Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Woordenschat en Spelling

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vmbo | 342 woorden
  • 18 maart 2016
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Woordenschat.

Achtervoegsels.

Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. Je kunt de betekenis van een woord met een achtervoegsel vaak zelf radeen.

Bijvoorbeeld: Mijn neef is een beoefenaar van taekwondo. In beoefenaar herken je het woord beoefen en het achtervoegsel -aar. Een beoefenaar van teakwondo is iemand die teakwondo beoefent.

Achtervoegsels die veel voorkomen zijn:

-aar, –lijk, -heid, -teit, -atie, -aard, -isch, -ing, -ig, -sel, -loos, -vol, -lijks.

Door het achtervoegsel verandert de betekenis van het woord. Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.

 

Spelling.

Hoofdletters.

Je schrijft een hoofdletter aan het begin van elke zin: Gisteren heeft Ryan de hele dag gevoetbald. Als je een zin begint met 's morgens, 's middags of 's avonds, dan verschuift de hoofdleter: 's Avonds begon het te regenen.

 

Je gebruikt ook een hoofdletter

  • bij namen: Ryan, Veldkamp;
  • bij aardrijkskundige namen: Duitsland, Zwolle, de Alpen;
  • bij woorden die van namen zijn afgeleid: Engels, Tilburgse, Noord-Hollandse;
  • bij straatnamen: Kerkstraat, Waterdreef, Boslaan;
  • bij namen van producten: Wicky, Croky, Esprit, Peugeot;
  • bij namen van bedrijven: Xenos, Karwei, Lidl, Media Markt.

 

Je gebruikt geen hoofdletter

  • bij namen van dagen: zondag, maandag;
  • bij namen van maanden: januari, februari;
  • bij namen van seizoenen: lente, zomer;
  • bij namen van windstreken: noorden, oosten.

Werkwoordspelling (1).

gebruik dit schema voor spelling van werkwoorden:

 

 

   

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                              

 

 

 

 

 

Zo schrijf je een werkwoord

  • Gebruik de vraagproef of tijdproef om te zien of het werkwoord een persoonsvorm is.
  • Ga na of de pv in de tegenwoordige tijd of verleden tijd geschreven moet worden.
  • Gebruik de regels van de tegenwoordige tijd of verleden tijd uit het schema.
  • Als het werkwoord geen pv is, gebruik dan de verlengproef.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.