Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 1 - Logaritmische Functies

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 665 woorden
  • 6 januari 2018
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
18 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Voorkennis

Grafieken van exponentiële functies (fx=b ∙ gx) snijden de y-as in het punt (0,b). Bij g > 0 is de grafiek stijgend, en bij 0 < g < 1 dalend ( bij b > 0). Het domein van deze functies is R, en het bereik is <0,→>.
De regels bij exponenten en machten zijn:       gpgq= gp+q, gpgq= gp-q en            gpq= gp  ∙ q.

§1-1 Logaritmen

In de vergelijking gx=a, is x de logaritme van a voor het grondtal g: x= logg(a). Een logaritme kun je zeggen als: “Tot welke macht moet je g doen, totdat je a als uitkomst krijgt. Het getal binnen de haakjes (a) moet altijd groter dan 0 zijn, want log⁡(negatiefof 0) kan niet.              Ook geldt altijd logg(1)=0.

§1-2 Logaritmen berekenen

De “normale” log, is de 10-log, net zoals op de rekenmachine: als er geen grondtal vermeldt staat, wordt er de 10-log bedoelt. Op de rekenmachine kun je de  logg(a) berekenen met:                         log10(a)log10(g).

§1-3 Grafieken van logaritmische functies

  • De grafieken fx= gx en kx= logg(x) zijn elkaars spiegelbeeld in de lijn y=x.
  • Het domein van een logaritmische functie is altijd <0,→>, en het bereik R.
  • De horizontale asymptoot van de basisfunctie is x=0
  • Het snijpunt met de xas is het punt (1,0), want logg(1)=0.
  • Het grondtal g is altijd positief, en nooit gelijk aan 1.
  • Er geldt ook: voor 0 <g <1 is de grafiek dalend en voor g >1 is de grafiek stijgend.

§1-4 Rekenregels voor logaritmen

logg(a)+ logg(b)= logg(ab)                     logg(a)- loggb= logg(ab)               p ∙ logg(a)= logg(ap)
glogg(a)=a                                                            logg(a)= logb(a)logb(g)

§1-5 Formules herleiden

Een logaritmische formule kun je herleiden tot een exponentiële formule, en omgekeerd geldt hetzelfde. Daarvoor gebruik je de basisregel:      gb=a,              waaruit volgt:           b= logg(a),    en omgekeerd:
                                                                    logg(a)=b,     waaruit volgt:   a= gb.

§1-6 Vergelijkingen en ongelijkheden

Je kunt met de regenregels voor de logaritmen een logaritmische vergelijking oplossen, en natuurlijk met de basisregel: voor logg(x)=c is de exacte oplossing x= gc.

Bij een ongelijkheid met een logaritme moet je het volgende stappenplan volgen:
1. Bereken het domein van de logaritme. (getal tussen haakjes > 0)
2. Eerst van de ongelijkheid een vergelijking maken, en die oplossen
3. Schets maken (m.b.v. rekenmachine), en de oplossingen + het domein aangeven.
4. Op basis van de schets en de oplossing(en) het antwoord geven, NIET HET DOMEIN VERGETEN!!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.