Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1: Automatisering

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 635 woorden
  • 2 juli 2014
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
3 keer beoordeeld

H. 1

Je evenwicht houden; je gebruikt je ogen, oren en evenwichtsorganen.

In een auto wordt alles automatisch geregeld.

In de auto zitten sensoren, wat die sensoren allemaal meten kun je zien op de:

Oliedrukmeter, oliepeilmeter, temperatuurmeter voor de koelvloeistof.

Ook bij een botsing, gordels automatisch aangespannen als er een botsing is, meerdere airbags gaan af.

Stroom gaat door koperdraad

 

Spanning(volt)

Op een stopcontact staat spanning, dat betekent dat de stroomdeeltjes liever op de ene pool zijn dan op de andere. Ze willen graag naar de andere pool toe. Er  is dus een druk achter de stroom.

Hoe meer spanning,

Hoe groter de behoefte van de stroomdeeltjes om te gaan bewegen.

Er zit dan dus meer druk achter de stroom.

 

Stroom(Ampere)

De eenheid van stroom(stroomsterkte) is Ampere. Het aantal Ampere(A) zegt iets over de hoeveelheid balletjes die per seconde voorbijkomen.

De stroomsterkte die een mens kan voelen is 1mA(0,001A) bij 2mA reageren je spieren al. Gevaar ontstaat vanaf 30mA.

Een stopcontact is max. 16 A.

 

Vertakking

Een vertakking in een stroomkring, is dat de stroom dan 2 of meer kanten op kan lopen.

 

Magneetsensor(Engels: reedcontact)

In glazen buisje zitten 2 metaalstripjes.

 

Uitblaaslamp:

De stroom loopt van + naar – en vertakt zich bij A naar LDR en de LED.

Hoe meer licht op de LDR valt, hoe meer stroom hij door laat.

Een deel van deze stroom gaat via D(regelweerstand) direct terug naar de - . de rest gaat door de transistor van B naar E, en dan naar de - .

Pas als de stroom van B naar E voldoende groot is gaat de transistor de (veel grotere) stroom door laten die nodig is om de LED te laten branden. Als het donker wordt vermindert de stroom die de LDR doorlaat en wordt ds ook de stroom van B naar E kleiner. De LED gaat uit.

De regelweerstand bepaalt de gevoeligheid(=bij welke hoeveelheid licht de LED aan gaat): hij bepaalt hoeveel stroom er naar B gaat en hoeveel direct naar de min-pool wordt afgevoerd.

Uitblaaslamp:

De stroom loopt van + naar – en vertakt zich bij A naar LDR en de LED.

Hoe meer licht op de LDR valt, hoe meer stroom hij door laat.

Een deel van deze stroom gaat via D(regelweerstand) direct terug naar de - . de rest gaat door de transistor van B naar E, en dan naar de - .

Pas als de stroom van B naar E voldoende groot is gaat de transistor de (veel grotere) stroom door laten die nodig is om de LED te laten branden. Als het donker wordt vermindert de stroom die de LDR doorlaat en wordt ds ook de stroom van B naar E kleiner. De LED gaat uit.

De regelweerstand bepaalt de gevoeligheid(=bij welke hoeveelheid licht de LED aan gaat): hij bepaalt hoeveel stroom er naar B gaat en hoeveel direct naar de min-pool wordt afgevoerd.

 

Uitblaaslamp:

De stroom loopt van + naar – en vertakt zich bij A naar LDR en de LED.

Hoe meer licht op de LDR valt, hoe meer stroom hij door laat.

Een deel van deze stroom gaat via D(regelweerstand) direct terug naar de - . de rest gaat door de transistor van B naar E, en dan naar de - .

Pas als de stroom van B naar E voldoende groot is gaat de transistor de (veel grotere) stroom door laten die nodig is om de LED te laten branden. Als het donker wordt vermindert de stroom die de LDR doorlaat en wordt ds ook de stroom van B naar E kleiner. De LED gaat uit.

De regelweerstand bepaalt de gevoeligheid(=bij welke hoeveelheid licht de LED aan gaat): hij bepaalt hoeveel stroom er naar B gaat en hoeveel direct naar de min-pool wordt afgevoerd.

 

         

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.