Hoofdstuk 1

1.2 Lineaire formules opstellen
Bij het opstellen van de richtingscoëfficiënt geldt (dit is de “a” in de formule y = ax + b):

Verticaal : horizontaal

Voorbeeld: een rechte lijn met een rc: 2 stapjes omhoog, 1 stapje naar rechts. Dan doe je 2 : 1 = 0,5. Dus dan heb je y = 0,5x + b

Daarna moet je de letter "b" nog invullen. Dit doe je d.m.v. te kijken waar de lijn de y-as snijdt, dit getal is de letter "b".

Voorbeeld: een rechte lijn die de y-as op -4 snijdt. Nu heb je de formule klaar: y = 0,5x - 4 (want +- wordt altijd -).

1.3 Lineaire vergelijkingen
1. Eerst werk je alle haakjes weg door er met het getal wat er voor staat te vermenigvuldigen.

2. Hierna moet je de balansmethode uitvoeren. Als je bij het linkerlid er iets bij/af doet, moet dat bij het rechterlid ook. En als je bij het rechterlid er iets bij/af doet, moet dat bij het linkerlid ook.

3. Nadat je dit gedaan hebt ga je de termen met letters erin naar de linkerkant brengen en alleen de cijfers naar de rechterkant.

4. Vervolgens reken je het uit. De "x" reken je uit door de rechterkant door het getal van de linkerkant te delen.

Voorbeeld:
5x - 2 = 2x +13
5x - 2x = 2 + 13
3x  = 15
(15 : 3 ) = x = 5

Opmerking: wanneer je met een breuk in je vergelijking te maken hebt vermenigvuldig je de hele vergelijking, alles dus!, met een getal dat er voor zorgt dat alle breuken weg zijn.

1.4 Lineaire functies
f(x) = ax + b wordt de haakjesnotatie genoemd en is eigenlijk hetzelfde als y = ax + b (de algemene forumule).

Voorbeeld:
Gegeven is de formule f(x) = 3x - 8 . Ook gegeven zijn de punten A (snijdt de y-as) en B (snijdt de x-as). Waar liggen deze punten?

Je weet dat punt A de y-as snijdt, dan weet je ook dat hij sowieso (0,...) is omdat hij de x-as wel op 0 moet snijden.

Nu ga je dat in de formule toepassen: f(x) = 3 * 0 - 8 = -8

Dus dan heb je punt A (0,-8)

Je weet dat punt B de x-as snijdt, dan weet je ook dat hij sowieso (...,0) is omdat hij de x-as wel op 0 moet snijden.

Nu ga je dat in de formule toepassen: f(0) = 3x - 8. Dus je moet een getal vinden dat als je dat vermenigvuldigd met 3 en daar dan 8 van aftrekt op 0 uitkomt.

f(0) = 3 * 2,67 - 8 = 0

Dus dan heb je punt B (-2 2/3, 0)