SAMENVATTING WISKUNDE
HOOFDSTUK 4
PARAGRAAF 4.1 HOEKEN EN GRADEN
Een hoek bestaat uit twee halve lijnen die hetzelfde eindpunt hebben. De halve lijnen heten de benen van de hoek. Een scherpe hoek is KLEINER dan een rechte hoek. Een stompe hoek is GROTER dan een rechte hoek. Een hoek meet je in graden. Een rechte hoek is 90 graden, een gestrekte hoek is 180 graden een volle hoek is 360 graden.
4.2 HOEKEN METEN EN TEKENEN
Om een hoek te meten gebruik. Bij het tekenen van een hoek gebruik je de geodriehoek.
4.3 HOEKEN BEREKENEN
Overstaande hoeken zijn even groot
Bijv: je hebt hoek A1,A2,A3,A4,A5,A6 dan kunnen bijv A2,A5 overstaande hoeken zijn ( dit hangt af van de hoek die je hebt)
Heb je een hoek berekent noteer welke hoek(en), de graden en wat voor soort hoek het is LET OP noteer de soort tussen haakjes dus bijv. S1= 180= ( gestrekte hoek)
4.4 Lijnsymmetrie
Een figuur is lijnsymmetrisch als er twee helften zijn die bij dubbelvouwen precies op elkaar passen. De vouwlijn is de symmetrias
Middelloodlijn= gaat recht op het midden en staat loodrecht de lijn die je gebruikt.
Bicetrice= precies het midden van een hoek. Je tekent dit door eerst precies de helft van een hoek te berekenen. Daar zet je een stip die trek je door. Dan je 2 dezelfde tekens aan elka kant en de graden van elke kant.
REACTIES
1 seconde geleden