop, Zelfportret met palet, 1932-1933. o/d, 119 x 89 cm. Haags gemeentemuseum, Den Haag.

Elizabeth peyton, Jake Chapman 1995. 43 x 36 cm.

Bronnen:
Art at the turn of the millennium (Taschen)
http://www.the-artists.org/ArtistView.cfm?id=D9900EE0%2DC762%2D11D4%2DA93800D0B7069B40

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.