Expressionisme
•Vertaald vanuit Latijn: uitdrukking
•1905-1940
•Ervaring, gevoelens uitdrukken
•Vervorming van werkelijkheid
•De ervaring en gevoelswaarde van kunstenaar voert de boventoon
•Geen regels of wetten
Kubisme 1907 tot 1914
• Picasso en Braque
• Vorm en ruimte op het platte vlak
• Hoekige vormen
• Maskerachtige gezichten
• Analyseren van de vormen: analyserend kubisme
• Synthetische kubisme, voorwerpen worden in het kunstwerk verwerkt
• Stillevens, landschappen, portretten,
• Geometrische vlakjes
• Reliëfeffect
• Perspectief sterk door de diepte
• Ruimtesuggestie
• Niet een standpunt maar van uit meerde punten bekeken. “Gefixeerd perspectief”
• Synthetisch kubisme: collage, kleurcontrasten, verzadigde kleuren, verschillende aanzichten, silhouetten, ritmisch effect, asymmetrie
• Spanning tussen illusie en werkelijkheid
• Mensfiguren, stillevens, portretten, beeldhouwkunst
• Holle, bolle vormen, ritmische dynamiek
• Geometrische basis vormen: cirkel, vierkant, kubus, cilinder, bol en balk
• Stabiliteit
• Ook de beeldhouwkunst wekt spanning op werkelijkheid of illusie?
Futurisme 1909 tot 1916
• Mensen moeten het verleden vergeten, een geheel nieuwe stijl met agressieve ondertoon
• Marinetti: “steek de bibliotheken in de brand”
• Futurisme is geen stijl eerder een mentaliteit of een ideologie
• Moderne, dynamische maatschappij
• Dynamiek was het aller belangrijkste
• Snelheid, lawaai en drukte van de nieuwe wereld
• Architectuur: zakelijkheid
• Structuur,luchtbogen maken een dynamisch effect
• Liften buiten het gebouw geeft ruimte
• Schilderkunst: vormherhaling voor dynamiek
• Ellipsvormige fragmenten
• Actielijnen
• Losse toetsen
• Benadrukken van verzadigde kleuren
• Vorm kleur en licht breking
• Beeldhouwkunst: asymmetrisch compositie
• Afgietsels
• Vloeiende vormen
• Geabstraheerd
• Drie dimensionaliteit
De Stijl 1917 tot 1931
• De nieuwe beelding of neoplasticisme
• Rechte lijn primaire kleuren, wit en zwart
• Universele uitbeeldingsvorm
• Architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst moest een kunst worden alles moest samen een zijn
• Haaks op elkaar geplaatste snijdende overlappende vlakken
• Verspringen door reliëf werking
• Openheid en gewichtloosheid
• Lineaire elementen, asymmetrisch geplaatst zorgt voor een spanning
• Niet de functie maar het esthetische principe van de Stijl bepaald de vormgeving
• Non-figuratief
• Dekkend en egaal in strak begrensde vlakken
• Geen persoonlijke toets of signering
• Universele harmonie
• Strijd tussen het stoffen en het geestelijke
• Beeldhouwkunst: blokken en balken, basiskleuren, basisvormen, basisrichtingen
Constructivisme 1917 tot 1924
• Eerlijke en nieuwe wereld, uit Rusland
• Constructie is de grondslag
• Kunst en leven moesten een eenheid worden
• Geometrische basisvormen
• Suprematisme
• Glas: openheid
• Dynamisch ritmisch effect
• Symboliseren van de communistische ideologie
• Sfeer van agressie door zwart wit en rood
• Asymmetrische compositie, door geometrische basisvormen
• Vlakken en platen die haaks op elkaar staan, in de beeldhouwkunst
• Constructie is helder zichtbaar
• Omtreklijnen
• Lichtval en schaduwwerking spelen mee bij de indruk van de beschouwer
• Plastic en glas
• Brons, ijzer, hout en metaaldraad
Functionalisme in de architectuur van af 1900
• Het doel van gebruik bepaald de vormgeving van een gebouw
• De vorm volgt de functie
• Sullivan Amerikaanse architect
• Zuiverheid van vorm en constructie
• Beursgebouw Berlage in Amsterdam
• De dragende constructie is skeletbouw
• Weinig tot geen versiering want de woonfunctie of functie moet naar voren komen!
Bauhaus 1919 tot 1933
• Alle kunstvormen moeten in dienst staan van de architectuur
• Meesters geven les aan de Bauhaus., Kandinsky gaf schilderles en kleuren kennis. Ook architecten, fotograven, toneel, beeldhouwkunst
• De nazi’s dwingen sluiten Bauhaus in Weimar
• Heldere vormgeving en constructie
• Geometrisch en functioneel
• In Amerika komt het New Bauhaus in Chicago
• Gladde zakelijke vormgeving
• Beton-staal skeletbouw, vliesgevels, prefabbouw: de internationale stijl
• Grafischevormgeving schilderkunst
• Kleur beperking
• Dynamische compositie, asymmetrische compositie: krachtige doorwerking
• Basisvormen
• Geometrische vormgeving
• Arts en Crafts, inspiratie textiel kunst, beeldende aspecten abstracte voorstelling
Dada Duchamp 1916 tot 1923
• Afzet tegen alle westerse beschaving, tegen de 1e wereldoorlog
• De oorzaak was volgens hen de burgerlijke cultuur
• Ongebruikelijke materialen
• Technieken en kunstvormen die nooit gebruikt werden
• Niet realistisch kleurgebruik
• Compositie is druk en chaotisch
• Nauwelijks sprake van vormeenheid
• Gewondenvoorwerpen werden in schilderijen verwerkt
• Beeldhouwkunst: toevallig gevonden voorwerpen, massaproducten verwerkt in kunst.
• Nieuwe betekenis geven aan de voorwerpen
• Kunst los van zichtbare werkelijkheid!
Surrealisme van af 1924
• Breton was onder de indruk van Sigmund Freud, hij zei dat je je droomwereld en verborgen angsten de vrije loop moesten laten
• De droom en het onderbewuste erkende de dichter Breton een grote plaats toe in de kunst
• Het absurde en onwerkelijke
• Surrealisme: boven de werkelijkheid
• Dali, Delveaux, Ernst, Magritte, Miro en Masson
• Figuratieve schilderijen
• Figuratieve surrealistische schilderkunst: realistische weergave
• Gedetailleerd geschilderd
• Geheimzinnige lichtval
• Lijn en atmosferisch perspectief
• Schaduwen nat in nat schildertechniek
• Vervreemd effect
• Automatisch schilderen, wat in je hoofd opkomt direct op papier zetten
• Door voorgrond motieven ontstaan ruimte perspectieven
• Decalcomanie, afdrukken van beschilderd materiaal op beeldvlak
• Frottage, afdrukken van in verf gedrenkte doeken of proppen papier op het beeldvlak
• De vanzelf sprekendheid van het zichtbare
• Beeldhouwwerk: onbewuste inval verwerken in kunst,
• Materialen veranderen van glad naar extreem ruw
• Functievevreemding
• Allerdaagse werkelijkheid wordt veranderd
• Toeval, onbewuste ingeving, ready-mades en objets- trouves bepalen de surrealistische vormgeving
Nieuwe zakelijkheid en magisch realisme 1920 tot 1950
• Trieste sfeer
• Moderne stedelijke cultuur
• Bittere teleurstelling tijdens de 1e wereldoorlog
• Dromen, visioenen, geheimzinnige sfeer een grote rol
• Glaceertechniek laagje voor laagje transparant olie verf aanbrengen
Abstract expressionisme in Amerika 1943 tot 1953
• American abstract artist
• Automatisch schilderen surrealisme en de vormentaal van Mondriaan
• Spontane gevoelens in abstracte composities
• Action-painting à deels figuratief deels abstract ,drippings, ritmische composities, sterk verdund
• Colorfield painting à strak begrenst, ruimtesuggestie door overlapping kleurvlakken, kleursensatie
• Hard-edge à contrasterende kleurvlakken, onpersoonlijkheid, veel ruimtesuggestie door haaksheid, egaal ingeschilderd, of ingespoten
Abstract expressionisme in Europa 1940 tot 1959
• Informele kunst
• Inspiratie, kindertekeningen, gehandicapten, krabbels van oerstammen
• Tachisme: Action-painting
• Cobra: agressieve felle kleuren, in afbeeldingen die zeer gedurfd waren, vrolijk en zeer fel, expressief primitievenkunst door stilering
• Materieschilderkunst: textuur en oppervlak waren heel belangrijk reliëf action karakter, non-fiction, natuur en aarde.
Popart 1955 tot 1970
• Ook wel neodada
• Moderne welvaartsmaatschappij
• Moderne consumptie goederen
• Harde pop commercie
• Zachte pop gevoel van de kunstenaar over de maatschappij
• Leefcultuur
• Fel en contrastrijk
• Decoratieve en egale vlakken
• Vormen zijn scherp afgebakend
• Blow up: vergroting van bestaands voorwerp element
• Technieken: Airbrush ( verfspuit) en zeefdruk
• Fotografische zeefdruk techniek
• Onpersoonlijk en afstandelijk zodat men niet kan zien of de kunstenaar kritisch of juist positief tegenover het onderwerp staat
• Amerikaanse consumptie maatschappij veel voordeel uit popart
• Engelse popart: erotisch, plastisch weergegeven, kunststof als ondergrond, herkenbare fragmenten gecombineerd met abstracte elementen
• Seksualiteit als het belangrijkste thema van de moderne maatschappij
• Ruimtelijke popart kunstwerken
• Elementen uit het dagelijks leven, commercie en de consumptie maatschappij worden aan popart gekoppeld
• Textiel, karton en kunststof
• Vervreemde werking
• Nouveau realisme, een nieuwe kijk op het dagelijks leven, fel en contrastrijk zeefdruk, over fotografisch beeld heen
Foto- hyperrealisme 1965 tot 1980
• Overdreven realisme
• Een objectieve weergave van de moderne natuur
• Nauwelijks te onderscheiden van een foto
• Sterk gedetailleerd
• Beelden uit de moderne consumptie maatschappij
• Toevallige opnamen uit het dagelijks leven
• Glimlichten, spiegelingen, plasticiteit, stofuitdrukking
• Spiegelbeelden in ruiten zorgen voor: ritme, overlapping, en afsnijdingen
• Airbrush ( verfspuit)
• Ze geven de werkelijkheid zo objectief mogelijk weer
• Beeldhouwers geven mensen zo objectief mogelijk weer uit het allerdaagse leven
• Mensen die typerend zijn voor de nieuwe cultuur
• Modellen werden ingesmeerd met vaseline, daarna met siliconenrubber, de mal werd volgegoten met kunststof, daarna beschilderd
• Vervreemding door herkenning
Technieken enz.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden