Samenvattingen
Module 11: Transport
Basisstof 1
- Wrijving is een kracht die ontstaat als twee voorwerpen tegen elkaar wrijven.
- Hierdoor ontstaat weerstand.
- Diffusie is het verplaatsen van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie.
- Diffusie van water door een half doorlaatbare wand (water kan er wel doorheen, grotere deeltjes niet)
- Celmembranen zijn net halfdoorlatende membranen.
- Water kan er gemakkelijk doorheen, zout en glucose minder gemakkelijk.
- De osmotische waarde is de mate waarin opgeloste stoffen aanwezig zijn in een vloeistof.
Hoge osmotische waarde à veel opgeloste stoffen
Lage osmotische waarde à weinig opgeloste stoffen
- Isotone omgeving à osmotische waarde binnen en buiten gelijk.
- Hypertone omgeving à osmotische waarde buiten de cel hoger dan binnen de cel (plasmolyse)
- Hypotone omgezing à osmotische waarde binnen de cel hoger dan buiten de cel.
Plantencel à turgor
Dierlijke cel à lysis
- Adhesie = Moleculen van verschillende stoffen trekken elkaar aan.
- Cohesie = Moleculen van één stof trekken elkaar aan.
Capillaire werking:
- Watermoleculen blijven aan elkaar plakken = cohesie
- Watermoleculen plakken aan de wanden van de buisjes = adhesie
- Adhesie is groter dan cohesie
Basisstof 4
Transport door het lichaam
- Bloedvatenstelsel à bestaat uit hart en meerdere bloedvaten.
- Slagaders à transporteren het zuurstofrijke bloed naar alle organen.
- Aders à transporteren het zuurstofarme bloed terug naar het hart.
- Haarvaten à zorgen voor de uitwisseling van stoffen in de organen.
- Gesloten bloedsomloop à het bloed blijft binnen de bloedvaten.
- Open bloedsomloop à bestaat uit het hart en een enkel bloedvat, waarbij het bloed vrij door het lichaam stroomt.
- De meeste insecten en schelpdieren hebben zo’n bloedsomloop.
- De bloedsomloop van de vissen bestaat uit één bloedsomloop.
- Het wordt een gesloten enkelvoudige bloedsomloop genoemd, omdat het bloed één keer langs het hart stroomt.
- Dubbele bloedsomloop wordt zo genoemd, omdat het bloed per omloop twee keer door het hart heen stroomt.
- Grote bloedsomloop à de slagaders transporteren het bloed van de linkerharthelft à naar alle organen à naar de rechterharthelft.
- Kleine bloedsomloop à de longslagaders transporteren het bloed van de rechterharthelft à naar de longen à naar de linkerharthelft.
- https://www.youtube.com/watch?v=pULytfpp5Dc
- Slagader
- Dekweefsel à één cellaag dik
- Spierweefsel à middelste laag
- Bindweefsel à buitenste laag
- Ader
- Dunnere spierweefsellaag dan de slagader
- Bevat kleppen
- Haarvat
- Dun bloedvat van één cellaag dik
- De kleppen in de aders zorgen ervoor dat het bloed onder invloed van de zwaartekracht niet terugzakt naar beneden.
- Kleppen gaan open als het bloed de juiste kant op stroomt.
- Kleppen gaan dicht als het bloed terug dreigt te stromen.
- Elk bloedvat heeft zijn eigen naam!
- Weefselvloeistof à water met opgeloste stoffen en witte bloedcellen dat zich in het weefsel bevindt.
- Zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen zijn opgeloste stoffen.
- Weefselvocht stroomt langs de cellen, die stoffen opnemen en afgeven.
- Het lymfenvatenstelsel vervoert vloeistoffen met opgeloste stoffen van de organen naar het bloedvatenstelsel.
Basisstof 5
Transport door het hart
- Hart bestaat uit twee harthelften.
- Elke harthelft bestaat uit een boezem en een kamer.
- Vanuit een ader stroomt het bloed de boezem in.
- Vanuit de boezem stroomt het naar een kamer.
- Vanuit de kamer via een slagader naar alle organen.
- Slagader
- Stroomt altijd van het hart af
- Zuurstofrijk bloed
- Dikke, stevige wand
- Diep in het lichaam gelegen
- Ader
- Stroomt altijd naar het hart toe
- Zuurstofarm bloed
- Ondiep in het lichaam
- Bevat kleppen
- Één uitzondering op de regel!
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden