Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

TECHNOLOGISCH h3

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1021 woorden
  • 7 april 2006
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 6
41 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
§1
een ander woord voor vervoer is transport.
1 van de belangrijkste uitvindingen voor transport was de combinatie van wiel en as.
De fiets en de auto noem je transportmiddelen.

§2
- Toen mensen op vaste plaatsen gingen wonen ontstonden er dorpen en steden. Tussen die plaatsen was transport van mensen en goederen nodig.
- Voor de trein kwam er een speciale weg: de rails. Omdat de trein zo zwaar was zakte hij steeds de grond in en met een rails niet meer.
Verbrandingsmotor:

1. inlaatslag: de zuiger gaat naar beneden. De benzine dampen en zuurstof komen in de cilinder.
2. Compressieslag: de zuiger gaat omhoog. De benzinedampen worden samengeperst.
3. Verbrandings of arbeidsslag: de bougie maakt een vonk. Benzinedampen verbranden de zuiger gaat naar beneden.
4. Uitlaatslag: de zuiger gaat omhoog. De verbrandingsgassen gaan naar buiten.

Een ontwerper van een nieuwe auto houdt rekening met:
- prijs: klanten willen goede kwaliteit voor een lage prijs
- comfort: goede vering, weinig lawaai, de stoelen moeten lkr zitten, verwarming, ventilatie
- snelheid: voldoende snelheid
- ruimte: genoeg ruimte voor mensen en bagage
- veiligheid: stevig, goede remmen en een airbag
- duurzaamheid: betrouwbaar en lange levensduur
- milieu: zuinig in brandstof (beter voor milieu), uitlaatgassen die niet al te schadelijk zijn, recyclebare materialen.
- aantrekkelijk uiterlijk: hij moet mooi zijn.

§ 3
Loopfiets: begin vorige eeuw uitgevonden, alleen voor mannen bedoeld
Hoge bi: stoere kerels reden erop, voor kunstjes, mocht geen veilige en makkelijk fiets zijn dus dat is hij ook niet.

Veiligheidsfiets: iedereen moest erop kunnen rijden, hij moest veilig en comfortabel zijn, hij had remmen, luchtbanden en later ook verlichting.
Ligfiets: snelste fiets door laagste luchtweerstand.
Programma van eisen: als je een fiets koopt, heb je allerlei eisen. Zet je die netjes op een rij, dan heb je een programma van eisen.

§ 4
er zijn 4 eigenschappen, die bepalen wat een transportmiddel kan.
- medium: ze gaan ergens over- of doorheen
- energiebron: ze worden ergens door aangedreven
- vrijheidsgraden: je kunt ze 1 of meer richtingen uit sturen
- laadruimte: ze hebben ruimte om mensen, dieren en dingen in op te bergen.

CHECK§ 3.5 TRANSPORT OVER LAND
als je een transportmiddel over land ontwerpt, heb je te maken met de 4 eigenscahppen van een transportmiddel. 1 daarvan ligt al vast: het medium is land. Maar over de andere 3, energiebron, vrijheidsgraden en de ruimte moet je nog beslissen.
energiebron:

- voor transport over land kies je meestal voor chemische of elektrische energie
vrijheidsgraden:
- voor het aantal vrijheidsgraden bij transport over land izjn 2 mogelijkheden:
* 1 veiligheidsgraad: voor en achteruit
* 2 veiligheidsgraden: voor links rechts achter
laadruimte:
De laadruimte moet de mensen en dingen in het transportmiddel beschermen.
Bij het ontwerpen van de laadruimte let je op:
- bescherming: bij botsing moet de landing beschermd worden, moderne autos hebben een “kooi-constructie”.
- Stabiliteit: een transportmiddel mag niet omvallen je noemt het stabiel als dat niet makkelijk gebeurt. Je zort er dan voor dat:
* het zwaartepunt laag ligt ( als het meeste gewicht onderaan zit)
* de (wiel) basis breed is
- Luchtweerstand: hoe minder luchtweerstand, hoe minder brandstof dat wordt verbruikt, dus beter voor het milieu

§ 3.6 TRANSPORT OVER WATER
drijven:
- Als je probeert een plastic bal onder water te duwen, voel je een kracht die de bal weer omhoog wilt duwen. Die kracht noem je opwaartse kracht
- het gewicht van het verplaatste water is de kracht van de opwaartse kracht
- als een voorwerp in het water groter is dan het gewicht van water, zinkt hij
- als de opwaartse kracht even groot is als het gewicht van het schip, blijft het schip drijven.
- Als je schip lading geeft wordt het gewicht groter, dus het schip komt dieper te liggen: opwaartse kracht wordt ook groter: drijven
Energiebron:
Vroeger gebruikte men als energiebron voor ~ vooral spierkracht (roeiboot) en windkracht (zeilboot). Later gebruikte men kolen voor de stoommachine. Nu gebruiken de meeste schepen diesel.
Veiligheidsgraden:
Schepen: 2 (voor achter links rechts)
Duikboten: 3 ( alles)
Laadruimte:
Bij ~ houd je bij de laadruimte rekening met:
- bescherming: dubbele wanden (1 kapot nog 1 te gaan) verschillende tanks.
- Stabiliteit: bijv. gewoon heel breed of aan de onderkant een zware lange punt: moeilijk omvallen maar moeilijk bij ondiep water.
- Waterweerstand: hoe kleinerde waterweerstand hoe minder energie beter milieu

§ 3.7 TRANSPORT DOOR DE LUCHT EN IN DE RUIMTE
lift:

energiebron:
- de energiebron van vliegtuigen is meestal kerosine
- vliegen is bijna altijd slechter voor het milieu dan over land of door water omdat er zoveel brandstof nodig is
veiligheidsgraden:
vliegtuig: 3 voor links rechtes boven beneden
helikopter: 3 alles
laadruimte:
bij transport door de lucht houd je bij de laadruimte rekening met:
- bescherming: hoog in de lucht zijn de temp en luchtdruk laag. Die worden kunstmatig op peil gehouden
- stabiliteit: een vliegtuig moet stabiel zijn. Hij mag bij slecht weer of storm niet uit evenwicht raken.
- Luchtweerstand: met vliegtuig willen we snel dus moet lage luchtweerstand zijn en moet snel voor voldoende lift.
Transport in de ruimte:
- in de ruimte heb je geen lucht dus je hebt niks aan vleugels
- om vooruit te komen en te struen gebruik je een raket
- reactiekrachten: als je een ballon opblaast en dan loslaat gaat de lucht de ene kant op en de ballon de andere kant dat zijn reactiekrachten.
- Hetzelfde gebeurt in een raketmotor. De verbrandingsgassen die uit de motor komt gaan de ene kant op de raket de andere kant.

§ 3.8
minder schadelijk:
ontwerpers doen hun best oplossingen te bedenken voor minder luchtvervuiling zoals:
- een auto die minder brandstof verbruikt
- een verbrandingsmotor die minder schadelijke gassen maakt.
Gedrag van mensen:
Het transport van mensen en goederen zou je kunnen organiseren dat er veel minder vervuiling optreedt, bijvoorbeeld:
- het transport van goederen over land gaat meestal met vr8autos. Als je hiervoor de trein gebruikt, kost dat minder energie.
- Als mensen dichterbij hun werk gaan wonen, hoeven ze minder kilometers te reizen.
- Als je niet meer alleen, maar met meer personen in een auto op en neer naar je werk gaat (carpoolen).
- Als je meer gebruik maakt van het openbaar vervoer.
- Als je meer met de fiets dan met de auto reist.
Transport zorgt ook voor problemen.
Daarom denken mensen na over oplossingen die:
- minder energie gebruiken
- minder schadelijke gassen produceren
- minder ruimte innemen
- minder lawaai maken
- minder transport nodig hebben

REACTIES

A.

A.

Bedankt! Niet heel erg supergoed maar echt niet slecht! Ik heb het nodig want ik ga die toets echt verknallen morgen :p

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.