Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 795 woorden
  • 19 november 2009
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
23 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Maak jij weleens gebruik van de achteraf betalen-optie bij een webshop?

Voor veel jongeren is het de normaalste zaak van de wereld, maar het kan ook risico’s met zich meebrengen. Zo belandde Maura in de schulden: 'Wat begon met achteraf betalen eindigde met een schuld van zo’n 3.000 euro.'

Lees nu het interview
Scheikunde samenvatting Hoofdstuk 1

Reactieschema: links beginstoffen rechts eindstoffen, de pijl geeft aan dat het een chemische reactie is

Chemische reactie: als bij het verdwijnen van stoffen tegelijkertijd nieuwe stoffen ontstaan
Pctogrammen:



Zeer (ver)giftig (T+)
(Ver)giftig (T)
Schadelijk (Xn)
Irriterend (Xi)
Bijtend (C)
Zeer licht ontvlambaar (F+)
Licht ontvlambaar (F)

Zuivere stof: 1 stof

Mengsel: meerdere stoffen
Heterogeen: mengsel waarin je verschillende stoffen kunt zien
Homogeen: waarbij je de verschillend bestanddelen niet kunt onderscheiden.

Homogene mengsels:
Oplossing: helde vloeistof waarin stoffen zijn opgelost

Heterogene mengsels:
Suspensie: troebele vloeistof waarin kleine stukjes van een vaste stof zweven
Bezinken: als je een suspensie met rust laat zakken de vaste deeltjes langzaam naar de bodem.
Emulsie: ondoorzichtige troebele vloeistof waarin druppels van een andere vloeistof zweven
Emulgator: daarmee voorkom je dat de fijn verdeelde vloeistofdruppels ‘aaneengroeien’
Nevel: kleine vloeistofdruppels in gas die zweven
Mist: voorbeeld van nevel

Aerosol: ander woord voor nevel
Rook: vaste deeltjes die in gas zweven
Schuim: kleine gasbellen opgesloten in een vloeistof of vast stof
Kooktraject: als iets geen kookpunt heeft
Smelttraject: als iets geen smeltpunt heeft

Massa% = Massa(opgeloste stof) / massa mengsel x 100

Deeltjesgrootte: verschil in grootte van stoffen
Residu: wat in de filter achterblijft
Filtraat: de vloeistof die door de filter heengaat
Destillaat: de in de koeler opgevangen vloeistof
Destilleren: de vloeistof aan het koken brengen. De damp komt in de koeler terecht en wordt opgevangen.
Extraheren: de stoffen die niet oplossen


1.1 Nieuwe stoffen, nieuwe materialen
Natuurlijke materialen: Hout, steen, leem, leer

1400 Glas en lood voor ramen
1850 Glas wat we nu hebben
Glas maak je door: Zand, kalk, soda (dat zijn grondstoffen)
Nieuwe materialen: IJzer staal, plastic, aluminium, lood, zink, cement, verf, gewapend beton
19de eeuw• Aluminium maken
1938 Industriële productie van aluminium
In schoenen zit leer, kunststof(aardolie)
IJzer maak je door ijzererts, houtskool, lucht
Chemische reactie: Verdwijnen van stoffen terwijl er andere stoffen terugkomen
Beginstof: Stof waarmee je begint
Eindstof, reactie producten stoffen waarmee je eindigt
Reactieschema: beginstof eindstof (vb: ijzererts+houtskool+lucht=ijzer+koolstof)

1.2 Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stof = één stof

Mengsels= Meerdere stoffen
Heterogeen mengsel: Stof waarbij je de verschillende materialen kan zien
Homogene mengsels: Stof waarbij je de verschillende materialen niet kan zien
Lucht= stikstofgas, zuurstofgas, andere gassen

1.3 Soorten mengsels
Oplossing: Heldere vloeistof waarin stoffen zijn opgelost
Oplossing = Homogene mengsel
Veelgebruikte oplosmiddelen: Water, alcohol, benzine, aceton
Suspensie: - troebelige vloeistof
- kleine stukjes van vaste stof in zweven
- Bezinken de deeltjes zaken naar beneden
- Hoe kleiner de deeltjes hoe langzamer ze bezinken
- VB: Chocomel, eerst schudden doordat deeltjes bezonken
Emulsie: - ondoorzichtige, troebelige vloeistof

- Druppeltjes van andere vloeistof zweven
- Emulgator: je verkomt dat druppels “aan elkaar” groeien
- VB: melk producten

Rook: Als in gas vaste deeltjes zweven
Nevel (aërosol): kleine vloeistofdruppels in gas zweven (mist)
Schuim: Kleine gasbellen opgesloten in vloeistof (slagroom, piepschuim)

Kookpunt: Wanneer een stof kookt, een zuivere stof verandert niet van temperatuur
Smeltpunt: Wanneer een stof smelt, een zuivere stof verandert niet van temperatuur
Kooktraject: Als een stof geen kookpunt heeft (wijn)
Smelttraject: Als de temperatuur wel verandert
Massa (opgeloste) stof

Massa%= ----------------------------- x100%
Massa mengsel

1.4 Mengsels scheiden
Water= minerale, kalk, zuurstof, koolstofdioxide
Scheidingsmethodes:
- Dichtheid
Centrifugeren: Bij centrifugeren wordt een suspensie of emulsie in een centrifuge heel snel rondgedraaid. Hierdoor zakken de zware deeltjes naar de bodem. Dit is hetzelfde als het rustig laten staan zodat het zakt en dan afschenken. De zwaarste stof erin laten zitten de andere eruit schenken.
- Deeltjesgrootte
Filtreren: Bij filtreren laten we een suspensie door een filter lopen. De vaste deeltjes kunnen niet door de filter heen en blijven op de filter achter: het residu. De vloeistof loopt wel door de filter: het filtraat.
- Indampen

Vluchtige stoffen: Stoffen die makkelijk kunnen indampen (proefje)
- Destilleren
de vloeistof word aan het koken gebracht, de damp komt in een koeler terecht en condenseert en word opgevangen.
Destillaat: De vloeistof die in de koeler zit
- Destillatie met spijkeropzet
Het is een zelfde als gewoon destilleren maar nu heeft de destillatie kolf een langere buis aan zich waardoor het beter te scheiden is.
- Oplosbaarheid
Extraheren is een scheidingsmethode die je gebruikt bij het scheiden van vaste stoffen. Je voegt aan het mengsel een geschikt oplosmiddel toe waarin 1 bestandsdeel van het mengsel oplost. Door te filtreren en in te dampen ( of te destilleren) heb je de vaste vloeistoffen van elkaar gescheiden.
Het oplosmiddel dat wordt gebruikt heet extractiemiddel. (VB thee maken)

- Adsorptie
Bij adsorberen hecht een kleurstof zich aan het oppervlak van het adsorptiemiddel.
Een voorbeeld van een adsorptiemiddel is silicagel. Deze stof kan andere stoffen als het ware aan zich vast laten plakken. Om het oppervlak van het adsorptiemiddel zo groot mogelijk te maken moet je het eerst verpoederen. Deze scheidingsmethode wordt vooral gebruikt om verontreinigingen uit stoffen te halen. ( Zoals bijvoorbeeld kleurstoffen.)
(actieve kool word meestal gebruikt)

1.5 Moleculen, een model voor stoffen
Iedere stof kan in 3 fases voorkomen:
- vast
- Vaste stoffen hebben een vaste vorm
- vast stoffen kan je iet samenpersen
- Ze kunne alleen trillen
- Vloeibaar
- Vloeistoffen hebben geen vaste vorm
- Vloeistoffen kun je niet samen persen
- Molecule liggen dicht bij elkaar
- Gassen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.