wiskunde kennen en kunnen hoofdstuk 6 kwadraten

kennen en kunnen lijstje hoofdstuk 6 wiskunde vmbo (kwadraten)
6.1
kwadraat van 9 = 9²

9² betekend 9x9 dus dat 9² = 81

volgorde van berekenen:
1 haakjes
2 kwadraten
3 vermenigvuldigen en delen van links naar rechts
4 optellen en aftrekken van links naar rechts

kwadraat van -9 is (-9)² = -9 x -9 = 81           - + - = +

je moet aan de haakjes denken bij de kwadraat van -9

-7² = 49

de wortel van 64 schrijf je zo √64 
√64 = 8  want 8x8 is 64

de wortel van een getal is niet negatief

6.2

formules zoals: y = X² + 8,y = -5X² en y = (X + 3)². noem je kwadratische formules
 
bij het invullen van X = 3 in de formule y = -5X² 'moet je de 3 in de plaats van de X zetten en in de rekenmachine haakjes eromheen'x`

6.3

een grafiek van een kwadratische formule is een 'parabool'

om een parabool te tekenen moet je eerst een tabel met 7 punten maken

je weet hoe groot je assenstelsel moet zijn, door naar de tabel te kijken

y = 4X - 4 'is een lineaire formule'

 de grafiek van een lineaire formule is een rechte lijn

je moet een tabel met 2 punten maken om die te kunnen tekenen

6.4

5a betekend 5×a 'en' 5bc 'betekend' 5×b×c

als  b 5 is en c -3 dat 6bc dan 6×5×-3 = dus -90

herleiden betekend eenvoudiger schrijven

4p is een product van twee factoren

stappen bij het herleiden van een product:
1 getallen vermenig vuldigen 
2 letter is alfabetische volgorde
3 punten weglaten 

in gelijksoortige termen komen precies de zelfde letter voor

je kunt alleen gelijksoortige termen herleiden

de verschillen bij vermenigvuldigen en optellen:
2p × 3q = 6pq                   2p + 3q= kan niet korter (KNK)
6p × 4p= 24p²                   6p + 4p= 10p

6.5

2ab + -6ab = -4ab

8ab - -2ab = 8ab + 2ab = 10ab    want - en - = + (plus)
onthoud:
0 x a = 0
1 x a = a
-a x a = -a²
a x a = a²

6.6

deze paragraaf doen we niet