Paragraaf 1. Centrum en spreidingsmaten
Centrummaten zijn: Het gemiddelde – De mediaan – De modus Het gemiddelde = Getal/Totaal De mediaan = het middelste getal en de modus = vaakstvoorkomende getal
|
Wat als ze in het proefwerk vragen: Bereken de centrummaten? De modus kun je zonder GR berekenen. Je pakt gewoon de klasse met de hoogste frequentie. (=vaakst voorkomende) Bijv. klasse 3000<3500 (3250)= klasse gem. De mediaan en het gem. bereken je zo: GRàSTATà 1: Edit Bij L1 {Klasse gem, klasse gem, klasse gem, enz.} Bij L2 {Frequentie bij elk klassegem.} STAT CALCà 1:1-var Stats à List:L1 FreqList: L2 Gemiddelde kun je aflezen bij x en mediaan bij med (even naar onder scrollen tot je med tegenkomt)
Relatiefcummulatief Frequentie Polygoon / Rel.Cum.Freq.Polygoon
Klasse |
Freq |
Cum. Freq |
Rel.Cum.Freq. |
2000<2500 |
17 |
17 |
14,2% (17:120x100) |
2500<3000 |
33 |
50 (17+33) |
41,7% |
3000<3500 |
64 |
114 (50+64) |
95% |
3500<4000 |
6 |
120 |
100% |
Aan de hand hiervan kun je een grafiek tekenen, op de x-as de klasses en op de Y-as de rel.cum.freq. Die grafiek die ontstaat is het cum. Rel. freq. Polygoon.
De boxplot en spreidingsmaten
Spreidingsbreedte= grootste waarnemingsgetal – kleinste waarn.getal Kwartielafstand= Q3-Q1 De standaardafwijking σ is de meest gebruikte spreidingsmaat
De boxplot geeft informatie over de verdeling van waarnemingsgetallen. Elk van de vier stukken van de boxplot staat voor een kwart (25%) Q1 = de mediaan van de 1ste helft – De rel.cum.freq. van Q1 is 25% De rel.cum.freq. van Q3 is 75%
Voor de boxplot te tekenen kijken we naar het vorige tabel. Stap 1: STAT L1 {1,3,6,7,5,2} L2 {1,3,6,7,5,2} à 1-var Stats L1, L2 à Calculate. à lees deze gegevens af: Min X = 200 - Q1=400 - Med=500 - Q3=600 - max X= 700
REACTIES
1 seconde geleden